Delen via


Problemen met de DHCP-client oplossen

Probeer onze virtuele agent : hiermee kunt u snel veelvoorkomende DHCP-problemen identificeren en oplossen.

In dit artikel wordt beschreven hoe u problemen oplost die zich voordoen op DHCP-clients.

Controlelijst voor probleemoplossing

Controleer de volgende apparaten en instellingen:

  • Kabels zijn aangesloten en functioneren.
  • MAC-filtering is ingeschakeld op de switches waarmee de client is verbonden.
  • De netwerkadapter is ingeschakeld.
  • Het juiste stuurprogramma voor de netwerkadapter is geïnstalleerd en bijgewerkt.
  • De DHCP-clientservice is gestart en wordt uitgevoerd. Als u dit wilt controleren, voert u de net start opdracht uit en zoekt u naar DHCP Client.
  • Er is geen firewall die poorten 67 en 68 UDP blokkeert op de clientcomputer.

Gebeurtenislogboeken

Bekijk de gebeurtenislogboeken van microsoft-Windows-DHCP-client /operationeel en Microsoft-Windows-DHCP-clientgebeurtenissen/beheergebeurtenissen . Alle gebeurtenissen die zijn gerelateerd aan de DHCP-clientservice, worden naar deze gebeurtenislogboeken verzonden. De Microsoft-Windows-DHCP-clientgebeurtenissen bevinden zich in de Logboeken onder Logboeken toepassingen en services.

De Get-NetAdapter -IncludeHidden PowerShell-cmdlet biedt de benodigde informatie om de gebeurtenissen te interpreteren die in de logboeken worden vermeld. Bijvoorbeeld interface-id, MAC-adres, enzovoort.

Gegevensverzameling

U wordt aangeraden gegevens tegelijkertijd te verzamelen aan zowel de DHCP-client als de serverzijde wanneer het probleem optreedt. Afhankelijk van het werkelijke probleem kunt u uw onderzoek echter ook starten met behulp van één gegevensset op de DHCP-client of DHCP-server.

Als u gegevens van de server en de betrokken client wilt verzamelen, gebruikt u Wireshark. Start het verzamelen op hetzelfde moment op de DHCP-client en de DHCP-servercomputers.

Voer de volgende opdrachten uit op de client die het probleem ondervindt:

ipconfig /release
ipconfig /renew

Stop Vervolgens Wireshark op de client en server. Controleer de gegenereerde traceringen. Deze moeten u ten minste vertellen in welke fase de communicatie stopt.