Toepassingen en implementatietypen beheren in Configuration Manager
Van toepassing op: System Center 2012 Configuration Manager, System Center 2012 Configuration Manager SP1, System Center 2012 Configuration Manager SP2, System Center 2012 R2 Configuration Manager, System Center 2012 R2 Configuration Manager SP1
Gebruik de informatie in de volgende gedeeltes om Microsoft System Center 2012 Configuration Manager-toepassingen en -implementatietypen te beheren.
Toepassingen beheren
Implementatietypen beheren
Zie Toepassingen maken in Configuration Manager voor informatie over het maken van toepassingen en implementatietypen.
![]() |
---|
Afhankelijk van het type toepassing of het implementatietype, zijn sommige beheeropties mogelijk niet beschikbaar. |
Toepassingen beheren
Vouw in de werkruimte Softwarebibliotheek de optie Toepassingsbeheer uit, selecteer Toepassingen, selecteer de toepassing die u wilt beheren en selecteer vervolgens een beheertaak.
Gebruik de volgende tabel voor meer informatie over de beheertaken waarvoor u mogelijk meer uitleg nodigt hebt voordat u ze selecteert.
Taak |
Details |
Meer informatie |
||
---|---|---|---|---|
Toegangsaccounts beheren |
Hiermee wordt het dialoogvenster Toegangsaccounts beheren geopend, waarin u het toegangsniveau kunt opgeven dat is toegestaan voor de inhoud die aan de geselecteerde toepassing is gekoppeld. |
Geen aanvullende informatie. |
||
Voorbereid inhoudsbestand maken |
Hiermee wordt de Wizard Voorbereid inhoudsbestand maken geopend, waarmee u de distributie van inhoud naar externe distributiepunten kunt beheren. Wanneer met planning en beperking geen geldige oplossing wordt geboden voor het externe distributiepunt, kunt u de inhoud voorbereiden op het distributiepunt |
Zie Inhoud voorbereiden. |
||
Overzicht van wijzigingen |
Hiermee wordt het dialoogvenster Overzicht van toepassingsrevisies geopend, waarin u de eigenschappen kunt bekijken van revisies die zijn aangebracht aan deze toepassing, oude toepassingsrevisies kunt verwijderen en oude versies van deze toepassing kunt herstellen. |
|||
Implementatietype maken |
Hiermee wordt de Wizard Implementatietype maken geopend, waarin u een nieuw implementatietype kunt toevoegen aan de geselecteerde toepassing. |
|||
Statistieken bijwerken |
Hiermee wordt de informatie bijgewerkt die in het knooppunt Implementaties van de werkruimte Bewaking wordt weergegeven over de implementaties van deze toepassing. |
|||
Opnieuw invoeren |
Met deze optie wordt een toepassing die buiten gebruik werd gesteld met de beheertaak Buiten gebruik stellen, opnieuw geactiveerd. |
Geen aanvullende informatie. |
||
Buiten gebruik stellen |
Wanneer u een toepassing buiten gebruik stelt, is deze niet langer beschikbaar voor implementatie. De toepassing en eventuele implementaties ervan worden echter niet verwijderd. Bestaande exemplaren van deze toepassing die op clientcomputers werden geïnstalleerd, worden niet verwijderd. Eventuele wijzigingen aan de toepassing worden na 60 dagen uit Configuration Manager verwijderd. Eventuele geïnstalleerde exemplaren van de toepassing worden echter niet verwijderd.
|
|||
Exporteren |
Hiermee wordt de Wizard Toepassing exporteren geopend, waarmee u de geselecteerde toepassingen kunt exporteren naar een ZIP-bestand, dat u vervolgens kunt archiveren of op een andere locatie kunt installeren Als u ervoor kiest toepassingsinhoud te exporteren, wordt er een map gemaakt die de inhoud bevat. U kunt ook afhankelijkheden van toepassingen, vervangingsrelaties en voorwaarden en inhoud voor de toepassing en de afhankelijkheden hiervan exporteren. Tip Dezelfde functie wordt ook uitgevoerd door de Windows PowerShell-cmdlet Export-CMApplication. Zie https://go.microsoft.com/fwlink/p/?LinkID=258880 in de cmdlet-naslagdocumentatie voor Microsoft System Center 2012 Configuration Manager SP1 voor meer informatie. |
Geen aanvullende informatie. |
||
Verwijderen |
Hiermee verwijdert u de geselecteerde toepassing. Notitie U kunt een toepassing niet verwijderen als andere toepassingen ervan afhankelijk zijn, als er een actieve implementatie van de toepassing is of als de toepassing afhankelijke takenreeksen heeft. |
Geen aanvullende informatie. |
||
Implementatie simuleren |
Hiermee wordt de Wizard Implementatie van toepassing simuleren geopend, waarin u de resultaten van een toepassingsimplementatie op computers kunt testen zonder de toepassing daadwerkelijk te installeren of verwijderen. |
Zie Een toepassingsimplementatie simuleren in Configuration Manager. |
||
Implementeren |
Hiermee wordt de Wizard Software implementeren geopend, waarin u de geselecteerde toepassing kunt implementeren naar verzamelingen computers in uw hiërarchie. |
|||
Inhoud distribueren |
Hiermee wordt de Wizard Inhoud distribueren geopend, waarin u de inhoud voor de geselecteerde toepassing kunt kopiëren naar distributiepunten in uw hiërarchie. |
Zie Bewerkingen en onderhoud voor inhoudsbeheer in Configuration Manager. |
||
Relaties weergeven |
Hiermee wordt een grafische voorstelling getoond van de relaties van geselecteerde toepassingen met andere toepassingen. Kies een van de volgende opties:
|
Zie Vervanging van toepassingen gebruiken in Configuration Manager. |
Implementatietypen beheren
Vouw in de werkruimte Softwarebibliotheek de optie Toepassingsbeheer uit, selecteer Toepassingen, selecteer de toepassing die het implementatietype bevat dat u wilt beheren. Vervolgens klikt u in het detailvenster op het tabblad Implementatietypen, selecteert u het implementatietype dat u wilt beheren en selecteert u een beheertaak.
Gebruik de volgende tabel voor meer informatie over de beheertaken waarvoor u mogelijk meer uitleg nodigt hebt voordat u ze selecteert.
Taak |
Details |
Meer informatie |
||
---|---|---|---|---|
Prioriteit verhogen |
Hiermee wordt de prioriteit van het geselecteerde implementatietype verhoogd. Implementatietypen worden opeenvolgend geëvalueerd. Wanneer een implementatietype voldoet aan de opgegeven vereisten, wordt het uitgevoerd. Daarna worden er geen verdere implementatietypen in de prioriteitenlijst meer geëvalueerd. |
Geen aanvullende informatie. |
||
Prioriteit verlagen |
Hiermee wordt de prioriteit van het geselecteerde implementatietype verlaagd. |
Geen aanvullende informatie. |
||
Verwijderen |
Hiermee wordt het geselecteerde implementatietype verwijderd.
|
Geen aanvullende informatie. |
||
Inhoud bijwerken |
Hiermee wordt de inhoud vernieuwd voor het geselecteerde implementatietype. Wanneer u deze wizard start voor een implementatietype dat een virtuele toepassing bevat, wordt de Wizard Inhoud bijwerken gestart. Met deze wizard kunt u publicatieopties en regels voor vereisten wijzigen voor de geselecteerde virtuele toepassing. Zie Implementatietypen maken in Configuration Manager voor meer informatie.
|
Geen aanvullende informatie. |