Delen via


Lock: Time-out (timeout > 0) Eventklasse

Van toepassing op: SQL Server 2016 (13.x) en latere versies Azure SQL DatabaseAzure SQL Managed InstanceSQL database in Microsoft Fabric

De Lock:Timeout (timeout > 0) gebeurtenisklasse geeft aan dat een verzoek om een lock op een resource, zoals een pagina, is verlopen omdat een andere transactie een blokkerende lock op de benodigde resource vasthoudt. Deze eventklasse gedraagt zich hetzelfde als de Lock:Timeout eventklasse, behalve dat er geen evenementen worden opgenomen waarvan de timeoutwaarde 0 is.

Neem de Lock:Timeout (timeout > 0) gebeurtenisklasse op in traces waar je lock probes of andere processen gebruikt met timeoutwaarden van nul. Dit stelt je in staat te zien waar de daadwerkelijke time-outs plaatsvinden zonder time-outwaarden van nul te zien.

Lock:Timeout (timeout > 0) Gebeurtenisklasse Datakolommen

Naam van gegevenskolom Gegevenstype Description Kolom-id Filterbaar
ApplicationName nvarchar Naam van de clienttoepassing die de verbinding met een exemplaar van SQL Server heeft gemaakt. Deze kolom wordt gevuld met de waarden die door de toepassing worden doorgegeven in plaats van de weergegeven naam van het programma. 10 Yes
BinaryData image Vergrendel resource-identificatie. 2 Yes
ClientProcessID int De id die door de hostcomputer is toegewezen aan het proces waarop de clienttoepassing wordt uitgevoerd. Deze datakolom wordt ingevuld als de client de clientproces-ID opgeeft. 9 Yes
DatabaseID int ID van de database waarin de time-out plaatsvond. SQL Server Profiler toont de naam van de database als de ServerName-datakolom in de trace wordt vastgelegd en de server beschikbaar is. Bepaal de waarde voor een database met behulp van de functie DB_ID. 3 Yes
DatabaseName nvarchar Naam van de database waarin de time-out plaatsvond. 35 Yes
Duur bigint Hoeveelheid tijd (in microseconden) die door het evenement wordt genomen. 13 Yes
EndTime datetime Tijd waarop het evenement eindigde. Deze kolom is niet gevuld voor start-event classes, zoals SQL:BatchStarting of SP:Starting. 15 Yes
EventClass int Type gebeurtenis=189. 27 Nee.
GebeurtenisVolgorde int Volgorde van een bepaalde gebeurtenis binnen de aanvraag. 51 Nee.
GroupID int Id van de workloadgroep waarin de SQL Trace-gebeurtenis wordt geactiveerd. 66 Yes
Hostnaam nvarchar Naam van de computer waarop de client wordt uitgevoerd. Deze datakolom wordt ingevuld als de client de hostnaam opgeeft. Om de hostnaam te bepalen, gebruik je de functie HOST_NAME. 8 Yes
IntegerData2 int Alleen ter informatie geïdentificeerd. Wordt niet ondersteund. Toekomstige compatibiliteit is niet gegarandeerd. 55 Yes
IsSysteem int Geeft aan of de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in een systeemproces of een gebruikersproces. 1 = systeem, 0 = gebruiker. 60 Yes
Gebruikersnaam nvarchar Naam van de inloggegevens van de gebruiker (ofwel SQL Server-beveiligingslogin of de Microsoft Windows-inloggegevens in de vorm van DOMEIN\gebruikersnaam). 11 Yes
LoginSid image Beveiligingsidentificatienummer (SID) van de aangemelde gebruiker. Je kunt deze informatie vinden in de catalogusweergave van sys.server_principals. Elke SID is uniek voor elke aanmelding op de server. 41 Yes
Wijze int Geef aan dat het evenement heeft ontvangen of verzoekt.

0=NULL

1=Sch-S

2=Sch-M

3=S

4=U

5=X

6=IS

7=IU

8=IX

9=SIU

10=ZES

11=UIX

12=BU

13=RangeS-S

14=RangeS-U

15=RangeI-N

16=RangeI-S

17=RangeI-U

18=RangeI-X

19=RangeX-S

20=RangeX-U

21=RangeX-X
32 Yes
NTDomainName nvarchar Windows-domein waartoe de gebruiker behoort. 7 Yes
NTUserName nvarchar Windows-gebruikersnaam. 6 Yes
ObjectID int ID van het object, indien beschikbaar en van toepassing. 22 Yes
ObjectID2 bigint ID van het gerelateerde object of entiteit, indien beschikbaar en van toepassing. 56 Yes
OwnerID int 1=TRANSACTIE

2=CURSOR

3=SESSIE

4=SHARED_TRANSACTION_WORKSPACE

5=EXCLUSIVE_TRANSACTION_WORKSPACE
58 Yes
RequestID int Id van de aanvraag met de instructie. 49 Yes
Servernaam nvarchar De naam van het exemplaar van SQL Server dat wordt getraceerd. 26 Nee.
SessionLoginName nvarchar Aanmeldingsnaam van de gebruiker die de sessie heeft gestart. Als je bijvoorbeeld verbinding maakt met SQL Server via Login1 en een instructie uitvoert als Login2, toont SessionLoginName Login1 en LoginName Login2 . In deze kolom worden zowel SQL Server- als Windows-aanmeldingen weergegeven. 64 Yes
SPID int Id van de sessie waarop de gebeurtenis heeft plaatsgevonden. 12 Yes
StartTime datetime Tijdstip waarop de gebeurtenis is gestart, indien beschikbaar. 14 Yes
Tekstgegevens ntext Tekstwaarde afhankelijk van de gebeurtenisklasse die in het trace wordt vastgelegd. 1 Yes
TransactionID bigint Door het systeem toegewezen id van de transactie. 4 Yes
Typologie int 1=NULL_RESOURCE

2=DATABASE

3=BESTAND

5=OBJECT

6=PAGINA

7=SLEUTEL

8=OMVANG

9=RID

10=TOEPASSING

11=METADATA

12=AUTONAMEDB

13=HOBT

14=ALLOCATION_UNIT
57 Yes

Zie ook

Lock: Time-out Event klasse
sp_trace_setevent (Transact-SQL)
sys.dm_tran_locks (Transact-SQL)