Delen via


Overzicht van het configureren van taakverdeling in VMM

 

Gepubliceerd: maart 2016

Is van toepassing op: System Center 2012 SP1 - Virtual Machine Manager, System Center 2012 R2 Virtual Machine Manager, System Center 2012 - Virtual Machine Manager

U kunt in Virtual Machine Manager (VMM) taakverdeling integreren, waarmee u automatisch Load Balancers kunt inrichten in uw gevirtualiseerde omgeving. De integratie van taakverdeling werkt samen met andere netwerkuitbreidingen in VMM. Zie de lijst met onderwerpen aan het einde van dit onderwerp voor meer informatie over deze uitbreidingen.

Load Balancer-integratie

Als u een Load Balancer toevoegt aan VMM, kunt u de werkbelasting van aanvragen verdelen over de virtuele machines waaruit een servicelaag bestaat. U kunt ondersteunde hardware Load Balancers via de VMM-console toevoegen of u kunt voor bepaalde configuraties Microsoft Network Load Balancing (NLB) gebruiken. NLB wordt met VMM meegeleverd als mogelijke Load Balancer. NLB gebruikt round robin als de taakverdelingsmethode.

Notitie

  • In servicelagen waarop Linux wordt uitgevoerd, kan NLB niet worden gebruikt.
  • Voor VM-netwerken die zijn geconfigureerd met netwerkvirtualisatie, kan NLB niet worden gebruikt.

Voor beide vorige configuraties kan in plaats daarvan hardwaretaakverdeling worden gebruikt.

Als u ondersteunde Load Balancers wilt toevoegen, moet u een configuratieprovider van de fabrikant van de Load Balancer installeren. De configuratieprovider is een invoegtoepassing voor VMM die VMM PowerShell-opdrachten vertaalt naar API-aanroepen die zijn afgestemd op de fabrikant en het model van de Load Balancer.

Voordat u een Load Balancer kunt gebruiken, moet u bijbehorende sjablonen voor virtueel IP-verkeer (VIP-sjablonen) maken.

VIP-sjablonen

Een sjabloon voor virtueel IP-verkeer bevat configuratie-instellingen van een Load Balancer voor een specifiek type netwerkverkeer. U kunt bijvoorbeeld een sjabloon maken waarmee het taakverdelingsgedrag voor HTTPS-verkeer wordt gedefinieerd voor een Load Balancer van een bepaalde fabrikant en van een bepaald model. In deze sjablonen zijn de aanbevolen procedures voor een Load Balancer-configuratie verwerkt.

Nadat u een VIP-sjabloon hebt gemaakt, kunnen gebruikers (waaronder selfservicegebruikers) de VIP-sjabloon opgeven bij het maken van een service. Als een gebruiker een service instelt, kunnen ze een beschikbare sjabloon kiezen die het beste hun behoeften voor het type Load Balancer en het type toepassing past.

Notitie

Zie VIP-sjablonen voor hardwaretaakverdelers maken in VMM en VIP-sjablonen maken voor netwerktaakverdeling in VMM voor informatie over het maken van sjablonen voor virtueel IP-verkeer.

Load Balancer-werkstroom

In de volgende lijst wordt de Load Balancer-werkstroom beschreven voor de taakverdeling van een servicelaag.

  1. Bij het maken van een groep met vaste IP-adressen configureert de beheerder een gereserveerd bereik voor virtuele IP-adressen in de VMM-console.

    Notitie

    U kunt deze stap uitvoeren op elk moment voordat een service wordt geïmplementeerd die gebruikmaakt van een Load Balancer. Denk eraan dat u één virtueel IP-adres moet configureren voor elke servicelaag met taakverdeling.

  2. De beheerder installeert de configuratieprovider voor de Load Balancer op de VMM-beheerserver.

    Notitie

    Zie de sectie “Vereisten” van Hardwaretaakverdelers toevoegen in VMM voor informatie over ondersteunde Load Balancer en het verkrijgen van configuratieproviders.

  3. De beheerder voegt in de Load Balancer aan VMM-beheer toe in de VMM-console. De beheerder voert de volgende handelingen uit met de wizard Load Balancer toevoegen:

    • De hostgroepen selecteren waaraan de Load Balancer beschikbaar wordt gesteld

    • De fabrikant en het model van de Load Balancer opgeven

    • De DNS-namen (of IP-adressen) van de Load Balancer en het poortnummer voor beheer van de Load Balancer opgeven

    • De affiniteit met logische netwerken opgeven

    • De configuratieprovider selecteren

    • Zo nodig de verbinding met de Load Balancer testen

  4. De beheerder maakt een of meer virtuele IP-adressen in de VMM-console. De beheerder definieert de volgende gegevens in de wizard VIP-sjabloon voor Load Balancer:

    • De poort voor het type netwerkverkeer waarop taakverdeling wordt toegepast

    • Of de sjabloon wordt toegepast op elke ondersteunde Load Balancer of een bepaald type Load Balancer

    • Het type protocol waarop taakverdeling wordt toegepast (bijvoorbeeld HTTPS)

    • Of sessiepersistentie wordt ingeschakeld

    • Optionele gezondheidsmonitors die kunnen worden geconfigureerd om periodiek te controleren of de Load Balancer reageert

    • Het type taakverdelingsmethode dat moet worden gebruikt

    Zie VIP-sjablonen voor hardwaretaakverdelers maken in VMM voor meer informatie.

  5. Gebruikers (doorgaans selfservicegebruikers) maken een servicesjabloon. In het venster Service Template Designer voegen ze een Load Balancer aan een servicelaag toe en selecteren ze welke VIP-sjabloon (sjabloon voor virtueel IP-verkeer) ze willen gebruiken. Bij de implementatie van de service wordt door VMM automatisch een virtueel IP-adres uit het gereserveerde bereik in de groep met vaste IP-adressen geselecteerd en toegewezen aan de Load Balancer. Dit IP-adres wordt beschouwd als het front-end-IP-adres voor een servicelaag met taakverdeling. VMM wijst ook vaste IP-adressen toe aan de virtuele machines die gezamenlijk de servicelaag vormen. Deze worden beschouwd als back-endadressen, omdat ze zich achter de Load Balancer bevinden.

  6. Na de implementatie van de service controleert de beheerder in de VMM-console welk virtuele IP-adres wordt gebruikt als front-endadres voor de servicelaag. De beheerder vraagt vervolgens een DNS-vermelding voor het toegewezen virtuele IP-adres aan bij de DNS-beheerder. Als bijvoorbeeld de front-endweblaag van een service gebruikmaakt van taakverdeling, kan de beheerder controleren welk virtuele IP-adres wordt gebruikt voor die laag. De DNS-beheerder kan vervolgens een DNS-vermelding maken voor de naam die gebruikers opgeven om verbinding met de webfront-end te maken. De DNS-beheerder kan bijvoorbeeld een DNS-vermelding voor servicenaam.contoso.com maken met het corresponderende virtuele IP-adres.

    Notitie

    Zie voor meer informatie over de taakverdeling voor een servicelaag met behulp van een hardware Load Balancer How to Add Networking Components to a Service Template en How to Configure a Hardware Load Balancer for a Service Tier (Een load balancer voor een servicelaag configureren).

NLB-werkstroom

In de volgende lijst wordt de NLB-werkstroom beschreven voor de taakverdeling van een servicelaag. In servicelagen met Linux of in een service waar de VM-netwerken zijn geconfigureerd met netwerkvirtualisatie, kunt u de NLB-werkstroom niet gebruiken. Gebruik in plaats daarvan de Load Balancer-werkstroom die eerder in dit onderwerp is genoemd.

Dit is de NLB-werkstroom:

  1. Bij het maken van een groep met vaste IP-adressen configureert de beheerder een gereserveerd bereik voor virtuele IP-adressen in de VMM-console.

    Notitie

    U kunt deze stap uitvoeren op elk moment voordat een service wordt geïmplementeerd die gebruikmaakt van een Load Balancer. Denk eraan dat u één virtueel IP-adres moet configureren voor elke servicelaag met taakverdeling.

  2. De beheerder maakt een of meer virtuele IP-adressen in de VMM-console. De beheerder definieert de volgende gegevens in de wizard VIP-sjabloon voor Load Balancer:

    • De poort voor het type netwerkverkeer waarop taakverdeling wordt toegepast

    • Het sjabloontype (in dit geval wordt het sjabloontype Specifiek ingesteld op Microsoft NLB)

    • Het type protocol waarop taakverdeling wordt toegepast (TCP, UPD of beide)

    • Of sessiepersistentie wordt ingeschakeld

  3. Gebruikers (doorgaans selfservicegebruikers) voeren de volgende handelingen uit om een servicesjabloon te configureren:

    • Voor de laat waarop taakverdeling wordt toegepast, moeten gebruikers een virtuele-machinesjabloon opgeven die voldoet aan de specifieke configuratievereisten voor NLB. Zie How to Configure NLB for a Service Tier (NLB voor een servicelaag configureren) voor meer informatie over de configuratievereisten.

    • In het venster Service Template Designer voegen de gebruikers een Load Balancer toe en selecteren ze welke VIP-sjabloon (sjabloon voor virtueel IP-verkeer) ze willen gebruiken.

    Wanneer de service wordt geïmplementeerd, selecteert VMM automatisch een virtueel IP-adres in het gereserveerde bereik in de groep met vaste IP-adressen en wijst dit adres toe aan een servicelaag met taakverdeling. VMM wijst ook vaste IP-adressen toe aan de virtuele machines die gezamenlijk de servicelaag vormen.

  4. Na de implementatie van de service controleert de beheerder in de VMM-console welk virtuele IP-adres wordt gebruikt voor een service. De beheerder vraagt vervolgens een DNS-vermelding voor het toegewezen virtuele IP-adres aan bij de DNS-beheerder. Als bijvoorbeeld de front-endweblaag van een service gebruikmaakt van taakverdeling, kan de beheerder controleren welk virtuele IP-adres wordt gebruikt voor die laag. De DNS-beheerder kan vervolgens een DNS-vermelding maken voor de naam die gebruikers opgeven om verbinding met de webfront-end te maken. De DNS-beheerder kan bijvoorbeeld een DNS-vermelding voor servicenaam.contoso.com maken met het corresponderende virtuele IP-adres.

    Notitie

    Zie How to Configure NLB for a Service Tier (NLB voor een servicelaag configureren) voor meer informatie over het toepassen van taakverdeling op een servicelaag met NLB.

Voorbeeldscenario-overzicht

De procedures in deze sectie bevatten voorbeelden die de concepten illustreren. Zie de sectie “Netwerken” van de tabel in Het fabricscenario in VMM voorbereiden voor een overzicht van de voorbeelden die in deze sectie worden gebruikt.

Notitie

De voorbeelden zijn niet bedoeld als voorschriften voor het instellen van een laboratorium. Pas de voorbeelden aan uw testomgeving aan.

In deze sectie

Voer deze procedures uit om taakverdeling te configureren in uw gevirtualiseerde omgeving:

Procedure Beschrijving
Hardwaretaakverdelers toevoegen in VMM Hierin wordt beschreven hoe u Load Balancers toevoegt aan de VMM-omgeving, zodat u de werkbelasting van serviceaanvragen kunt verdelen. Note: Als u Microsoft Network Load Balancing (NLB) wilt gebruiken, kunt u deze procedure overslaan. Bij de installatie van VMM wordt NLB automatisch geïnstalleerd als Load Balancer. Als u NLB wilt gebruiken, moet u sjablonen voor virtueel IP-verkeer maken voor NLB, zoals wordt geschreven in de laatste rij van deze tabel.
VIP-sjablonen voor hardwaretaakverdelers maken in VMM Hierin wordt beschreven hoe u sjablonen voor virtueel IP-verkeer maakt, waarmee u een Load Balancer kunt kiezen bij het maken van een service die het beste bij de behoeften van de toepassing past.
VIP-sjablonen maken voor netwerktaakverdeling in VMM Hierin wordt beschreven hoe sjablonen voor virtueel IP-verkeer maken voor NLB maakt, waarmee u NLB voor een servicelaag kunt configureren bij het maken van een service.

Volgende stappen na het configureren van taakverdeling in System Center 2012 SP1 of System Center 2012 R2

Zie de volgende netwerkoverzichten voor informatie over de volgende stappen na de configuratie van taakverdeling in System Center 2012 SP1 of System Center 2012 R2.

Onderwerp Stap
Poorten en switches voor VM-netwerken configureren in VMM (voor System Center 2012 SP1 en System Center 2012 R2) Configureer poortprofielen en poortclassificaties en gebruik deze in logische switches zodat u de poortinstellingen consistent op uw netwerkadapters en virtuele netwerkadapters kunt toepassen. Na de configuratie van de poortinstellingen configureert u logische switches en zo nodig switchuitbreidingen (voor Qos (Quality of Service), bewaking of beveiliging).
VM-netwerken en gateways configureren in VMM (voor System Center 2012 SP1 en System Center 2012 R2) Configureer VM-netwerken (boven op logische netwerken), waardoor u netwerkvirtualisatie of andere netwerkopties kunt gebruiken. In VM-netwerken waarin netwerkvirtualisatie wordt gebruikt, kunt u bovendien gateways gebruiken om de connectiviteit te vergroten.

Volgende stappen na de configuratie van netwerken

Zie de volgende onderwerpen voor informatie over de volgende stappen na de configuratie van netwerken:

Onderwerp Stap
De infrastructuurresources in VMM voorbereiden Configureer aanvullende infrastructuurresources zoals opslag- en bibliotheekresources.
Hyper-V-hosts en uitbreidbare bestandsservers toevoegen en beheren in VMM 
 VMware ESX en Citrix XenServer beheren in VMM
Configureer hosts.
Virtuele machines en services maken en implementeren in VMM Implementeer virtuele machines, afzonderlijk of als onderdeel van een service.

Zie ook

Overzicht van het configureren van logische netwerken in VMM
Algemene scenario's voor netwerken in VMM in System Center 2012
Algemene scenario's voor netwerken in System Center 2012 SP1 en System Center 2012 R2
Poorten en switches voor VM-netwerken configureren in VMM
VM-netwerken en gateways configureren in VMM
Netwerken configureren in VMM