Een sjabloon die via SAN kan worden gekopieerd maken op basis van een nieuwe virtuele machine
Gepubliceerd: maart 2016
Is van toepassing op: System Center 2012 SP1 - Virtual Machine Manager, System Center 2012 R2 Virtual Machine Manager, System Center 2012 - Virtual Machine Manager
U kunt de procedures in dit onderwerp gebruiken om een sjabloon die via SAN kan worden gekopieerd te maken op basis van een nieuwe virtuele machine in Virtual Machine Manager (VMM). In deze procedures maakt u een nieuwe virtuele machine op een logische eenheid die is toegewezen aan een Hyper-V-host, en maakt u vervolgens een sjabloon die via SAN kan worden gekopieerd op basis van de virtuele machine op de bibliotheekserver. Wanneer u de sjabloon maakt, wordt de logische eenheid automatisch verwijderd van de host en geregistreerd op de bibliotheekserver.
Vereisten
Voordat u aan deze procedures begint, controleert u of aan de volgende vereisten wordt voldaan:
De configuratie moet voldoen aan alle vereisten die zijn gedefinieerd in de sectie Vereisten voor snelle inrichting met SAN-kopie van "Rapid Provisioning of Virtual Machines Using SAN Copy Overview (Snelle inrichting van virtuele machines met SAN-kopie - Overzicht". De bibliotheekserver hoeft geen beheerde Hyper-V-host te zijn. Hij moet echter wel toegang hebben tot de opslaggroep waarin de logische eenheid die u voor snelle inrichting gebruikt zich bevindt.
U moet een logische eenheid maken op basis van de beheerde opslaggroep die u wilt gebruiken voor snelle inrichting, en die toewijzen aan de host waarop u de nieuwe virtuele machine wilt maken. U moet ook de logische eenheid formatteren met NTFS en een stationsletter toewijzen. U kunt een van de volgende methoden gebruiken:
De logische eenheid maken en toewijzen via de VMM-console vanuit het tabblad Opslag in de eigenschappen van de beheerde Hyper-V-host. Als u de logische eenheid toewijst, kunt u tegelijkertijd de logische eenheid formatteren en er een stationsletter aan toewijzen. Voor informatie over het maken en toewijzen van een logische eenheid aan een host via VMM raadpleegt u Het configureren van opslag op een Hyper-V-Host in VMM.
Een logische eenheid maken vanuit het knooppunt Storage in de werkruimte Fabric. Wijs vervolgens de logische eenheid toe aan een hostgroep en wijs de logische eenheid to aan de host vanuit de beheerde Hyper-V-host. Als u de logische eenheid toewijst, kunt u tegelijkertijd de logische eenheid formatteren en er een stationsletter aan toewijzen. Zie Het inrichten van logische eenheden voor opslag in VMM voor informatie over het maken van een logische eenheid vanuit het knooppunt Opslag.
De logische eenheid maken en toewijzen met de beheerprogramma's voor uw opslagmatrix die worden meegeleverd door de leverancier. U kunt Schijfbeheer (Diskmgmt.msc) gebruiken om de logische eenheid te formatteren en een stationsletter toe te wijzen nadat de logische eenheid is toegewezen aan de host.
Notitie
In het voorbeeldscenario wordt station L: gebruikt voor de stationsletter die is toegewezen aan de logische eenheid.
De logische eenheid die u wilt gebruiken voor de nieuwe virtuele machine moet leeg zijn.
Een sjabloon die met SAN kan worden gekopieerd, maken op een host
Open de werkruimte VM's en services.
Klik op het tabblad Start in de groep Maken op de vervolgkeuzepijl Virtuele machine maken en klik vervolgens op Virtuele machine maken.
De wizard Virtuele machine maken wordt geopend.
Klik op de pagina Bron selecteren op Nieuwe virtuele machine met een lege virtuele harde schijf maken en klik vervolgens op Volgende.
Geef de identiteitsopties als volgt op en klik op Volgende:
Met VMM in System Center 2012 SP1 of System Center 2012 geeft u op de pagina Identiteit van virtuele machine opgeven de naam van de virtuele machine en een optionele beschrijving op. Geef bijvoorbeeld de naam Basis-VM snelle inrichting (WS08R2Ent) op.
Vanaf VMM in System Center 2012 R2 geeft u op de pagina Identiteit de naam van de virtuele machine—bijvoorbeeld de naam Basis-VM snelle inrichting WS12—en een optionele beschrijving op. In het vak Generatie selecteert u de optie Generatie 1 of Generatie 2. (Zie Virtuele machines van de eerste en tweede generatie in VMM voor meer informatie.)
Configureer op de pagina Hardware configureren de gewenste hardware-instellingen voor de virtuele machine en klik vervolgens op Volgende.
Notitie
Controleer of de optie Nieuwe virtuele harde schijf maken is ingeschakeld.
Accepteer op de pagina Doel selecteren de standaardinstelling van Virtuele machine op een host plaatsen en klik vervolgens op Volgende.
Selecteer op de pagina Host selecteren de host waaraan u de logische eenheid hebt toegewezen die u wilt gebruiken wilt voor snelle inrichting en klik vervolgens op Volgende.
Doe op de pagina Instellingen configureren het volgende:
Klik onder Locaties op Locatie van virtuele machine. Klik in het resultatenvenster, onder het vak Pad naar virtuele machine op Bladeren. Klik in het dialoogvenster Doelmap selecteren op het station dat u hebt gemaakt van de toegewezen logische eenheid en klik vervolgens op OK.
Notitie
Controleer in het dialoogvenster Doelmap selecteren of de tekst SAN (migratie mogelijk) naast de stationsinformatie wordt weergegeven.
Klik bijvoorbeeld op station (L:\) [9,92 GB vrij van 10,00 GB, SAN (migratie mogelijk)].
Klik onder Machinebronnen op Virtuele harde schijf. Klik in het resultatenvenster, naast het vak Doelpad, op Bladeren. Klik in het dialoogvenster Doelmap selecteren op hetzelfde station dat u hebt geselecteerd in stap 8a (het station dat u hebt gemaakt van de toegewezen logische eenheid) en klik vervolgens op OK.
Klik bijvoorbeeld op station L:\.
Klik op Volgende om door te gaan.
Selecteer op de pagina Netwerken selecteren het gewenste logische netwerk, het virtuele netwerk en de VLAN-instelling.
Configureer op de pagina Eigenschappen toevoegen de gewenste instellingen en klik vervolgens op Volgende.
Controleer op de pagina Samenvatting de instellingen en klik vervolgens op Maken.
Open de werkruimte Taken om de taakstatus weer te geven. Controleer of de taak de status Voltooid met gegevens heeft en sluit het dialoogvenster.
Klik in de werkruimte VM's en services onder Alle hosts op de host waar u de virtuele machine hebt geplaatst. Controleer in het deelvenster VM's of de nieuwe virtuele machine wordt vermeld.
Installeer het gastbesturingssysteem en alle gewenste toepassingen op de nieuwe virtuele machine en pas ze aan. Generaliseer de installatiekopie door Sysprep.exe uit te voeren.
Notitie
Als u klaar bent, controleert u of er geen .iso-installatiekopiebestanden aan het virtuele dvd-station zijn gekoppeld.
Een sjabloon maken die via SAN kan worden gekopieerd
Open de werkruimte Bibliotheek.
Klik op het tabblad Introductiepagina in de groep Maken op VM-sjabloon maken.
De wizard VM-sjabloon maken wordt geopend.
Klik op de pagina Bron selecteren op Van een bestaande virtuele machine die op een host is geïmplementeerd, klik op Bladeren, klik op de virtuele machine op de host die zich op de logische eenheid bevindt, en klik vervolgens op OK.
Klik bijvoorbeeld op de naam van een virtuele machine zoals Basis-VM snelle inrichting (WS08R2Ent) of Basis-VM snelle inrichting WS12, en klik vervolgens op OK.
Klik op Volgende op de pagina Bron selecteren.
Lees de waarschuwing en klik op Ja om verder te gaan.
Geef op de pagina Identiteit van VM-sjabloon in het vak Naam van VM-sjabloon een naam op voor de sjabloon, geef eventueel een beschrijving op en klik vervolgens op Volgende.
Geef bijvoorbeeld een naam op zoals Sjabloon snelle inrichting (WS08R2Ent) of Sjabloon snelle inrichting WS12 en klik vervolgens op Volgende.
Klik op de pagina Hardware configureren op Volgende.
Notitie
U ziet dat een opslagclassificatie wordt weergegeven in de lijst Classificatie voor de virtuele harde schijf. De classificatie komt overeen met wat u hebt toegewezen aan de opslaggroep van waaruit u de logische eenheid hebt gemaakt.
Klik op de pagina Besturingssysteem configureren op Volgende.
Klik op de pagina Bibliotheekserver selecteren op de bibliotheekserver waar u de sjabloon wilt maken. Controleer of in de kolom Overdrachttype voor de geselecteerde bibliotheekserver SAN wordt aangegeven en klik vervolgens op Volgende.
Belangrijk De bibliotheekserver moet toegang hebben tot dezelfde opslaggroep als de host.
Klik op de pagina Pad selecteren, naast het vak Pad naar virtuele machine, op Bladeren. Selecteer in het dialoogvenster Doelmap selecteren een locatie op de bibliotheekserver waarin de bestanden van de virtuele machine moeten worden opgeslagen, klik op OK en klik vervolgens op Volgende.
Klik op de pagina Samenvatting op Maken.
Open de werkruimte Taken om de taakstatus weer te geven. Controleer of de taak de status Voltooid heeft.
Als u wilt verifiëren of de sjabloon is gemaakt, vouwt u in de werkruimte Bibliotheek in het deelvenster Bibliotheek de optie Sjablonen uit en klikt u op VM-sjablonen.
Controleer in het deelvenster Sjablonen of de nieuwe sjabloon wordt vermeld, met de status OK.
Tip
Als u de kolom Geschikt voor SAN-installatiekopie wilt toevoegen aan het deelvenster Sjablonen, klikt u met de rechtermuisknop op de kolomkop en klikt u vervolgens op Geschikt voor SAN-installatiekopie.
Zie ook
Overzicht van snelle inrichting van virtuele Machines met SAN-installatiekopieën
How to Deploy a New Virtual Machine from the SAN Copy-Capable Template