Delen via


Procesklassen, -kenmerken en -typen

 

Gepubliceerd: januari 2017

Is van toepassing op: Dynamics 365 (online), Dynamics 365 (on-premises), Dynamics CRM 2016, Dynamics CRM Online

In dit onderwerp vindt u informatie over de procesklassen en -typen in Microsoft Dynamics 365 die u kunt gebruiken om te werken met de aangepaste activiteiten.

In dit onderwerp

Procesklassen

Kenmerken en Microsoft Dynamics 365-typen

InputAttribute en OutputAttribute

DefaultAttribute

ReferenceTargetAttribute

AttributeTargetAttribute

RequiredArgumentAttribute

Procesklassen

De procesklassen zijn beschikbaar in de Microsoft.Xrm.Sdk.Workflow naamruimte (Microsoft.Xrm.Sdk.Workflow.dll). U kunt deze klassen gebruiken om aangepaste activiteiten te maken in Windows Workflow Foundation en de activiteiten vervolgens in het gebied Processen van Microsoft Dynamics 365 of in de XAML-werkstromen gebruiken. Voor meer informatie over de procesklassen raadpleegt u Microsoft.Xrm.Sdk.Workflow.

Kenmerken en Microsoft Dynamics 365-typen

De Microsoft Dynamics 365-typen bevinden in de Microsoft.Xrm.Sdk naamruimte (Microsoft.Xrm.Sdk.dll). Gebruik de klassen InputAttribute en OutputAttribute om invoer- en uitvoereigenschappen te annoteren.

De volgende typen worden ondersteund voor aangepaste werkstroomactiviteiten:

Afgezien van de kenmerken Input, Output end Default vereisen bepaalde ondersteunde Microsoft Dynamics 365-typen in de aangepaste werkstroomactiviteiten dat u extra kenmerken opgeeft, zoals ReferenceTarget en AttributeTarget. Ze worden in het volgende gedeelte beschreven.

InputAttribute en OutputAttribute

In het volgende voorbeeld ziet u hoe u de invoer- en uitvoerkenmerken toevoegt aan een geldparameter die wordt gebruikt in een aangepaste werkstroomactiviteit. Er wordt ook aangegeven hoe u een standaardwaarde voor de eigenschap opgeeft.

[Input("Money input")]
[Output("Money output")]
[Default("232.3")]
public InOutArgument<Money> MoneyParameter { get; set; }

DefaultAttribute

U kunt de klasse DefaultAttribute gebruiken om een standaardwaarde op te geven voor een invoerparameter. De volgende voorbeelden laten zien hoe u de standaardwaarde voor elk type instelt met het kenmerk Default.

Bool

[Input("Bool input")]
[Output("Bool output")]
[Default("True")]
public InOutArgument<bool> Bool { get; set; }

DateTime

[Input("DateTime input")]
[Output("DateTime output")]
[Default("2004-07-09T02:54:00Z")]
public InOutArgument<DateTime> DateTime { get; set; }

Decimaal

[Input("Decimal input")]
[Output("Decimal output")]
[Default("23.45")]
public InOutArgument<decimal> Decimal { get; set; }

Double

[Input("Double input")]
[Output("Double output")]
[Default("252.2")]
public InOutArgument<double> Double { get; set; }

EntityReference

[Input("EntityReference input")]
[Output("EntityReference output")]
[ReferenceTarget("account")]
[Default("3B036E3E-94F9-DE11-B508-00155DBA2902", "account")]
public InOutArgument<EntityReference> EntityReference { get; set; }

Int

[Input("Int input")]
[Output("Int output")]
[Default("2322")]
public InOutArgument<int> Int { get; set; }

Geld

[Input("Money input")]
[Output("Money output")]
[Default("232.3")]
public InOutArgument<Money> Money { get; set; }

OptionSetValue

[Input("OptionSetValue input")]
[Output("OptionSetValue output")]
[AttributeTarget("account", "industrycode")]
[Default("3")]
public InOutArgument<OptionSetValue> OptionSetValue { get; set; }

Tekenreeks

[Input("String input")]
[Output("String output")]
[Default("string default")]
public InOutArgument<string> String { get; set; }

ReferenceTargetAttribute

Het kenmerk EntityReference vereist dat u het entiteittype waarnaar wordt verwezen, opgeeft met de klasse ReferenceTargetAttribute. In het volgende voorbeeld ziet u hoe u de invoer- en uitvoerkenmerken aan een AccountReference-parameter in een aangepaste werkstroomactiviteit toevoegt met het kenmerk ReferenceTarget.

[Input("EntityReference input")]
[Output("EntityReference output")]
[ReferenceTarget("account")]
[Default("3B036E3E-94F9-DE11-B508-00155DBA2902", "account")]
public InOutArgument<EntityReference> AccountReference { get; set; }

AttributeTargetAttribute

Het kenmerktype OptionSetValue vereist dat u de entiteit en het kenmerk waarnaar wordt verwezen, opgeeft met de klasse AttributeTargetAttribute. In het volgende voorbeeld ziet u hoe u de invoer- en uitvoerkenmerken aan een OptionSetValue-parameter in een aangepaste werkstroomactiviteit toevoegt met het kenmerk AttributeTarget.

[Input("OptionSetValue input")]
[Output("OptionSetValue output")]
[AttributeTarget("account", "industrycode")]
[Default("3")]
public InOutArgument<OptionSetValue> OptionSetValue { get; set; }

RequiredArgumentAttribute

U kunt de klasse System.Activities.RequiredArgumentAttribute gebruiken om op te geven dat een invoerparameter vereist is.

[RequiredArgument]
[Input("Update Next Birthdate for")]
[ReferenceTarget("contact")]
public InArgument<EntityReference> Contact { get; set; }

Zie ook

Aangepaste workflowactiviteiten (workflowassemblies)
Metagegevens toevoegen aan een aangepaste werkstroomactiviteit
Voorbeeld: Een aangepaste werkstroomactiviteit maken

Microsoft Dynamics 365

© 2017 Microsoft. Alle rechten voorbehouden. Auteursrecht