Delen via


De ER-functie SPLIT

De functie SPLIT splitst de opgegeven invoertekenreeks in subtekenreeksen en retourneert het resultaat als een nieuwe waarde van het type Recordlijst.

Syntaxis 1

SPLIT (input, length)

Deze syntaxis wordt gebuikt om de opgegeven invoertekenreeks te splitsen in subreeksen, waarvan elk de opgegeven lengte heeft.

Syntaxis 2

SPLIT (input, delimiter)

Deze syntaxis wordt gebruikt om de opgegeven invoertekenreeks te splitsen in subreeksen, op basis van het opgegeven scheidingsteken.

Argumenten

input: Tekenreeks

De tekst die moet worden gesplitst.

length: Geheel getal

De maximale lengte van één subtekenreeks.

delimiter: Tekenreeks

Een scheidingsteken dat wordt gebruikt om subtekenreeksen te scheiden.

Retourwaarden

Recordlijst

De resulterende lijst met records.

Gebruiksaanwijzingen

De recordstructuur van de lijst die wordt geretourneerd, bestaat uit het veld Waarde van het type Tekenreeks. Elke record van de lijst die wordt geretourneerd, bevat gegenereerde subtekenreeksen in dit veld.

Als het argument delimiter scheidingsteken leeg is, wordt een nieuwe lijst geretourneerd die bestaat uit één record met een veld Waarde van het type Tekenreeks. Dit veld bevat de ingevoerde tekst.

Als het argument input leeg is, wordt een nieuwe lege lijst geretourneerd. Als het argument input of delimiter niet is opgegeven (null), treedt een toepassingsuitzondering op.

Voorbeeld 1

SPLIT ("abcd", 3) retourneert een nieuwe lijst die bestaat uit twee records met een veld Waarde van het type Tekenreeks. Het veld Waarde in de eerste record bevat de tekst abc en het veld Waarde in de tweede record bevat de tekst d.

Voorbeeld 2

SPLIT ("XAb aBy", "aB") retourneert een nieuwe lijst die bestaat uit drie records met een veld Waarde van het type Tekenreeks. Het veld Waarde in de eerste record bevat de tekst "X", het veld Waarde in de tweede record bevat de tekst " " en het veld Waarde in de derde record bevat de tekst "y".

Voorbeeld 3

U kunt de functie INDEX gebruiken om toegang te krijgen tot afzonderlijke elementen van de opgegeven invoerreeks. Als u de gegevensbron MyList van het type Berekend veld invoert en daarvoor de expressie SPLIT("abc", 1) configureert, retourneert de expressie INDEX(MyList,2).Value de tekstwaarde b.

Voorbeeld 4

U kunt de functie ENUMERATE gebruiken om toegang te krijgen tot afzonderlijke elementen van de opgegeven invoerreeks. Als u eerst de gegevensbron MyList van het type Berekend veld invoert en daarvoor de expressie SPLIT("abc", 1) configureert en vervolgens de gegevensbron EnumeratedList van het type Berekend veld invoert en daarvoor de expressie ENUMERATE(MyList) configureert, retourneert de expressie FIRSTORNULL(WHERE(EnumeratedList, EnumeratedList.Number=2)).Value de tekst "b".

Aanvullende bronnen

Lijstfuncties