Informatie over lineaire afschrijving restlevensduur
Geldt voor: Microsoft Dynamics AX 2012 R3, Microsoft Dynamics AX 2012 R2, Microsoft Dynamics AX 2012 Feature Pack, Microsoft Dynamics AX 2012
Wanneer u een afschrijvingsprofiel voor vaste activa instelt en Resterende levensduur lineaire selecteert in het veld Methode in het formulier Afschrijvingsprofielen, dan is de afschrijving van vaste activa die zijn toegewezen aan dit afschrijvingsprofiel gebaseerd op de resterende levensduur van het activum. Dit is over het algemeen in elke afschrijvingsperiode hetzelfde afschrijvingsbedrag.
Voor een lineaire afschrijving van de resterende levensduur moet u ook opties selecteren in de velden Afschrijvingsjaar en Periodefrequentie in het formulier Afschrijvingsprofielen. Afhankelijk van uw selectie in het veld Afschrijvingsjaar veranderen de opties in het veld Periodefrequentie.
Een afschrijvingsjaar selecteren
U kunt Kalender of Fiscaal selecteren in het veld Afschrijvingsjaar in het formulier Afschrijvingsprofielen. Uw keuze bepaalt welke opties beschikbaar zijn in het veld Periodefrequentie. De standaardoptie is Kalender.
Kalender
Als u Kalender selecteert, wordt uitgegaan van een jaar van 1 januari t/m 31 december, zelfs als u de fiscale kalender anders hebt ingesteld.
Met de optie Kalender wordt de afschrijvingsbasis (doorgaans de nettoboekwaarde min de restwaarde) bijgewerkt op 1 januari van elk jaar. In het voorbeeld verderop in dit onderwerp is de afschrijvingsbasis de teller in de eerste expressie in de berekeningenkolom.
Als u Kalender selecteert, zijn de volgende opties beschikbaar in het veld Periodefrequentie. Dit veld bepaalt voor het gehele kalenderjaar de boekdatums en bedragen voor de toerekening van de afschrijving:
Jaarlijks: er wordt een bedrag geboekt op 31 december.
Maandelijks: aan het einde van elke kalendermaand wordt er een maandbedrag geboekt.
Driemaandelijks: aan het einde van elk kwartaal (31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december) wordt een kwartaalbedrag geboekt.
Zesmaandelijks: aan het einde van elk half jaar (30 juni en 31 december) wordt er een halfjaarlijks bedrag geboekt.
Dagelijks: het afschrijvingsbedrag voor de dagelijkse afschrijvingsmethode wordt geboekt met één transactie voor elke dag.
Notitie
(THA) Dit besturingselement is alleen beschikbaar voor rechtspersonen waarvan het primaire adres in Thailand is.
Als u bijvoorbeeld Jaarlijks selecteert, wordt de jaarlijkse afschrijving slechts één keer geboekt. Dit is telkens op 31 december. Als u Maandelijks selecteert, wordt de maandelijkse afschrijving elke maand als 1/12 van het jaarlijkse afschrijvingsbedrag geboekt.
Fiscaal
Als u Fiscaal selecteert in het veld Afschrijvingsjaar wordt de lineaire resterende afschrijving van de levensduur gebruikt. Deze wordt berekend op basis van de resterende boekjaren.
Voor bijvoorbeeld het boekjaar van 1 juli 2014 t/m 30 juni 2015 wordt de afschrijving vanaf 1 juli berekend. Een boekjaar kan langer of korter dan 12 maanden zijn. De afschrijving wordt voor elke boekperiode aangepast. De lengte van het volgende boekjaar wordt bepaald door de boekperioden die zijn ingesteld in het formulier Fiscale kalenders.
Als u Fiscaal als het afschrijvingsjaar selecteert, zijn de volgende opties beschikbaar in het veld Periodefrequentie:
Jaarlijks: boekt het totale bedrag van de afschrijving die is berekend voor het boekjaar als één bedrag op de laatste datum van het boekjaar.
Boekperiode: berekent het totale bedrag van de afschrijving voor het boekjaar, dat wordt toegerekend in de boekperioden die zijn gedefinieerd in het formulier Fiscale kalenders voor de fiscale kalender die is opgegeven voor het waardemodel of afschrijvingsboek.
Voorbeeld van lineaire afschrijving van een ongewijzigd vast activum
Een vast activum heeft de volgende kenmerken.
Aanschafkosten |
11.000 |
Restwaarde |
1.000 |
Afschrijvingsbasis |
10.000 |
Levensduur in jaren |
5 |
Jaarafschrijving |
2.000 |
U krijgt elk jaar hetzelfde afschrijvingsbedrag.
(Aanschafkosten - restwaarde) / jaren levensduur
Periode |
Berekening van het jaarlijkse afschrijvingsbedrag |
Nettoboekwaarde aan het einde van het jaar |
---|---|---|
Jaar 1 |
(11.000 - 1.000) / 5 = 2.000 |
9.000 |
Jaar 2 |
(9.000 - 1.000) / 4 = 2.000 |
7.000 |
Jaar 3 |
(7.000 - 1.000) / 3 = 2.000 |
5.000 |
Jaar 4 |
(5.000 - 1.000) / 2 = 2.000 |
3.000 |
Jaar 5 |
(3.000 - 1.000) / 1 = 2.000 |
1.000 |