Delen via


Debuggen en vermeldingen voor inline-assembler

Microsoft-specifieke

Programma's met inline-assemblycode kunnen worden opgespoord met een foutopsporingsprogramma op bronniveau als u compileert met de optie /Zi .

In het foutopsporingsprogramma kunt u onderbrekingspunten instellen op zowel C- als C++ en assemblytaallijnen. Als u gemengde assembly- en bronmodus inschakelt, kunt u zowel de bron als de gedemonteerde vorm van de assemblycode weergeven.

Houd er rekening mee dat het gebruik van meerdere assembly-instructies of brontaalinstructies op één regel de foutopsporing kan belemmeren. In de bronmodus kunt u het foutopsporingsprogramma gebruiken om onderbrekingspunten in te stellen op één regel, maar niet op afzonderlijke instructies op dezelfde regel. Hetzelfde principe is van toepassing op een __asm blok dat is gedefinieerd als een C-macro, die wordt uitgebreid tot één logische lijn.

Als u een gemengde bron- en assemblyvermelding maakt met de optie /FAs compiler, bevat de vermelding zowel de bron- als assemblyformulieren van elke assemblytaalregel. Macro's worden niet uitgebreid in listings, maar worden wel uitgebreid tijdens de compilatie.

Microsoft-specifieke beëindigen

Zie ook

Assemblytaal gebruiken in __asm blokken