Transactiemodellen
In dit artikel wordt de relatie beschreven tussen de transactieprogrammeermodellen en de infrastructuuronderdelen die Microsoft biedt.
Wanneer u transacties gebruikt in Windows Communication Foundation (WCF), is het belangrijk om te begrijpen dat u niet selecteert tussen verschillende transactionele modellen, maar dat u op verschillende lagen van een geïntegreerde en consis werkt tentmodus l.
In de volgende secties worden de drie primaire transactieonderdelen beschreven.
Windows Communication Foundation-transacties
Met de transactieondersteuning in WCF kunt u transactionele services schrijven. Bovendien kunnen toepassingen met ondersteuning voor het WS-AtomicTransaction-protocol (WS-AT) transacties doorstromen naar webservices die zijn gebouwd met WCF- of technologie van derden.
In een WCF-service of -toepassing bieden WCF-transactiefuncties kenmerken en configuratie voor het declaratief opgeven van hoe en wanneer de infrastructuur transacties moet maken, stromen en synchroniseren.
System.Transactions Transactions
De System.Transactions naamruimte biedt zowel een expliciet programmeermodel op basis van de Transaction klasse als een impliciet programmeermodel met behulp van de TransactionScope klasse, waarin de infrastructuur automatisch transacties beheert.
Zie Een transactionele toepassing schrijven voor meer informatie over het maken van een transactionele toepassing met behulp van deze twee modellen.
In een WCF-service of toepassing System.Transactions biedt u het programmeermodel voor het maken van transacties in een clienttoepassing en voor expliciete interactie met een transactie, indien nodig, binnen een service.
MSDTC-transacties
De Microsoft Distributed Transaction Coordinator (MSDTC) is een transactiebeheerder die ondersteuning biedt voor gedistribueerde transacties.
Zie de naslaginformatie voor DTC-programmeurs voor meer informatie.
In een WCF-service of -toepassing biedt MSDTC de infrastructuur voor de coördinatie van transacties die zijn gemaakt binnen een client of service.