Samenvatting

Voltooid

In deze module hebt u geleerd over de structuur van de naamruimten die klassen bevatten en om query's uit te voeren op exemplaren van een klasse. U hebt ook geleerd om query's uit te voeren op externe computers met behulp van ad-hocverbindingen en CIM-sessies. Hier volgen de belangrijkste punten:

  • Naamruimten organiseren de objectklassen die u kunt opvragen met CIM en WMI. U kunt naamruimten vermelden om mogelijk nuttige objectklassen te identificeren.
  • Als u alle naamruimten op de lokale of externe computer wilt weergeven, gebruikt u de cmdlet Get-WmiObject.
  • De root\CIMv2-naamruimte bevat alle klassen met betrekking tot het Windows-besturingssysteem en de hardware van uw computer. De hoofdmap\CIMv2 is de standaardnaamruimte.
  • U kunt Windows PowerShell gebruiken om een eenvoudige trefwoordenzoekopdracht uit te voeren voor namen van opslagplaatsklassen.
  • Zowel WMI als CIM accepteren query-instructies die zijn geschreven in WMI Query Language (WQL). WQL is een subset van Structured Query Language (SQL) die specifiek is voor het uitvoeren van query's op WMI.
  • Gebruik WMI- en CIM-cmdlets om externe computers op te vragen en te beheren. WMI- en CIM-cmdlets hebben verschillende mogelijkheden en verschillende syntaxis voor externe verbindingen.
  • Een CIM-sessie is een permanent configuratieobject dat wordt gebruikt bij het maken van een verbinding met een externe computer.

Meer artikelen

Bekijk de volgende documenten voor meer informatie: