Share via


Implementaties bijwerken

Een implementatie is de wijze waarop updates worden geleverd aan een of meer apparaten. Implementaties zijn altijd gekoppeld aan een apparaatgroep. Een implementatie kan worden gestart vanuit de API of de gebruikersinterface.

Aan een apparaatgroep kan slechts één actieve implementatie zijn gekoppeld op een bepaald moment. Een implementatie kan worden gepland om in de toekomst te beginnen of onmiddellijk te starten.

Dynamische implementaties

Implementaties in Device Update voor IoT Hub zijn dynamisch van aard. Met dynamische implementaties kunnen gebruikers overstappen op een set-and-forget-beheermodel door automatisch updates te implementeren op toepasselijke, nieuw ingerichte apparaten. Alle apparaten die zijn ingericht of hun groepslidmaatschap wijzigen nadat een implementatie is gestart, ontvangen automatisch de update-implementatie zolang de implementatie actief blijft.

Levenscyclus van implementatie

Vanwege hun dynamische aard blijven implementaties actief en in uitvoering totdat ze expliciet worden geannuleerd. Een implementatie wordt beschouwd als inactief en vervangen als er een nieuwe implementatie wordt gemaakt die is gericht op dezelfde apparaatgroep. Een implementatie kan opnieuw worden uitgevoerd voor apparaten die mogelijk mislukken. Zodra een implementatie is geannuleerd, kan deze niet opnieuw worden geactiveerd.

Implementatiebeleid

Implementatieplanning

Update-implementaties kunnen worden gepland om onmiddellijk te starten of om in de toekomst op een bepaalde tijd en datum te beginnen. Hierdoor kan de gebruiker de downtime van het apparaat efficiënt plannen, zodat deze geen invloed heeft op andere kritieke werkstromen voor apparaten.

Beleid voor automatisch terugdraaien

Nadat u een update hebt geïmplementeerd, is het essentieel om ervoor te zorgen dat:

  • Apparaten bevinden zich na de installatie in een schone status. Als een update gedeeltelijk mislukt, moeten apparaten weer hun laatst bekende goede status hebben.
  • Het apparaatecosysteem is consistent. Dat wil gezegd dat op alle apparaten in een groep dezelfde versie moet worden uitgevoerd voor eenvoudiger beheer.
  • Het terugdraaiproces is zo hands-off mogelijk, met een optie voor de apparaatoperator om alleen in zeldzame, speciale omstandigheden handmatig in te grijpen.

Om apparaatoperators in staat te stellen deze doelen te bereiken, kunnen update-implementaties worden geconfigureerd met een beleid voor automatisch terugdraaien vanuit de cloud. Hiermee kunt u een beleid voor terugdraaitriggers definiëren door drempelwaarden in te stellen in termen van percentage en minimum aantal mislukte apparaten. Zodra aan de drempelwaarde is voldaan, worden alle apparaten in de groep teruggedraaid naar de geselecteerde updateversie.

Implementatiebewaking

Implementatiedetails geven u informatie over de apparaten die deel uitmaken van de implementatie, evenals hun status. Naarmate de implementatie vordert, worden apparaten verplaatst van De status Wordt uitgevoerd naar Voltooid of Mislukt. Als de implementatie is geannuleerd, geven alle apparaten in de implementatie ook de status Geannuleerd weer.

De apparaten kunnen rechtstreeks worden verplaatst naar een terminalstatus, bijvoorbeeld Voltooid of Mislukt, als de geïmplementeerde update erg klein is of als de netwerklatentie hoog is. Deze statussen worden ingesteld wanneer de service de implementatiestatus van de Device Update-agent ontvangt. Ze kunnen niet handmatig worden gewijzigd.

Volgende stappen

Een update implementeren