Een subtiel maar belangrijk verschil tussen de Win32-API en de systeemeigen API (zie Inside the Native API voor meer informatie over deze grotendeels niet-gedocumenteerde interface) is de manier waarop namen worden beschreven. In de Win32-API-tekenreeksen worden geïnterpreteerd als ANSI(8-bits) of tekenreeksen met een breed teken (16-bits). In de systeemeigen API-namen worden Unicode-tekenreeksen (16-bits) geteld. Hoewel dit onderscheid meestal niet belangrijk is, blijft er een interessante situatie open: er is een klasse namen waarnaar kan worden verwezen met behulp van de systeemeigen API, maar die niet kan worden beschreven met behulp van de Win32-API.
Recherchez et supprimez les clés de Registre qui contiennent des caractères null incorporés qui ne peuvent pas être supprimés par les outils d’édition du Registre standard.