Woordenlijst voor Microsoft System Center 2012 Configuration Manager
Van toepassing op: System Center 2012 Configuration Manager, System Center 2012 Configuration Manager SP1, System Center 2012 Configuration Manager SP2, System Center 2012 R2 Configuration Manager, System Center 2012 R2 Configuration Manager SP1
Begrip |
Definitie |
---|---|
Detectie van Active Directory-verschillen |
Een detectieoptie waarmee Configuration Manager alleen nieuwe of gewijzigde bronnen in Active Directory, onafhankelijk van een volledige detectiecyclus, kan detecteren. |
Detectiemethode voor Active Directory-forests |
Een detectiemethode van Configuration Manager die zoekt naar Active Directory-sites en -subnets in Active Directory-forests. |
Detectiemethode voor Active Directory-groepen |
Een detectiemethode van Configuration Manager die zoekt naar de groepslidmaatschappen van computers en gebruikers door het opvragen van configuratiegegevens bij Active Directory Domain Services. |
Detectiemethode voor Active Directory-systemen |
Een detectiemethode van Configuration Manager die zoekt naar systeembronnen door het opvragen van configuratiegegevens bij Active Directory Domain Services. |
Detectiemethode voor Active Directory-gebruikers |
Een detectiemethode van Configuration Manager die zoekt naar computergebruikersbronnen door het opvragen van configuratiegegevens bij Active Directory Domain Services. |
Active Management Technology (AMT) |
Zie andere term: Intel AMT (Active Management Technology) |
actief software-updatepunt |
Voor Configuration Manager zonder service pack: Het software-updatepunt voor een site die communiceert met Windows Server Update Services (WSUS) om instellingen van software-updates te configureren en de synchronisatie van software-updates te beheren. Het actieve software-updatepunt kan verbindingen accepteren van intranet en internet. |
Toepassingsbeheerder |
Een beveiligingsrol die machtigingen verleent aan administratieve gebruikers zodat ze zowel de rol Beheer toepassingsimplementaties en de rol Toepassingsauteur kunnen uitvoeren. |
Toepassingsauteur |
Een beveiligingsrol die machtigingen verleent aan gebruikers met beheerdersrechten om toepassingen te maken, aan te passen en buiten gebruik te stellen. |
Application Catalog-webservicepunt |
Een sitesysteemrol die software-informatie biedt aan de Application Catalog-website van de softwarebibliotheek. |
Application Catalog-websitepunt |
Een sitesysteemrol die gebruikers een lijst biedt met beschikbare software uit Application Catalog. |
Beheerder toepassingsimplementaties |
Een beveiligingsrol die machtigingen verleent aan gebruikers met beheerdersrechten om toepassingen te implementeren en bewaken. |
Asset Intelligence |
Een functie van Configuration Managers waarmee beheerders het gebruik van softwarelicenties in heel hun bedrijf kunnen inventariseren en beheren. |
Asset Intelligence-catalogus |
Een Configuration Manager-catalogus met de categorisatie- en identificatie-informatie voor softwaretitels en -versies en die wordt gebruikt om geïnventariseerde software te classificeren. |
Asset Intelligence-synchronisatiepunt |
Een sitesysteemrol die verbinding maakt met Microsoft voor het downloaden van Asset Intelligence-catalogusinformatie en het uploaden van ongecategoriseerde titels, zodat deze in overweging kunnen worden genomen voor toekomstige opname in de catalogus. |
Asset Intelligence-beheerder |
Een beveiligingsrol die machtigingen toekent aan gebruikers met beheerdersrechten zodat ze het Asset Intelligence-synchronisatiepunt, de Asset Intelligence-rapportageklassen, de software-inventaris, de hardware-inventaris en de regels voor licentiecontrole kunnen beheren. |
toegewezen beheerpunt |
Een beheerpunt dat wordt toegewezen door de Configuration Manager-client. |
toegewezen site |
Een site waar de Configuration Manager-client op dit moment is aan toegewezen. |
replicatie binaire verschillen |
Een Configuration Manager-proces dat na een update alleen de gewijzigde onderdelen van een pakket- of inhoudsbestand kopieert in plaats van het volledige bestand. |
grens |
Een IP-subnet, IP-adresbereik, IPv6-voorvoegsel of Active Directory-site die de netwerklocatie identificeert van clients in de Configuration Manager-hiërarchie. |
centrale beheersite |
De Configuration Manager-site die de gegevensreplicatie tussen sites coördineert overal in de hiërarchie gebruikmakend van Configuration Manager-databasereplicatie. Deze site maakt ook het beheer mogelijk van configuraties over de hele hiërarchie voor clientagenten, clientdetectie en andere bewerkingen. |
certificaatregistratiepunt |
Een sitesysteemrol die communiceert met een server waarop de registratieservice voor netwerkapparaten wordt uitgevoerd voor het beheren van apparaatcertificaataanvragen die SCEP (Simple Certificate Enrollment Protocol) gebruiken. |
clientmeldingen |
Een Configuration Manager-functie die wordt gebruikt om clients te verwittigen om configuratiewijzigingen zo snel mogelijk te downloaden. |
cloud-gebaseerd distributiepunt |
Een distributiepunt geïnstalleerd als een cloudservice. |
verzameling |
Een aantal resources in de Configuration Manager-hiërarchie. |
bedrijfsportal |
Een selfservice portal waarmee gebruikers apps kunnen downloaden naar mobiele apparaten die zijn geregistreerd met de Microsoft Intune-connector. |
Beheerder van instellingen voor naleving |
Een beveiligingsrol die machtigingen verleent aan gebruikers met beheerdersrechten om nalevingsinstellingen te definiëren en bewaken. |
onderdeelserver |
Een server waarop de Configuration Manager-services worden uitgevoerd. Als u alle sitesysteemrollen behalve de distributiepuntrol installeert, installeert Configuration Manager de onderdeelserver automatisch. |
Configuration Manager Application Catalog |
De webweergave van de toepassingen die beschikbaar is voor een gebruiker om op Windows gebaseerde toepassingen te zoeken, verkennen, aan te vragen en te installeren. |
Configuration Manager Software Center |
Het programma voor eindgebruikers op op Windows gebaseerde computers waarmee gebruikers de voorkeuren kunnen instellen voor het installeren van hun software. Eindgebruikers kunnen ook het Configuration Manager Software Center gebruiken om de geïmplementeerde software aan te vragen, te installeren, verwijderen en bewaken door gebruik te maken van Configuration Manager. |
Software-inventaris van Configuration Manager |
Een Configuration Manager-functie die automatisch informatie verzamelt over software op clientcomputers. |
Softwaremeter van Configuration Manager |
De Configuration Manager-functie die het softwaregebruik op clientcomputers bewaakt. |
databasereplicatie |
Een soort gegevensreplicatie in Configuration Manager die gegevens rechtstreeks overdraagt tussen databases van twee sites in een hiërarchie. |
inventarisbestand voor verschillen |
Een bestand dat wordt gegenereerd nadat Configuration Manager een volledige inventaris uitvoert die alleen de hardware- of software-eigenschappen bevat die zijn toegevoegd, verwijderd of gewijzigd sinds de vorige inventarisatiefase. |
replicatie van verschillen |
Het kopiëren van alleen de gewijzigde bestanden in een Configuration Manager-pakket wanneer er een update van het pakket is doorgevoerd. |
implementatiedoel |
Een toepassingsstatus die wordt gekoppeld aan het implementeren van software, zoals Beschikbaar of Vereist. |
implementatietype |
Een technologie die wordt gebruikt om een toepassing naar apparaten te implementeren. Een implementatietype is opgenomen in een toepassing; Windows Installer kan bijvoorbeeld een implementatietype zijn voor de 'Visio 2007'-toepassing. |
detectiegegevens |
Een set eigenschappen die wordt verzameld door een detectiemethode die de kenmerken van een Configuration Manager-bron weergeeft. |
detectiegegevensrecord (DDR) |
De bestandsindeling (DDR) en het werkelijke bestand dat wordt gebruikt door Configuration Manager om detectiegegevens aan een Configuration Manager-sitedatabase te rapporteren. |
distributiepunt |
Een sitesysteemrol die bronbestanden bevat die clients kunnen downloaden, zoals toepassingsinhoud, softwarepakketten, software-updates, installatiekopieën van besturingssystemen en opstartinstallatiekopieën. |
distributiepuntengroep |
Een set distributiepunten die u kunt beheren als één entiteit. |
Endpoint Protection-beheerder |
Een beveiligingsrol die machtigingen verleent aan gebruikers met beheerdersrechten om beveiligingsbeleid te definiëren en bewaken. |
Endpoint Protection-punt |
Een sitesysteemrol die Configuration Manager gebruikt om de Endpoint Protection-licentievoorwaarden te accepteren en om het standaardlidmaatschap voor de Microsoft Active Protection Service te configureren. |
inschrijvingspunt |
Een sitesysteemrol die PKI-certificaten gebruikt voor Configuration Manager om mobiele apparaten en Mac-computers te registreren, en om op Intel AMT gebaseerde computers in te richten. |
proxypunt voor inschrijving |
Een sitesysteemrol die inschrijvingsaanvragen van Configuration Manager beheert van mobiele apparaten en Mac-computers. |
Exchange Server-connector |
Een Configuration Manager-technologie die verbindt met Exchange Server om mobiele apparaten te detecteren en te beheren. |
terugvalsite |
De site in de hiërarchie waar clients aan zijn toegewezen, wanneer ze zijn geïnstalleerd met automatische sitetoewijzing en ze geen deel uitmaken van een grensgroep die een toegewezen site heeft. |
terugvalstatuspunt |
Een sitesysteemrol die u clientinstallaties helpt bewaken om clients te identificeren die niet-beheerd zijn omdat ze niet kunnen communiceren met hun beheerpunt. |
Volledige beheerder |
Een beveiligingsrol die alle machtigingen aan een gebruikers met beheerdersrechten verleent in Configuration Manager. |
globale voorwaarden |
Een instelling of een expressie die wordt gebruikt om regels te definiëren die aangeven hoe een toepassing op clientapparaten wordt geïmplementeerd. Zie ook: regels voor vereisten |
globale gegevens |
Een set van objecten die door de beheerder zijn gemaakt, die naar alle sites overal in de hiërarchie worden gerepliceerd. Secundaire sites ontvangen een subset van deze gegevens. Zie ook: lokale gegevens |
waakcomputer |
Een computer die een wake-up-proxyservice uitvoert die andere computers kan ontwaken. |
Heartbeat-detectiemethode |
Een detectiemethode van Configuration Manager die wordt gebruikt om de detectiegegevensrecords (DDR's) bij te werken voor elke Configuration Manager-client volgens een ingesteld schema om ervoor te zorgen dat ze actueel blijven in de sitedatabase. |
IDMIF-bestand |
Een soort MIF-bestand (Management Information Format) dat kan worden gebruikt om nieuwe architecturen of updates aan bestaande architecturen in de Configuration Manager-sitedatabase om aangepaste hardware-inventariseigenschappen mogelijk te maken. |
incrementele evaluatie van verzamelingleden |
Een proces dat periodiek scant op nieuwe of gewijzigde bronnen uit de vorige evaluatie van verzamelingen en vervolgens het verzamelinglidmaatschap bijwerkt met alleen deze bronnen. |
Infrastructuurbeheerder |
Een beveiligingsrol die machtigingen verleent aan beheerders met gebruikersrechten, zodat ze migratietaken kunnen uitvoeren en de Configuration Manager-serverinfrastructuur kunnen maken, verwijderen en aanpassen. |
Intel AMT (Active Management Technology) |
Een netwerkbeheertechnologie van Intel die wordt ondersteund door buiten-bandbeheer van Configuration Manager en die een beheerder van Configuration Manager in staat stelt om desktopcomputers onafhankelijk te beheren vanuit de Configuration Manager-client of het besturingssysteem van het computer. |
Clientbeheer via internet |
Een functie van Configuration Manager waarmee u computers kunt beheren die de clientagent van Configuration Manager hebben, maar die niet verbinden met het netwerk via een VPN- of inbelverbinding. |
Sitesysteem op internet |
Een sitesysteemrol die verbindingen van clients toestaat wanneer ze worden beheerd via het internet. |
Software-updatepunt op internet |
Voor Configuration Manager zonder service pack: Het software-updatepunt voor een site die communicatie accepteert van alleen clientcomputers op het internet. Er mag slechts één actief software-updatepunt op internet zijn. |
lokale gegevens |
Een set van objecten die automatisch door Configuration Manager worden gemaakt. Deze gegevens worden niet gerepliceerd naar andere sites. Zie ook: globale gegevens |
onderhoudsvenster |
Een periode, gedefinieerd door beheerders, wanneer er wijzigingen kunnen worden aangebracht aan de computers die lid zijn van een Configuration Manager-verzameling. |
MOF (Managed Object Format) |
De bestandsindeling (.mof), gebaseerd op IDL (Interface Definition Language), die beheergegevens beschrijft. De MOF-syntax is een manier om objectdefinities in tekstvorm te beschrijven. |
management controller |
Het hardware- en firmwarecomponent op moederborden van computers die buiten-bandbeheer ondersteunt. |
MIF-bestand (Management Information Format) |
Het bestandstype (MIF) dat kan worden gebruikt om de Configuration Manager-database aan te passen door architecturen, objectklassen en kenmerken te maken. |
beheerpunt |
Een sitesysteemrol die beleid en servicelocatie-informatie biedt aan clients en die configuratiegegevens ontvangt van clients. |
beheerdercomputer |
Een computer die een wake-up-proxyservice uitvoert om te controleren of andere computers zijn ingeschakeld. |
lidmaatschapsregel |
De criteria waarmee Configuration Manager beoordeelt of een bron deel uitmaakt van een bepaalde verzameling. |
Netwerkdetectiemethode |
De detectiemethode waarmee de Configuration Manager-beheerder IP-adresseerbare netwerkbronnen kan detecteren. |
NOIDMIF-bestand |
Een aangepast MIF-bestand (Management Information Format) die Configuration Manager-beheerders kunnen gebruiken om objectklassen en eigenschappen aan bestaande clientinventarisgegevens aan te passen of toe te voegen. |
energiebeheerschema voor niet-piekuren |
Een energiebeheerschema voor Configuration Manager dat u kunt configureren met energie-instellingen die buiten de piek- of kantooruren worden toegepast. |
implementatie van besturingssystemen |
Een functie van Configuration Manager waarmee u installatiekopieën kunt maken van besturingssystemen en deze installatiekopieën naar computers kunt implementeren. |
Beheerder van implementatie van besturingssystemen |
Een beveiligingsrol die machtigingen verleent aan gebruikers met beheerdersrechten om installatiekopieën van besturingssystemen te maken, implementeren en beheren. |
Bewerkingenbeheerder |
Een beveiligingsrol die machtigingen verleent aan gebruikers met beheerdersrechten zodat ze alle acties in Configuration Manager kunnen uitvoeren, behalve die acties die vereist zijn om de beveiliging te beheren. |
buiten-bandbeheer |
Een functie in Configuration Manager waarmee computers kunnen worden beheerd buiten de standaard beheerkanalen door te verbinden met een ondersteunde management controller. Dit beheerkanaal is onafhankelijk van de Configuration Manager-client en het besturingssysteem. |
buiten-bandservicepunt |
Een sitesysteemrol die op Intel AMT gebaseerde computers inricht en configureert voor buiten-bandbeheer. |
pakket |
Een Configuration Manager-object dat de inhoudsbestanden en instructies bevat voor distributieprogramma's, software-updates, opstartinstallatiekopieën, installatiekopieën van besturingssystemen en stuurprogramma's van Configuration Manager-clients. |
pakketdefinitiebestand |
Een ASCII-tekstbestand met vooraf gedefinieerde softwaredistributieobjecten, zoals programma's en pakketten die worden gebruikt voor software-implementatie. |
pakketshare |
Een netwerkshare dat de software-installatiebestanden voor een pakket bevat. |
pakketbronmap |
Een map die Configuration Manager-pakketbronbestanden bevat die worden gebruikt voor pakketdistributie. |
pakketupdate |
Een Configuration Manager-bewerking dat de pakketversie verhoogt en alle distributiepunten bijwerkt met alleen de bestanden die zijn gewijzigd in het pakket. |
energiebeheerschema voor piekuren |
Een energiebeheerschema voor Configuration Manager dat u kunt configureren met energie-instellingen die tijdens de door u opgegeven piek- of kantooruren worden toegepast. |
energiebeheerschema |
Een groep op Windows gebaseerde energie-instellingen die u kunt toepassen naar computers door gebruik te maken van Configuration Manager-energiebeheer. |
voorkeursdistributiepunt |
Een distributiepunt met een gekoppelde grensgroep die de huidige locatie van de client op het netwerk omvat. |
prestart-opdracht |
Een script of een uitvoerbaar bestand dat de implementatie van besturingssystemen omvat en dat kan communiceren met de gebruiker in Windows PE voordat er een takenreeks wordt uitgevoerd. |
primair apparaat |
Een software-implementatievoorwaarde die een of meer apparaten definieert die een specifieke gebruiker gebruikt. Een primair apparaat wordt doorgaans bepaald door de gebruiksfrequentie of door de zakelijke vereisten. |
primaire site |
Een Configuration Manager-site waarnaar clients zijn toegewezen en die door clients gegenereerde gegevens verwerkt. |
primaire gebruiker |
De hoofdgebruiker van een apparaat. Een apparaat kan meer dan één hoofdgebruiker hebben. |
Alleen-Lezenanalist |
Een beveiligingsrol die machtigingen verleent aan gebruikers met beheerdersrechten, zodat zij alle objecten in Configuration Manager kunnen bekijken. |
opnieuw invoeren |
Een toepassing activeren en terug in gebruik nemen. |
herstelserver |
Een server die wordt gebruikt om de computerstatus bij te werken, door software-updates, nieuwe antivirushandtekeningen, extra inbraakdetectiehandtekeningen enzovoorts. |
Operator voor externe hulpprogramma 's |
Een beveiligingsrol die machtigingen verleent aan gebruikers met beheerdersrechten, zodat zij externe beheerprogramma's kunnen uitvoeren en controleren. |
Replication Link Analyzer |
Een Configuration Manager-hulpprogramma dat problemen in replica-databases in een hiërarchie detecteert, analyseert en herstelt. |
Reporting Services-punt |
Een sitesysteemrol die in combinatie met SQL Server Reporting Services rapporten maakt en beheert voor Configuration Manager. |
Resource Explorer |
Een consolefunctie van Configuration Manager die het hardware- en software-inventaris weergeeft dat van clients is verzameld. |
buiten gebruik stellen |
Geïmplementeerde toepassingen uit de service verwijderen. Deze tevens uit mobiele apparaten van de service verwijderen die door Microsoft Intune zijn ingeschreven. |
op rollen gebaseerd beheer |
De methode waarmee Configuration Manager objecten beveiligt. |
secundaire site |
Een onderliggende site van een primaire Configuration Manager-site. |
Beveiligingsbeheer |
Een beveiligingsrol die machtigingen verleent aan gebruikers met beheerdersrechten, zodat zij gebruikers met beheerdersrechten en hun beheertoewijzingen kunnen toevoegen, verwijderen en aanpassen. |
beveiligingsrol |
Een serie machtigingen die definieert wat een gebruiker met beheerdersrechten kan doen en zien in de Configuration Manager-console. |
beveiligingsbereik |
Een methode die, wanneer deze in combinatie met beveiligingsrollen wordt gebruikt, beperkingen aanbrengt in wat een gebruiker met beheerdersrechten kan gebruiken en zien. |
afzender |
Een communicatiesysteem van Configuration Manager waarmee u pakketgegevens kunt maken en naar een andere Configuration Manager-site kunt verzenden door middel van standaardnetwerkkanalen. |
gedeeld distributiepunt |
Een distributiepunt in een Configuration Manager-bronhiërarchie waarmee clients de migreerde inhoud en pakketten kunnen downloaden. |
sitetoewijzing |
Het proces van het koppelen van een resource aan een Configuration Manager-site. |
sitecode |
Een uit drie unieke tekens bestaande code waarmee Configuration Manager een Configuration Manager-site kan identificeren. |
sitebesturingsbestand |
Een ASCII-tekstbestand die de instellingen van een Configuration Manager-site bevat. |
sitegegevens |
De operationele gegevens die door een Configuration Manager-site worden gemaakt en naar de centrale beheersite worden gerepliceerd. Voorbeelden van sitegegevens zijn onder meer inventarisatiegegevens van hardware, statusberichten, waarschuwingen en de resultaten van op query's gebaseerde verzamelingsregels. |
sitedatabaseserver |
Een server die de SQL Server-database host, die informatie over activa- en sitegegevens van Configuration Manager opslaat. |
siteserver |
Een computer waarop u het installatieprogramma van Configuration Manager uitvoert en die voorziet in de kernfunctionaliteit voor de site. |
sitesysteem |
Een computer die voorziet in Configuration Manager-functionaliteit aan een Configuration Manager-site. |
cloudservice voor sitesysteem |
Een sitesysteemrol die voor een cloudservice is geïnstalleerd. |
SMS Executive |
De primaire Configuration Manager-service die de database opent en bijwerkt en veel verschillende procesthreads beheert. |
SMS Provider |
Een WMI-provider waarmee lees- en schrijftoegang mogelijk is tot de database van de Configuration Manager-site. |
Software-updatepunt |
Een sitesysteemrol die in combinatie met WSUS (Windows Server Update Services) software-updates biedt aan Configuration Manager-clients. |
zelfstandige site |
Een primaire Configuration Manager-site zonder bovenliggende en onderliggende sites. |
statusbericht |
Een berichttype waarmee wordt vastgesteld in welke fase een Configuration Manager-proces is gelukt, mislukt of gestopt. |
statusmigratiepunt |
Een sitesysteemrol die gebruikersstatusgegevens opslaat wanneer een computer naar een nieuw besturingssysteem wordt gemigreerd. |
statusfilterregel |
Een filterregel die regelt hoe statusberichten worden gerapporteerd en weergegeven. |
statusbericht |
Een door Configuration Manager gegenereerd bericht in de Status Message Viewer en in rapporten. |
drempelwaarde voor statusbericht |
De grenswaarde die vaststelt wanneer de overzichtsstatus de status OK, Waarschuwing of Kritiek dient aan te geven. |
Status Message Viewer |
Een hulpprogramma in de Configuration Manager-console waarmee u door de statusberichten kunt bladeren in de database van de Configuration Manager-site. |
statussamenvattingsprogramma |
Een onderdeel dat de door Configuration Manager-statusberichten gegenereerde gegevens samenvoegt in een beknopte weergave van de status van een component, een server, een pakket of een implementatie. |
vervanging |
Een implementatiegedrag dat aangeeft hoe de nieuwe software bestaande software vervangt. |
Systeemstatuscontrolepunt |
Een sitesysteemrol die NAP-beleidsregels van Configuration Manager valideert (NAP: Network Access Protection, netwerktoegangsbeveiliging). Dit moet worden geïnstalleerd op een NAP-statusbeleidsserver. |
takenreeks |
Het systeem in Configuration Manager waarmee u meerdere stappen of taken op een clientcomputer op opdrachtregelniveau kunt uitvoeren, zonder dat tussenkomst van een gebruiker nodig is. |
gelaagde secundaire |
Een secundaire site in Configuration Manager, die implementatie-inhoud van een andere secundaire site ontvangt. |
vertrouwde basissleutel |
Een coderingssleutel waarmee in Configuration Manager clients geldige beheerpunten kunnen vaststellen. |
niet-geïnterpreteerd configuratie-item |
Een geïmporteerd configuratie-item die niet door de Configuration Manager-console kan worden geïnterpreteerd en waarvan de eigenschappen niet in de console kunnen worden weergegeven of bewerkt. |
niet-beheerde client |
Een client die niet communiceert met de toegewezen site in de Configuration Manager-hiërarchie en daarom geen beleid kan ontvangen of inventarisgegevens kan downloaden. |
item voor gebruikersgegevens en profielen configuratie |
Een Configuration Manager-functie waarmee u configuratie-items implementeert die gebruikersgegevens, roamingprofielen en off-line bestanden op clientcomputers beheren. |
Gebruikersaffiniteit apparaat |
De toewijzing van een gebruiker aan een apparaat waardoor implementatievoorwaarden worden ingeschakeld en de complexiteit van de implementatie wordt vereenvoudigd. |
virtuele omgeving |
Een Configuration Manager-functie waarmee u toepassingen kunt implementeren en beheren die in dezelfde virtuele ruimte op clientcomputers worden uitgevoerd en interactie met elkaar kunnen hebben. |
ontwaakpakket |
Een pakket dat door de primaire siteserver van Configuration Manager wordt verzonden om computers uit de slaapstand te halen, zodat deze een beheerfunctie kunnen uitvoeren, zoals het installeren van een benodigde software-update. |
Wake-up proxy |
Een ontwaakoplossing die Wake On LAN uitbreidt door een Configuration Manager-client te gebruiken om andere computers in het subnet te laten ontwaken. |
Microsoft Intune-connector |
Een sitesysteemrol die via Microsoft Intune mobiele apparaten beheert in de Configuration Manager-console. |
wissen |
Alle gegevens verwijderen van een mobiel apparaat dat verloren is geraakt, is gestolen of waarmee is geknoeid. |
Andere bronnen voor dit product
Hoofdpagina van TechNet Library voor System Center 2012 Configuration Manager
Documentatiebibliotheek voor System Center 2012 Configuration Manager