Introductie
Transact-SQL (T-SQL) biedt een robuuste programmeertaal met functies waarmee u tijdelijk waarden in variabelen kunt opslaan, voorwaardelijke uitvoering van opdrachten kunt toepassen, parameters kunt doorgeven aan opgeslagen procedures en de stroom van uw programma's kunt beheren.
In deze module leert u hoe u uw T-SQL-code kunt verbeteren met programmeerelementen.
Nadat u deze module hebt voltooid, kunt u het volgende doen:
- Beschrijf de taalelementen van T-SQL die worden gebruikt voor eenvoudige programmeertaken.
- Batches beschrijven en hoe ze worden verwerkt door SQL Server.
- Variabelen en synoniemen declareren en toewijzen.
- Gebruik IF- en WHILE-blokken om de programmastroom te beheren.