Inleiding
De Azure Functions Core Tools zijn opdrachtregelprogramma's waarmee u functies lokaal kunt ontwikkelen en uitvoeren en deze vervolgens naar Azure kunt publiceren.
Stel dat u een ontwikkelaar bent van een autodealer. De verkopers zijn altijd op zoek naar manieren om hun werkstroom te moderniseren. Uw manager besluit een set toepassingen te bouwen die worden ondersteund door Azure Functions. De eerste service die uw manager wil bouwen, omvat berekeningen van de leningsrente. Uw manager heeft u gevraagd om functies te maken die via het web kunnen worden aangeroepen om renteberekeningen voor leningen uit te voeren. U leert eerst hoe u de Azure Functions Core Tools gebruikt om een functieproject te bouwen en te publiceren.
In deze module gebruikt u de Azure Functions Core Tools, van de Azure CLI, om een nieuw lokaal functieproject en een functie-app te maken. Wijzig de starterscode die door de Core Tools wordt gegenereerd om een eenvoudige renteberekening uit te voeren en voer de functie lokaal uit om deze te testen. Wanneer deze gereed is, gebruikt u de Azure CLI om een functie-app te maken in Azure, uw functie te publiceren en deze vervolgens via internet aan te roepen.
Aan het einde van deze module weet u hoe u de Core Tools kunt gebruiken om functies lokaal te maken en uit te voeren en deze naar Azure te publiceren.
De oefening van deze module kan worden voltooid in een browser en vereist geen Azure-abonnement of lokale ontwikkelomgeving.
Leerdoelen
In deze module leert u hoe u de Azure Functions Core Tools gebruikt voor het volgende:
- Nieuwe Functions-projecten en functies maken
- Functies lokaal uitvoeren en testen
- Functies publiceren naar Azure
Vereisten
- Ontwikkelervaring met Azure Functions op beginnersniveau
- Bekendheid met het basisgebruik van de opdrachtregel