Delen via


Een CSV-bestand voorbereiden voor de migratie van e-mail van een IMAP-server

Van toepassing op: Office 365 for professionals and small businesses, Office 365 for enterprises, Live@edu

Onderwerp laatst gewijzigd: 2011-11-23

Het CSV-bestand dat u gebruikt om de inhoud van gebruikerspostvakken te migreren, bevat een rij voor elke gebruiker. Elke rij bevat informatie over het cloudpostvak en IMAP-postvak van de gebruiker, die Microsoft Exchange gebruikt om de migratie te verwerken.

  • Een grote migratie over verschillende batches verdelen
  • Referenties van eindgebruiker of beheerder?
  • Vereiste kenmerken
  • CSV-bestandsindeling
  • Indeling voor de beheerdersreferenties in het CSV-bestand
    • Microsoft Exchange
    • Dovecot
    • Mirapoint
  • Het optionele kenmerk UserRoot gebruiken

Een grote migratie over verschillende batches verdelen

Het CSV-bestand kan maximaal 50.000 rijen bevatten, bevat een rij voor elke gebruiker en kan wel 10 MB groot zijn. Het is echter een goed idee om gebruikers in een aantal kleinere batches te migreren.

Als u grote aantallen gebruikers wilt migreren, moet u bepalen welke gebruikers in elke batch worden opgenomen. Als u bijvoorbeeld 10.000 accounts wilt migreren, kunt u vier batches uitvoeren met elk 2500 gebruikers. U kunt de batches ook alfabetisch indelen, op type gebruiker, zoals personeel, studenten en oud-studenten, op studiejaar, zoals eerste-, tweede-, derde- en vierdejaars, of op een andere manier die tegemoetkomt aan de behoeften van uw organisatie.

Tip   Als strategie maakt u cloudpostvakken en migreert u e-mail voor dezelfde groep gebruikers. Als u bijvoorbeeld 2000 nieuwe gebruikers in uw cloudorganisatie voor e-mail importeert, maakt u een migratiebatch voor deze 2000 gebruikers. Dit is een doeltreffende manier om uw migratie van een lokaal berichtensysteem naar de cloud te organiseren en te beheren.

Referenties van eindgebruiker of beheerder?

In het CSV-bestand moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord opgeven voor het lokale gebruikersaccount. Hiermee kan het migratieproces toegang krijgen tot het account. Er zijn twee manieren om dit te doen:

  • Gebruik de referenties van de eindgebruiker   Hiervoor is het nodig dat u de gebruikerswachtwoorden opvraagt of dat u deze wijzigt in een waarde die u kent zodat u deze in het CSV-bestand kunt opnemen.
    Tip   Als u deze optie gebruikt, moet u voorkomen dat gebruikers het wachtwoord van hun lokale account wijzigen. Als gebruikers na de eerste migratie hun wachtwoord wijzigen, mislukken de synchronisaties tussen de postvakken op de IMAP-server en de cloudpostvakken die erop volgen.
  • Gebruik referenties van een supergebruiker of beheerder   Hiervoor moet u een account in uw IMAP-berichtensysteem gebruiken die de benodigde toegangsrechten voor alle gebruikerspostvakken heeft. In het CSV-bestand moet u bij elke rij de referenties voor deze account gebruiken. Zie de documentatie voor uw IMAP-server als u wilt weten of uw IMAP-server deze benadering ondersteunt en hoe u hierbij te werk gaat.
    Tip   Het wordt aanbevolen om beheerdersreferenties te gebruiken omdat dit geen ongemak voor gebruikers met zich meebrengt. Het maakt bijvoorbeeld niet uit als gebruikers hun wachtwoorden wijzigen na de eerste migratie.

Terug naar boven

Vereiste kenmerken

De volgende kenmerken zijn vereist voor elke gebruiker:

  • EmailAddress bevat de Windows Live ID voor het cloudpostvak van de gebruiker.
  • UserName bevat de aanmeldingsnaam voor het postvak van de gebruiker op de IMAP-server.
  • Password is het wachtwoord van het gebruikersaccount in het IMAP-berichtensysteem.

De migratie mislukt als een van deze kenmerken niet in de veldnamenrij van het CSV-bestand is opgenomen. Typ bovendien de kenmerken exact zoals deze worden weergegeven. Kenmerken kunnen geen spaties bevatten. Ze moeten uit één woord bestaan. Email Address is bijvoorbeeld ongeldig. U moet EmailAddress gebruiken.

CSV-bestandsindeling

Hier volgt een voorbeeld van de indeling van het CSV-bestand. In dit voorbeeld worden referenties van eindgebruikers gebruikt om drie postvakken te migreren:

EmailAddress,UserName,Password
terrya@contoso.edu,terry.adams,1091990
annb@contoso.edu,ann.beebe,2111991
chrisc@contoso.edu,chris.cannon,3281986

De eerste rij of de veldnamenrij van het CSV-bestand bevat de namen van de kenmerken, of velden, die in de volgende rijen worden opgegeven. Tussen elke kenmerknaam staat een komma.

Elke rij onder de veldnamenrij vertegenwoordigt één gebruiker en bevat de gegevens waarmee deze gebruiker wordt gemigreerd. De kenmerkwaarden in elke rij moeten in dezelfde volgorde staan als de kenmerknamen in de veldnamenrij. Tussen elke kenmerkwaarde staat een komma.

Voor het maken van het CSV-bestand kunt u een tekstverwerkingsprogramma of een toepassing zoals Microsoft Office Excel gebruiken. Sla het bestand op als een CSV- of TXT-bestand.

Indeling voor de beheerdersreferenties in het CSV-bestand

U kunt de gebruikersnaam en het wachtwoord van een beheerdersaccount gebruiken in de velden UserName en Password voor elke rij in het CSV-bestand. De gebruikersnaam voor beheerdersreferenties is een combinatie van de gebruikersnaam voor de persoon wiens e-mail wordt gemigreerd en de gebruikersnaam voor een beheerdersaccount die toegangsrechten heeft voor alle gebruikerspostvakken. De ondersteunde indeling voor beheerdersreferenties kan verschillen afhankelijk van de IMAP-server waarvan u e-mail migreert. Zie de documentatie voor uw IMAP-server voor meer informatie over het gebruik van beheerdersreferenties.

Opmerking   Wanneer u een nieuwe migratieaanvraag indient, wordt het CSV-bestand via een SSL-verbinding (Secure Sockets Layer) geüpload naar het Microsoft-datacenter. De gegevens uit het CSV-bestand worden versleuteld en opgeslagen op de Microsoft Exchange-servers in het Microsoft-datacenter.

In de volgende gedeelten wordt uitgelegd hoe u de beheerdersreferenties moet indelen in het CSV-bestand dat u gebruikt om e-mail van verschillende typen IMAP-servers te migreren.

Terug naar boven

Microsoft Exchange

Als u e-mail migreert van de IMAP-implementatie voor Microsoft Exchange, gebruikt u de indeling Domain/Admin_UserName/User_UserName voor het kenmerk UserName in het CSV-bestand. Stel, u migreert e-mail vanuit Exchange voor Terry Adams, Ann Beebe en Chris Cannon. U hebt een e-mailbeheerdersaccount met de gebruikersnaam mailadmin en het wachtwoord Pa$$word1. Uw CSV-bestand zou er als volgt uitzien:

EmailAddress,UserName,Password
terrya@contoso.edu,contoso-students/mailadmin/terry.adams,Pa$$word1
annb@contoso.edu,contoso-students/mailadmin/ann.beebe,Pa$$word1
chrisc@contoso.edu,contoso-students/mailadmin/chris.cannon,Pa$$word1

Dovecot

Voor IMAP-servers die SASL (Simple Authentication and Security Layer) ondersteunen, zoals een IMAP-server van Dovecot, gebruikt u de indeling Admin_UserName*User_UserName, waarbij de asterisk ( * ) een configureerbaar scheidingsteken is. Nu gaan we ervan uit dat u de e-mail van dezelfde gebruikers migreert vanuit een IMAP-server van Dovecot met behulp van de beheerdersreferenties administrator en Pa$$word1. Uw CSV-bestand zou er als volgt uitzien:

EmailAddress,UserName,Password
terrya@contoso.edu,mailadmin*terry.adams,Pa$$word1
annb@contoso.edu,mailadmin*ann.beebe,Pa$$word1
chrisc@contoso.edu,mailadmin*chris.cannon,Pa$$word1

Mirapoint

Als u e-mail migreert van Mirapoint Message Server, gebruikt u de indeling #user@domain#Admin_UserName# voor de beheerdersreferenties. Als u e-mail van Mirapoint migreert met behulp van de beheerdersreferenties mailadmin en Pa$$word1, zou uw CSV-bestand er als volgt uitzien:

EmailAddress,UserName,Password
terrya@contoso.edu,#terry.adams@contoso-students.edu#mailadmin#,Pa$$word1
annb@contoso.edu,#ann.beebe@contoso-students.edu#mailadmin#,Pa$$word1
chrisc@contoso.edu,#chris.cannon@contoso-students.edu#mailadmin#,Pa$$word1

Terug naar boven

Het optionele kenmerk UserRoot gebruiken

Sommige IMAP-servers, zoals Courier IMAP, ondersteunen geen beheerdersreferenties voor de migratie van postvakken naar de cloud. Als u beheerdersreferenties wilt gebruiken om postvakken te migreren, kunt u de IMAP-server configureren voor het gebruik van virtuele gedeelde mappen. Virtuele gedeelde mappen stellen beheerders in staat de aanmeldingsreferenties van de beheerder te gebruiken om toegang tot de gebruikerspostvakken op de IMAP-server te krijgen. Raadpleeg Shared Folders voor meer informatie over de configuratie van virtuele gedeelde mappen voor Courier IMAP.

Als u postvakken wilt migreren nadat u virtuele gedeelde mappen hebt ingesteld op uw IMAP-server, moet u het optionele kenmerk UserRoot opnemen in het CSV-bestand. Met dit kenmerk wordt de locatie opgegeven van de postvakken van de gebruikers in de structuur van de virtuele gedeelde map op de IMAP-server.

Hier volgt een voorbeeld van een CSV-bestand dat het kenmerk UserRoot bevat:

EmailAddress,UserName,Password,UserRoot
terrya@contoso.edu,mailadmin,Pa$$word1,/users/terry.adams
annb@contoso.edu,mailadmin,Pa$$word1,/users/ann.beebe
chrisc@contoso.edu,mailadmin,Pa$$word1,/users/chris.cannon