Statuscode instellen
Het set-status
beleid stelt de HTTP-statuscode in op de opgegeven waarde.
Notitie
Stel de elementen van het beleid en onderliggende elementen in in de volgorde die is opgegeven in de beleidsverklaring. Meer informatie over het instellen of bewerken van API Management beleid.
Beleidsverklaring
<set-status code="HTTP status code" reason="description"/>
Kenmerken
Kenmerk | Beschrijving | Vereist | Standaard |
---|---|---|---|
code | Geheel getal. De HTTP-statuscode die moet worden geretourneerd. | Ja | N.v.t. |
reason | Tekenreeks. Een beschrijving van de reden voor het retourneren van de statuscode. | Ja | N.v.t. |
Gebruik
- Beleidssecties: inkomend, uitgaand, back-end, on-error
- Beleidsbereiken: globaal, product, API, bewerking
- Gateways: toegewezen, verbruik, zelf-hostend
Voorbeeld
In dit voorbeeld ziet u hoe u een 401-antwoord retourneert als het autorisatietoken ongeldig is. Zie Using external services from the Azure API Management service (Externe services van de Azure API Management-service gebruiken) voor meer informatie.
<choose>
<when condition="@((bool)((IResponse)context.Variables["tokenstate"]).Body.As<JObject>()["active"] == false)">
<return-response response-variable-name="existing response variable">
<set-status code="401" reason="Unauthorized" />
<set-header name="WWW-Authenticate" exists-action="override">
<value>Bearer error="invalid_token"</value>
</set-header>
</return-response>
</when>
</choose>
Gerelateerd beleid
- API Management advanced policies (Geavanceerde beleidsregels API Management)
Volgende stappen
Zie voor meer informatie over het werken met beleid:
- Zelfstudie: Uw API transformeren en beveiligen
- Beleidsreferentie voor een volledige lijst met beleidsinstructies en hun instellingen
- Beleidsexpressies
- Beleid instellen of bewerken
- Beleidsconfiguraties opnieuw gebruiken
- Voorbeelden van beleid