Delen via


Overzicht van factorymodellen

ADO.NET 2.0 heeft nieuwe basisklassen geïntroduceerd in de System.Data.Common naamruimte. De basisklassen zijn abstract, wat betekent dat ze niet rechtstreeks kunnen worden geïnstantieerd. Deze omvatten DbConnection, DbCommanden DbDataAdapter worden gedeeld door de .NET Framework-gegevensproviders, zoals System.Data.SqlClient en System.Data.OleDb. Het toevoegen van basisklassen vereenvoudigt het toevoegen van functionaliteit aan de .NET Framework-gegevensproviders zonder dat er nieuwe interfaces hoeven te worden gemaakt.

ADO.NET 2.0 heeft ook abstracte basisklassen geïntroduceerd, waardoor een ontwikkelaar algemene code voor gegevenstoegang kan schrijven die niet afhankelijk is van een specifieke gegevensprovider.

Het ontwerppatroon Factory

Het programmeermodel voor het schrijven van provideronafhankelijke code is gebaseerd op het gebruik van het ontwerppatroon factory, dat gebruikmaakt van één API voor toegang tot databases tussen meerdere providers. Dit patroon heeft de juiste naam, omdat het het gebruik van een gespecialiseerd object alleen aanroept om andere objecten te maken, vergelijkbaar met een echte fabriek. Zie Algemene gegevenstoegangscode schrijven in ASP.NET 2.0 en ADO.NET 2.0 voor een gedetailleerde beschrijving van het ontwerppatroon van de fabriek.

Vanaf ADO.NET 2.0 biedt static de DbProviderFactories klasse methoden (of Shared in Visual Basic) voor het maken van een DbProviderFactory exemplaar. Het exemplaar retourneert vervolgens een correct sterk getypt object op basis van providergegevens en de verbindingsreeks die tijdens de runtime zijn opgegeven.

Zie ook