Delen via


Besturingssystemen implementeren met media in Configuration Manager

 

Van toepassing op: System Center 2012 Configuration Manager, System Center 2012 Configuration Manager SP1, System Center 2012 Configuration Manager SP2, System Center 2012 R2 Configuration Manager, System Center 2012 R2 Configuration Manager SP1

Gebruik de procedures in dit onderwerp om vastleggende, opstartbare, vooraf geplaatste en zelfstandige media te maken in uw System Center 2012 Configuration Manager-omgeving.

System_CAPS_importantBelangrijk

Indien u een Configuration Manager-console gebruikt, die zich niet bevindt op de siteserver en uw besturingssysteem is ouder dan Windows 7, dan moet uw computer de Configuration Manager-client en Windows AIK geïnstalleerd hebben. Indien deze niet geïnstalleerd zijn, zal de wizard Takenreeks media maken falen.

Gebruik de volgende secties om u te helpen een installatiekopie van het besturingssysteem vast te leggen of een besturingssysteem te implementeren door gebruik te maken van de verschillende types media:

  • Het maken van vastleggende media

  • Opstartbare media maken

  • Voorbereide media maken

  • Zelfstandige media maken

Zie Implementaties van een besturingssysteem met media plannen in Configuration Manager voor informatie over de planning.

Het maken van vastleggende media

Gebruik vastleggende media om een installatiekopie van een besturingssysteem van een referentiecomputer vast te leggen. Vastlegmedia bevatten de opstartinstallatiekopie waarmee de referentiecomputer wordt gestart en de takenreeks waarmee de installatiekopie van het besturingssysteem wordt vastgelegd. Zie de sectie Vastlegmedia voor installatiekopieën van een besturingssysteem van het onderwerp Implementaties van een besturingssysteem met media plannen in Configuration Manager voor meer informatie over vastlegmedia.

U kunt vastleggende media maken door de wizard Takenreeks media maken te gebruiken. Zorg ervoor dat aan de volgende voorwaarden is voldaan voordat u deze wizard uitvoert:

  • De opstartinstallatiekopie die gebruikt wordt om de referentiecomputer op te starten moet verdeeld zijn naar een distributiepunt. De architectuur van de opstartinstallatiekopie die wordt gedistribueerd moet toepasselijk zijn voor de architectuur van de referentiecomputer. Op een x64-referentiecomputer kan een x86- of x64-opstartinstallatiekopie worden opgestart en uitgevoerd. Op een x86-referentiecomputer kan echter alleen een x86-opstartinstallatiekopie worden opgestart en uitgevoerd.

  • Om de wizard Takenreeks media maken uit te voeren, moet u toegangsrechten hebben tot de inhoudbibliotheek op het distributiepunt waarop de opstartinstallatiekopie is aangebracht. De wizard haalt de opstartinstallatiekopie op van het distributiepunt wanneer het de media creëert.

  • Wanneer u vastleggende media maakt voor een USB flashstation, moet het flashstation verbonden zijn met de computer waarop de wizard wordt uitgevoerd en het USB flashstation moet detecteerbaar zijn door Windows als een verwijderapparaat. De wizard schrijft rechtstreeks naar het flashstation wanneer deze het medium maakt.

    System_CAPS_importantBelangrijk

    Als een gebruiker met beheerderrechten het USB-flashstationmedium moet starten vanuit een bestaand Windows Vista- of later besturingssysteem, moet deze het programma TSMBAutorun.exe handmatig uitvoeren.

    Het programma TSMBAutorun.exe bevindt zich in de volgende map:

    \sms\bin\<architecture folder>\TSMBAutorun.exe

  • Voordat u de wizard Takenreeksmedia maken uitvoert voor het maken van media voor een cd- of dvd-set, moet u een map maken voor de uitvoerbestanden die door de wizard worden gemaakt. Media die worden gemaakt voor een cd- of dvdset worden als .iso-bestanden direct naar de map geschreven. Als meerdere media nodig zijn, voegt de wizard een volgnummer toe aan de naam van ieder uitvoerbestand dat wordt gemaakt.

De volgende procedure gebruiken om vastleggende media te maken.

Maken van vastleggende media

  1. Klik op Softwarebibliotheek in de Configuration Manager-console.

  2. Vouw Besturingssystemen uit in de werkruimte Softwarebibliotheek en klik op Takenreeksen.

  3. Klik op het tabblad Start in de groep Maken op Takenreeksmedia maken om de wizard Takenreeksmedia maken te starten.

  4. Selecteer Eén computer importeren op de pagina Bron selecteren en klik dan op Volgende.

  5. Geef op de pagina Mediatype de volgende opties op en klik op Volgende.

    - Kies of het mediatype een flashstation of een cd-/dvdset is.
    
    - Indien u **USB flashstation** selecteert, moet u ook het station opgeven waarop u de inhoud wenst opgeslagen te zien.
    
    - Indien u **cd-/dvdset selecteert**, geef dan de capaciteit van de media en de naam en het pad van de uitvoerbestanden op. De wizard schrijft de uitvoerbestanden naar deze locatie. Bijvoorbeeld: **\\\\servername\\folder\\outputfile.iso**
    
      Als de capaciteit van de media te klein is om de hele inhoud op te slaan, moet u de inhoud opslaan op meerdere cd's of dvd's. Als meerdere media nodig zijn, voegt de Configuration Manager een volgnummer toe aan de naam van ieder uitvoerbestand dat wordt gemaakt.
    
      <div class="alert">
    
    
      > [!NOTE]
      > <P>Als u een bestaande .iso-afbeelding selecteert, verwijdert de wizard voor het maken van takenreeksmedia die afbeelding uit het station of de share wanneer u doorgaat naar de volgende pagina van de wizard. De bestaande installatiekopie wordt gewist, zelfs als u de wizard annuleert.</P>
    
    
      </div>
    
  6. Geef op de pagina Opstartinstallatiekopie de volgende informatie op en klik vervolgens op Volgende.

    System_CAPS_importantBelangrijk

    De architectuur van de opstartinstallatiekopie die u opgeeft, moet toepasselijk zijn voor de architectuur van de referentiecomputer. Op een x64-referentiecomputer kan een x86- of x64-opstartinstallatiekopie worden opgestart en uitgevoerd. Op een x86-referentiecomputer kan echter alleen een x86-opstartinstallatiekopie worden opgestart en uitgevoerd.

    - Geef in het vakje **Opstartinstallatiekopie** de opstartinstallatiekopie op om de referentiecomputer op te starten.
    
    - Geef in het vak **Distributiepunt** het distributiepunt op waar de installatiekopie is opgeslagen. De wizard haalt de opstartinstallatiekopie op van het distributiepunt en schrijft deze naar de media.
    
      <div class="alert">
    
    
      > [!NOTE]
      > <P>U moet leesrechten hebben voor de inhoudsbibliotheek op het distributiepunt.</P>
    
    
      </div>
    
  7. Voltooi de wizard.

Opstartbare media maken

Opstartbare media bevatten alleen de opstartinstallatiekopie, optionele prestart-opdrachten met de bijbehorende vereiste bestanden en binaire Configuration Manager-bestanden. Zie de sectie Implementaties van een besturingssysteem met opstartbare media van het onderwerp Implementaties van een besturingssysteem met media plannen in Configuration Manager voor meer informatie over opstartbare media.

U kunt opstartbare media maken door de wizard Takenreeks media maken te gebruiken. Zorg ervoor dat aan de volgende voorwaarden is voldaan voordat u deze wizard uitvoert:

  • De opstartinstallatiekopie die gebruikt wordt om de doelcomputer op te starten moet verdeeld zijn naar een distributiepunt. De architectuur van de opstartinstallatiekopie die wordt gedistribueerd moet toepasselijk zijn voor de architectuur van de doelcomputer. Op een x64-doelcomputer kan een x86- of x64-opstartinstallatiekopie worden opgestart en uitgevoerd. Op een x86-doelcomputer kan echter alleen een x86-opstartinstallatiekopie worden opgestart en uitgevoerd.

  • Om de wizard Takenreeks media maken uit te voeren, moet u toegangsrechten hebben tot de inhoudbibliotheek op het distributiepunt waarop de opstartinstallatiekopie is aangebracht. De wizard haalt de opstartinstallatiekopie op van het distributiepunt wanneer het de media creëert.

  • Wanneer u opstartbare media maakt voor een USB-flashstation, moet het flashstation verbonden zijn met de computer wanneer de wizard uitgevoerd wordt en het USB-flashstation moet detecteerbaar zijn door Windows als een verwijderapparaat. De wizard schrijft rechtstreeks naar het flashstation wanneer deze het medium maakt.

    System_CAPS_importantBelangrijk

    Als een gebruiker met beheerderrechten het USB-flashstationmedium moet starten vanuit een bestaand Windows Vista- of later besturingssysteem, moet deze het programma TSMBAutorun.exe handmatig uitvoeren.

    Het programma TSMBAutorun.exe bevindt zich in de volgende map:

    \sms\bin\<architecture folder>\TSMBAutorun.exe

  • Voordat u de wizard Takenreeksmedia maken uitvoert voor het maken van media voor een cd- of dvd-set, moet u een map maken voor de uitvoerbestanden die door de wizard worden gemaakt. Media die worden gemaakt voor een cd- of dvdset worden als .iso-bestanden direct naar de map geschreven. Als meerdere media nodig zijn, voegt de wizard een volgnummer toe aan de naam van ieder uitvoerbestand dat wordt gemaakt.

De volgende procedure gebruiken om opstartbare media te maken.

Opstartbare media maken

  1. Klik op Softwarebibliotheek in de Configuration Manager-console.

  2. Vouw Besturingssystemen uit in de werkruimte Softwarebibliotheek en klik op Takenreeksen.

  3. Klik op het tabblad Start in de groep Maken op Takenreeksmedia maken om de wizard Takenreeksmedia maken te starten.

  4. Geef op de pagina Mediatype selecteren de volgende opties op en klik op Volgende.

    - Selecteer **opstartbare media**.
    
    - Selecteer optioneel, indien u wenst toe te staan dat het besturingssysteem geïmplementeerd wordt zonder tussenkomst van de gebruiker, de optie **Implementatie van het besturingssysteem zonder toezicht toestaan**.
    
      <div class="alert">
    
      <table>
      <colgroup>
      <col style="width: 100%" />
      </colgroup>
      <thead>
      <tr class="header">
      <th><img src="images/Mt131422.s-e6f6a65cf14f462597b64ac058dbe1d0-system-media-system-caps-important(TechNet.10).jpeg" title="System_CAPS_important" alt="System_CAPS_important" />Belangrijk</th>
      </tr>
      </thead>
      <tbody>
      <tr class="odd">
      <td><p>Wanneer u deze optie selecteert, wordt de gebruiker niet gevraagd naar informatie over netwerkconfiguratie of naar optionele takenreeksen. De gebruiker wordt wel nog steeds gevraagd om een wachtwoord als de media hiervoor is geconfigureerd.</p></td>
      </tr>
      </tbody>
      </table>
    
      </div>
    
  5. Geef op de pagina Mediabeheer één van de volgende opties op en klik dan op Volgende.

    - Selecteer **Dynamische media** als u wilt toestaan dat een beheerpunt media omleidt naar een ander beheerpunt op basis van de clientlocatie binnen de sitegrenzen.
    
    - Selecteer **Op site gebaseerde media** als u wilt dat de media alleen contact maken met het opgegeven beheerpunt.
    
  6. Geef op de pagina Mediatype de volgende opties op en klik op Volgende.

    - Kies of het mediatype een flashstation of een cd-/dvdset is.
    
    - Indien u **USB flashstation** selecteert, moet u ook het station opgeven waarop u de inhoud wenst opgeslagen te zien.
    
    - Indien u **cd-/dvdset selecteert**, geef dan de capaciteit van de media en de naam en het pad van de uitvoerbestanden op. De wizard schrijft de uitvoerbestanden naar deze locatie. Bijvoorbeeld: **\\\\servername\\folder\\outputfile.iso**
    
      Als de capaciteit van de media te klein is om de hele inhoud op te slaan, moet u de inhoud opslaan op meerdere cd's of dvd's. Als meerdere media nodig zijn, voegt de Configuration Manager een volgnummer toe aan de naam van ieder uitvoerbestand dat wordt gemaakt.
    
      <div class="alert">
    
    
      > [!NOTE]
      > <P>Als u een bestaande .iso-afbeelding selecteert, verwijdert de wizard voor het maken van takenreeksmedia die afbeelding uit het station of de share wanneer u doorgaat naar de volgende pagina van de wizard. De bestaande installatiekopie wordt gewist, zelfs als u de wizard annuleert.</P>
    
    
      </div>
    
  7. Geef op de pagina Beveiliging de volgende opties op en klik dan op Volgende.

    - Selecteer het selectievakje **Schakel onbekende computerondersteuning in** om de media toe staan een besturingssysteem te implementeren naar een computer die niet beheerd is door Configuration Manager. Deze computers zijn niet in de Configuration Manager-database geregistreerd.
    
      Onbekende computers omvatten het volgende:
    
        - Een computer waarop de Configuration Manager-client niet is geïnstalleerd
    
        - Een computer die niet in Configuration Manager is geïmporteerd
    
        - Een computer die door Configuration Manager niet is gedetecteerd
    
    - Selecteer het selectievakje **Bescherm de media met een wachtwoord** en voer een sterk wachtwoord in om de media te helpen te beschermen tegen onbevoegde toegang. Wanneer u een wachtwoord opgeeft, moet de gebruiker dat wachtwoord leveren om de opstartbare media te gebruiken.
    
      <div class="alert">
    
      <table>
      <colgroup>
      <col style="width: 100%" />
      </colgroup>
      <thead>
      <tr class="header">
      <th><img src="images/Mt131422.s-e6f6a65cf14f462597b64ac058dbe1d0-system-media-system-caps-important(TechNet.10).jpeg" title="System_CAPS_important" alt="System_CAPS_important" />Belangrijk</th>
      </tr>
      </thead>
      <tbody>
      <tr class="odd">
      <td><p>Wijs, als een best practice op vlak van beveiliging, altijd een wachtwoord toe om te helpen de opstartbare media te beschermen.</p></td>
      </tr>
      </tbody>
      </table>
    
      </div>
    
    - Selecteer **Zelfondertekend certificaat maken** voor HTTP-communicatie en geef vervolgens de begin- en verloopdatum voor het certificaat op.
    
    - Selecteer **PKI-certificaat importeren** voor HTTPS-communicatie en geef vervolgens het certificaat op dat moet worden geïmporteerd met het bijbehorende wachtwoord.
    
      Zie [PKI-certificaatvereisten voor Configuration Manager](gg699362\(v=technet.10\).md) voor meer informatie over dit clientcertificaat dat wordt gebruikt voor opstartinstallatiekopieën.
    
    - **Gebruikersaffiniteit apparaat**: Geef op hoe u wilt dat media gebruikers koppelen aan de doelcomputer voor het ondersteunen van een op de gebruiker gericht beheer in Configuration Manager. Zie [Gebruikers koppelen aan een doelcomputer](hh846243\(v=technet.10\).md) voor meer informatie over hoe gebruikersapparaataffiniteit door besturingssysteemimplementaties wordt ondersteund.
    
        - Stel **Affiniteit tussen gebruikers en apparaten toestaan met automatische goedkeuring** in als u wilt dat de media gebruikers automatisch koppelen aan de doelcomputer. Deze functionaliteit is gebaseerd op de acties van de takenreeks waardoor het besturingssysteem wordt geïmplementeerd. In dit scenario brengt de takenreeks een relatie tot stand tussen de opgegeven gebruikers en de doelcomputer wanneer deze het besturingssysteem op de doelcomputer implementeert.
    
        - Stel **Affiniteit tussen gebruikers en apparaten toestaan in afwachting van goedkeuring door beheerder** in als u wilt dat de media gebruikers aan de doelcomputer koppelen nadat er goedkeuring is verleend. Deze functionaliteit is gebaseerd op het bereik van de takenreeks waardoor het besturingssysteem wordt geïmplementeerd. In dit scenario brengt de takenreeks een relatie tot stand tussen de opgegeven gebruikers en de doelcomputer, maar wordt er gewacht op goedkeuring van een gebruiker met beheerderrechten voordat het besturingssysteem wordt geïmplementeerd.
    
        - Stel **Geen affiniteit tussen gebruikers en apparaten toestaan** in als niet wilt dat de media gebruikers aan de doelcomputer koppelen. In dit scenario koppelt de takenreeks geen gebruikers aan de doelcomputer wanneer dit het besturingssysteem implementeert.
    
  8. Geef op de pagina Opstartinstallatiekopie de volgende opties op en klik vervolgens op Volgende.

    System_CAPS_importantBelangrijk

    De architectuur van de opstartinstallatiekopie die wordt gedistribueerd moet toepasselijk zijn voor de architectuur van de doelcomputer. Op een x64-doelcomputer kan een x86- of x64-opstartinstallatiekopie worden opgestart en uitgevoerd. Op een x86-doelcomputer kan echter alleen een x86-opstartinstallatiekopie worden opgestart en uitgevoerd.

    - Geef in het vakje **Opstartinstallatiekopie** de opstartinstallatiekopie op om de doelcomputer op te starten.
    
    - Geef in het vak **Distributiepunt** het distributiepunt op waar de installatiekopie is opgeslagen. De wizard haalt de opstartinstallatiekopie op van het distributiepunt en schrijft deze naar de media.
    
      <div class="alert">
    
    
      > [!NOTE]
      > <P>U moet leesrechten hebben voor de inhoudsbibliotheek op het distributiepunt.</P>
    
    
      </div>
    
    - Geef, indien u site-gebaseerde opstartbare media maakt (u selecteerde **Site-gebaseerde media** op de pagina **Mediabeheer** van de wizard), in het vakje **Beheerpunt** een beheerpunt op van een primaire site.
    
    - Geef, indien u dynamische opstartbare media maakt (u selecteerde **Dynamische media** op de pagina **Mediabeheer** van de wizard), in het vakje **Gekoppelde beheerpunten** de primaire te gebruiken beheerpunten op en een volgorde van prioriteit voor de initiële communicaties.
    
  9. Geef op de pagina Aanpassing de volgende opties op en klik dan op Volgende.

    - Geef de variabelen op die de takenreeks gebruikt voor het implementeren van het besturingssyteem.
    
    - Geef eventuele prestart-opdrachten op die u wilt uitvoeren voordat de takenreeks wordt uitgevoerd. Prestart-opdrachten bestaan uit een script of een uitvoerbaar bestand dat kan communiceren met de gebruiker in Windows PE voordat de takenreeks wordt uitgevoerd om het besturingssysteem te installeren. Zie het onderwerp [Prestart-opdrachten voor takenreeksmedia in Configuration Manager](jj651034\(v=technet.10\).md) voor meer informatie over prestart-opdrachten voor media.
    
      <div class="alert">
    
    
      > [!TIP]
      > <P>Gedurende de takenreeks voor het maken van de media, schrijft de takenreeks de pakket-id en prestart-opdrachtregel, inclusief de waarde voor eventuele takenreeksvariabelen, naar het logboekbestand CreateTSMedia.log op de computer waarop de Configuration Manager-console wordt uitgevoerd. U kunt dit logboekbestand controleren om de waarde voor de takenreeksvariabelen te verifiëren.</P>
    
    
      </div>
    
      Selecteer optioneel het selectievakje **Bestand voor de prestart opdracht** om vereiste bestanden op te nemen voor de prestart-opdracht.
    
  10. Voltooi de wizard.

Voorbereide media maken

Vooraf geplaatste media bevat de opstartinstallatiekopieën en de installatiekopie van het besturingssysteem dat u kunt gebruiken om een computer in te richten. Vooraf geplaatste media bevatten evenwel niet de takenreeks die gebruikt is in het implementatieproces. Zie de sectie Implementaties van een besturingssysteem met voorbereide media van het onderwerp Implementaties van een besturingssysteem met media plannen in Configuration Manager voor meer informatie over voorgefaseerde media.

U kunt vooraf geplaatste media maken door de wizard Takenreeks media maken te gebruiken. Zorg ervoor dat aan de volgende voorwaarden is voldaan voordat u deze wizard uitvoert:

  • De opstartinstallatiekopie die gebruikt wordt om de doelcomputer op te starten moet verdeeld zijn naar een distributiepunt. De architectuur van de opstartinstallatiekopie die wordt gedistribueerd moet toepasselijk zijn voor de architectuur van de doelcomputer. Op een x64-doelcomputer kan een x86- of x64-opstartinstallatiekopie worden opgestart en uitgevoerd. Op een x86-doelcomputer kan echter alleen een x86-opstartinstallatiekopie worden opgestart en uitgevoerd.

  • Om de wizard Takenreeks media maken uit te voeren, moet u leestoegangsrechten hebben tot de inhoudbibliotheek op het distributiepunt waarop de opstartinstallatiekopie en het besturingssysteem zijn aangebracht. De wizard haalt de opstartinstallatiekopie op van het distributiepunt wanneer het de media creëert.

  • Verzeker u dat de opstartinstallatiekopie het netwerk bevat en bulkopslagstations die vereist zijn om de doelcomputer in te richten.

  • Het pakket dat de installatiekopie bevat van het besturingssysteem dat geïmplementeerd is naar de doelcomputer, moet verdeeld zijn naar een distributiepunt.

  • Stel geen voorwaarde in voor de actie Besturingssysteem toepassen in de takenreeks die door de media wordt gebruikt.

  • De harde schijf van de doelcomputer moet ingedeeld zijn vóór de voorbereide media geplaatst wordt op de harde schijf van de computer. Indien de harde schijf niet ingedeeld is wanneer de media toegepast wordt, zal de takenreeks die het besturingssysteem implementeert falen wanneer hij de doelcomputer probeert op te starten.

Notitie

De wizard Tekenreeks media maken stelt aan de media de volgende variabele voorwaarde van takenreeksvariabele: _SMSTSMedia = OEMMedia. U kunt deze voorwaarde gebruiken voor de hele takenreeks.

Gebruik de volgende procedure om voorbereide media te maken.

Voorbereide media maken

  1. Klik op Softwarebibliotheek in de Configuration Manager-console.

  2. Vouw Besturingssystemen uit in de werkruimte Softwarebibliotheek en klik op Takenreeksen.

  3. Klik op het tabblad Start in de groep Maken op Takenreeksmedia maken om de wizard Takenreeksmedia maken te starten.

  4. Geef op de pagina Mediatype selecteren de volgende informatie op en klik op Volgende.

    - Selecteer **Voorbereide media**.
    
    - Selecteer optioneel, indien u wenst toe te staan dat het besturingssysteem geïmplementeerd wordt zonder invoer van de gebruiker, de optie **Implementatie van het besturingssysteem zonder toezicht toestaan**. Wanneer u deze optie selecteert, wordt de gebruiker niet gevraagd naar informatie over netwerkconfiguratie of naar optionele takenreeksen. De gebruiker wordt wel nog steeds gevraagd om een wachtwoord als de media hiervoor is geconfigureerd.
    
  5. Geef op de pagina Mediabeheer de volgende informatie op en klik op Volgende.

    - Selecteer **Dynamische media** als u wilt toestaan dat een beheerpunt media omleidt naar een ander beheerpunt op basis van de clientlocatie binnen de sitegrenzen.
    
    - Selecteer **Op site gebaseerde media** als u wilt dat de media alleen contact maken met het opgegeven beheerpunt.
    
  6. Geef op de pagina Media-eigenschappen de volgende informatie op en klik op Volgende.

    - **Gemaakt door**: Geef op wie de media maakte.
    
    - **Versie**: Geef het versienummer van de media.
    
    - **Opmerking**: Geef een unieke beschrijving op van waarvoor de media gebruikt wordt.
    
    - **Mediabestand**: Geef de naam en pad van de uitvoerbestanden op. De wizard schrijft de uitvoerbestanden naar deze locatie. Bijvoorbeeld: **\\\\servername\\folder\\outputfile.wim**
    
  7. Geef op de pagina Beveiliging de volgende informatie op en klik vervolgens op Volgende.

    - Selecteer het selectievakje **Schakel onbekende computerondersteuning in** om de media toe staan een besturingssysteem te implementeren naar een computer die niet beheerd is door Configuration Manager. Deze computers zijn niet in de Configuration Manager-database geregistreerd.
    
      Onbekende computers omvatten het volgende:
    
        - Een computer waarop de Configuration Manager-client niet is geïnstalleerd
    
        - Een computer die niet in Configuration Manager is geïmporteerd
    
        - Een computer die door Configuration Manager niet is gedetecteerd
    
    - Selecteer het selectievakje **Bescherm de media met een wachtwoord** en voer een sterk wachtwoord in om de media te helpen te beschermen tegen onbevoegde toegang. Wanneer u een wachtwoord opgeeft, moet de gebruiker dat wachtwoord leveren om de voorbereide media te gebruiken.
    
      <div class="alert">
    
      <table>
      <colgroup>
      <col style="width: 100%" />
      </colgroup>
      <thead>
      <tr class="header">
      <th><img src="images/Mt131422.s-e6f6a65cf14f462597b64ac058dbe1d0-system-media-system-caps-important(TechNet.10).jpeg" title="System_CAPS_important" alt="System_CAPS_important" />Belangrijk</th>
      </tr>
      </thead>
      <tbody>
      <tr class="odd">
      <td><p>Wijs, als een beste praktijk op vlak van beveiliging, altijd een wachtwoord toe om te helpen de vooraf geplaatste media te beschermen.</p></td>
      </tr>
      </tbody>
      </table>
    
      </div>
    
    - Selecteer **Zelfondertekend certificaat maken** voor HTTP-communicatie en geef vervolgens de begin- en verloopdatum voor het certificaat op.
    
    - Selecteer **PKI-certificaat importeren** voor HTTPS-communicatie en geef vervolgens het certificaat op dat moet worden geïmporteerd met het bijbehorende wachtwoord.
    
      Zie [PKI-certificaatvereisten voor Configuration Manager](gg699362\(v=technet.10\).md) voor meer informatie over dit clientcertificaat dat wordt gebruikt voor opstartinstallatiekopieën.
    
    - **Gebruikersaffiniteit apparaat**: Geef op hoe u wilt dat media gebruikers koppelen aan de doelcomputer voor het ondersteunen van een op de gebruiker gericht beheer in Configuration Manager. Zie [Gebruikers koppelen aan een doelcomputer](hh846243\(v=technet.10\).md) voor meer informatie over hoe gebruikersapparaataffiniteit door besturingssysteemimplementaties wordt ondersteund.
    
        - Stel **Affiniteit tussen gebruikers en apparaten toestaan met automatische goedkeuring** in als u wilt dat de media gebruikers automatisch koppelen aan de doelcomputer. Deze functionaliteit is gebaseerd op de acties van de takenreeks waardoor het besturingssysteem wordt geïmplementeerd. In dit scenario brengt de takenreeks een relatie tot stand tussen de opgegeven gebruikers en de doelcomputer wanneer deze het besturingssysteem op de doelcomputer implementeert.
    
        - Stel **Affiniteit tussen gebruikers en apparaten toestaan in afwachting van goedkeuring door beheerder** in als u wilt dat de media gebruikers aan de doelcomputer koppelen nadat er goedkeuring is verleend. Deze functionaliteit is gebaseerd op het bereik van de takenreeks waardoor het besturingssysteem wordt geïmplementeerd. In dit scenario brengt de takenreeks een relatie tot stand tussen de opgegeven gebruikers en de doelcomputer, maar wordt er gewacht op goedkeuring van een gebruiker met beheerderrechten voordat het besturingssysteem wordt geïmplementeerd.
    
        - Stel **Geen affiniteit tussen gebruikers en apparaten toestaan** in als niet wilt dat de media gebruikers aan de doelcomputer koppelen. In dit scenario koppelt de takenreeks geen gebruikers aan de doelcomputer wanneer dit het besturingssysteem implementeert.
    
  8. Geef op de pagina Opstartinstallatiekopie de volgende informatie op en klik vervolgens op Volgende.

    System_CAPS_importantBelangrijk

    De architectuur van de opstartinstallatiekopie die wordt gedistribueerd moet toepasselijk zijn voor de architectuur van de doelcomputer. Op een x64-doelcomputer kan een x86- of x64-opstartinstallatiekopie worden opgestart en uitgevoerd. Op een x86-doelcomputer kan echter alleen een x86-opstartinstallatiekopie worden opgestart en uitgevoerd.

    - Geef in het vakje **Opstartinstallatiekopie** de opstartinstallatiekopie op om de doelcomputer op te starten.
    
    - Geef in het vak **Distributiepunt** het distributiepunt op waar de installatiekopie is opgeslagen. De wizard haalt de opstartinstallatiekopie op van het distributiepunt en schrijft deze naar de media.
    
      <div class="alert">
    
    
      > [!NOTE]
      > <P>U moet leesrechten hebben voor de inhoudsbibliotheek op het distributiepunt.</P>
    
    
      </div>
    
    - Geef, indien u site-gebaseerde opstartbare media maakt (u selecteerde **Site-gebaseerde media** op de pagina **Mediabeheer** van de wizard), in het vakje **Beheerpunt** een beheerpunt op van een primaire site.
    
    - Geef, indien u dynamische opstartbare media maakt (u selecteerde **Dynamische media** op de pagina **Mediabeheer** van de wizard), in het vakje **Gekoppelde beheerpunten** de primaire te gebruiken beheerpunten op en een volgorde van prioriteit voor de initiële communicaties.
    
  9. Geef op de pagina Installatiekopieën de volgende informatie op en klik vervolgens op Volgende.

    - Geef, in het vakje **Installatiekopiepakket**, het pakket op dat de installatiekopie van het besturingssysteem bevat.
    
    - Geef, indien het pakket verschillende installatiekopieën van besturingssystemen bevat, in het vakje **Installatiekopie-index** de installatiekopie op die moet geïmplementeerd worden.
    
    - Geef in het vak **Distributiepunt** het distributiepunt op waar het pakket van de installatiekopie van het besturingssysteem is opgeslagen. De wizard haalt de opstartinstallatiekopie van het besturingssysteem op van het distributiepunt en schrijft deze naar de media.
    
      <div class="alert">
    
    
      > [!NOTE]
      > <P>U moet leesrechten hebben voor de inhoudsbibliotheek op het distributiepunt.</P>
    
    
      </div>
    
  10. Geef op de pagina Aanpassing de volgende informatie op en klik vervolgens op Volgende.

    • Geef de variabelen op die de takenreeks gebruikt voor het implementeren van het besturingssyteem.

    • Geef eventuele prestart-opdrachten op die u wilt uitvoeren voordat de takenreeks wordt uitgevoerd. Prestart-opdrachten bestaan uit een script of een uitvoerbaar bestand dat kan communiceren met de gebruiker in Windows PE voordat de takenreeks wordt uitgevoerd om het besturingssysteem te installeren. Zie het onderwerp Prestart-opdrachten voor takenreeksmedia in Configuration Manager voor meer informatie over prestart-opdrachten voor media.

      Tip

      Gedurende de takenreeks voor het maken van de media, schrijft de takenreeks de pakket-id en prestart-opdrachtregel, inclusief de waarde voor eventuele takenreeksvariabelen, naar het logboekbestand CreateTSMedia.log op de computer waarop de Configuration Manager-console wordt uitgevoerd. U kunt dit logboekbestand controleren om de waarde voor de takenreeksvariabelen te verifiëren.

  11. Voltooi de wizard.

Zelfstandige media maken

Zelfstandige media bevatten alle nodige informatie om het besturingssysteem te implementeren zonder een verbinding naar een Configuration Manager-site te vereisen. Zie de sectie Implementaties van een besturingssysteem met zelfstandige media van het onderwerp Implementaties van een besturingssysteem met media plannen in Configuration Manager voor meer informatie over zelfstandige media.

U maakt zelfstandige media met behulp van de wizard Takenreeksmedia maken. Zorg ervoor dat aan de volgende voorwaarden is voldaan voordat u deze wizard uitvoert:

  • U moet een takenreeks hebben die gekoppeld is met opstartinstallatiekopie.

  • Inhoud die vereist is door de takenreeks, moet verdeeld worden naar een distributiepunt en u moet leestoegangsrechten hebben tot de inhoudbibliotheek van dat distributiepunt. De wizard haalt de informatie op van het distributiepunt wanneer het de zelfstandige media creëert.

  • Wanneer u opstartbare media maakt voor een USB-flashstation, moet het flashstation verbonden zijn met de computer wanneer de wizard uitgevoerd wordt en het USB-flashstation moet detecteerbaar zijn door Windows als een verwijderapparaat. De wizard schrijft rechtstreeks naar het flashstation wanneer deze het medium maakt.

    System_CAPS_importantBelangrijk

    Als een gebruiker met beheerderrechten het USB-flashstationmedium moet starten vanuit een bestaand Windows Vista- of later besturingssysteem, moet deze het programma TSMBAutorun.exe handmatig uitvoeren.

    Het programma TSMBAutorun.exe bevindt zich in de volgende map:

    \sms\bin\<architecture folder>\TSMBAutorun.exe

  • Voordat u de wizard Takenreeksmedia maken uitvoert voor het maken van media voor een cd- of dvd-set, moet u een map maken voor de uitvoerbestanden die door de wizard worden gemaakt. Media die worden gemaakt voor een cd- of dvdset worden als .iso-bestanden direct naar de map geschreven. Als meerdere media nodig zijn, voegt de wizard een volgnummer toe aan de naam van ieder uitvoerbestand dat wordt gemaakt.

Configuration Manager ondersteunt de volgende acties voor zelfstandige media niet:

  • Automatische toepassing van apparaatstuurprogramma's uit de stuurprogrammacatalogus.

  • Installatie van software-updates.

  • Installatie van software voor de implementatie van een besturingssysteem.

  • Koppelen van gebruikers aan de doelcomputer ter ondersteuning van de gebruikersaffiniteit van apparaten.

  • Met System Center 2012 Configuration Manager SP1 of eerder: Installatie van afhankelijkheden voor toepassingen die worden opgegeven als onderdeel van de takenreeks wordt niet ondersteund. Beginnen met System Center 2012 R2 Configuration Manager dit wordt ondersteund.

  • Dynamische pakket wordt geïnstalleerd via de taak Pakketten installeren.

  • Dynamische toepassing wordt geïnstalleerd via de toepassing Taak installeren.

Gebruik de volgende procedure om zelfstandige media te maken voor een USB-flashstation of een cd-/dvdset.

Zelfstandige media maken

  1. Klik op Softwarebibliotheek in de Configuration Manager-console.

  2. Vouw Besturingssystemen uit in de werkruimte Softwarebibliotheek en klik op Takenreeksen.

  3. Klik op het tabblad Start in de groep Maken op Takenreeksmedia maken om de wizard Takenreeksmedia maken te starten.

  4. Geef op de pagina Mediatype selecteren de volgende opties op en klik op Volgende.

    - Selecteer **zelfstandige media**.
    
    - Selecteer optioneel, indien u wenst toe te staan dat het besturingssysteem geïmplementeerd wordt zonder invoer van de gebruiker, de optie **Implementatie van het besturingssysteem zonder toezicht toestaan**. Wanneer u deze optie selecteert, wordt de gebruiker niet gevraagd naar informatie over netwerkconfiguratie of naar optionele takenreeksen. De gebruiker wordt wel nog steeds gevraagd om een wachtwoord als de media hiervoor is geconfigureerd.
    
  5. Geef op de pagina Mediatype de volgende opties op en klik op Volgende.

    System_CAPS_importantBelangrijk

    Zelfstandige media maakt gebruik van een FAT32-bestandssysteem. U kunt geen zelfstandige media maken op een USB-flashstation waarvan de inhoud een bestand bevat dat groter is dan 4 GB.

    - Kies of het mediatype een flashstation of een cd-/dvdset is.
    
    - Indien u **USB flashstation** selecteert, moet u ook het station opgeven waarop u de inhoud wenst opgeslagen te zien.
    
    - Indien u cd-/dvdset selecteert, geef dan de capaciteit van de media en de naam en het pad van de uitvoerbestanden op. De wizard schrijft de uitvoerbestanden naar deze locatie. Bijvoorbeeld: **\\\\servername\\folder\\outputfile.iso**
    
      Als de capaciteit van de media te klein is om de hele inhoud op te slaan, moet u de inhoud opslaan op meerdere cd's of dvd's. Als meerdere media nodig zijn, voegt de Configuration Manager een volgnummer toe aan de naam van ieder uitvoerbestand dat wordt gemaakt. Indien u daarenboven een toepassing implementeert tezamen met het besturingssysteem en de toepassing is te groot voor één media, slaat Configuration Manager de toepassing op over verschillende media. Wanneer de zelfstandige media uitgevoerd is, vraagt Configuration Manager de gebruiker naar de volgende media waar de toepassing opgeslagen is.
    
      <div class="alert">
    
    
      > [!NOTE]
      > <P>Als u een bestaande .iso-afbeelding selecteert, verwijdert de wizard voor het maken van takenreeksmedia die afbeelding uit het station of de share wanneer u doorgaat naar de volgende pagina van de wizard. De bestaande installatiekopie wordt gewist, zelfs als u de wizard annuleert.</P>
    
    
      </div>
    
  6. Voer, op de pagina Beveiliging, een sterk wachtwoord in om te helpen de media te beschermen en klik dan op Volgende. Indien u een wachtwoord opgeeft, is het wachtwoord vereist om de media te gebruiken.

    System_CAPS_importantBelangrijk

    Op zelfstandige media zijn enkel de stappen takenreeks en hun variabelen versleuteld. De rest van de inhoud van de media is niet versleuteld, neem dus geen gevoelige informatie op in takenreeksscripts. Sla alle gevoelige informatie op en implementeer ze door gebruik te maken van takenreeksvariabelen.

  7. Geef, op de pagina Zelfstandige cd/dvd, de takenreeks op die het besturingssysteem implementeert, en klik vervolgens op Volgende. De wizard laat u enkel deze takenreeksen selecteren die gekoppeld zijn met een opstartinstallatiekopie.

  8. Selecteer, op de pagina Distributiepunten, één of meer distributiepunten die pakketten bevatten die vereist zijn voor de takenreeks, en klik vervolgens op Volgende.

    Notitie

    U moet leestoegangsrechten hebben voor de inhoudsbibliotheek op het distributiepunt.

  9. Geef op de pagina Aanpassing de volgende informatie op en klik vervolgens op Volgende.

    - Geef de variabelen op die de takenreeks gebruikt voor het implementeren van het besturingssyteem.
    
    - Geef eventuele prestart-opdrachten op die u wilt uitvoeren voordat de takenreeks wordt uitgevoerd. Prestart-opdrachten bestaan uit een script of een uitvoerbaar bestand dat kan communiceren met de gebruiker in Windows PE voordat de takenreeks wordt uitgevoerd om het besturingssysteem te installeren. Zie het onderwerp [Prestart-opdrachten voor takenreeksmedia in Configuration Manager](jj651034\(v=technet.10\).md) voor meer informatie over prestart-opdrachten voor media.
    
      Selecteer optioneel het selectievakje **Bestand voor de prestart opdracht** om vereiste bestanden op te nemen voor de prestart-opdracht.
    
      <div class="alert">
    
    
      > [!TIP]
      > <P>Gedurende de takenreeks voor het maken van de media, schrijft de takenreeks de pakket-id en prestart-opdrachtregel, inclusief de waarde voor eventuele takenreeksvariabelen, naar het logboekbestand CreateTSMedia.log op de computer waarop de Configuration Manager-console wordt uitgevoerd. U kunt dit logboekbestand controleren om de waarde voor de takenreeksvariabelen te verifiëren.</P>
    
    
      </div>
    
  10. Voltooi de wizard.