Share via


Aangepaste build-gebeurtenissen opgeven in Visual Studio

Met Visual Studio kunt u aangepaste buildopdrachten opgeven die automatisch moeten worden uitgevoerd voordat een build wordt gestart of nadat deze is voltooid. U kunt opdrachten maken om een .bat-bestand uit te voeren voordat een build wordt gestart of nieuwe bestanden naar een map kopieert nadat de build is voltooid. Aangepaste build-gebeurtenissen worden alleen uitgevoerd wanneer de build het relevante punt in het buildproces bereikt.

Dit artikel bevat een overzicht van de aanbevolen syntaxis voor aangepaste build-opdrachten. Als u op zoek bent naar informatie over een specifieke programmeertaal, raadpleegt u Visual Basic, C# en F# en Visual C++.

Aanbeveling

Als u complexe bewerkingen wilt toevoegen aan uw buildproces, verkent u de msBuild-aanpassingstechnieken. U kunt bijvoorbeeld build-gebeurtenissen toevoegen om codebestanden te genereren en de opschoonbewerking na een clean bewerking correct afhandelen of de taak alleen uitvoeren wanneer de invoer verouderd is.

Syntaxis voor aangepaste buildopdrachten

Build-opdrachten volgen dezelfde syntaxis als Windows-opdrachtpromptopdrachten en u kunt MSBuild-eigenschappen (ook wel macro's genoemd) gebruiken om de gebeurtenissen eenvoudig te maken. Zie Common MSBuild-projecteigenschappen voor een lijst met beschikbare MSBuild-eigenschappen. U kunt ook uw eigen MSBuild-eigenschappen definiëren in het projectbestand.

Volg deze opmaaktips voor de beste resultaten:

  • Voeg een call instructie toe vóór alle build-gebeurtenissen die .bat bestanden uitvoeren.

    Voorbeeld: call C:\MyFile.bat

    Voorbeeld: call C:\MyFile.bat call C:\MyFile2.bat

  • Plaats bestandspaden tussen aanhalingstekens.

    Voorbeeld: "%ProgramFiles(x86)%\Microsoft SDKs\Windows\v10.0A\bin\NETFX 4.8 Tools\gacutil.exe" -if "$(TargetPath)"

  • Scheid meerdere opdrachten door gebruik te maken van regelafbrekingen.

  • Gebruik jokertekens indien nodig.

    Voorbeeld: for %I in (*.txt *.doc *.html) do copy %I c:\<Directory>\

    Opmerking

    Vervang voor een batchscript de variabele %I in dit voorbeeld door %%I.