Delen via


Aanbodautomatisering voor maken-naar-order

De functie Aanbodautomatisering voor maken-naar-order voegt verschillende verbeteringen toe aan Microsoft Dynamics 365 Supply Chain Management. Met deze verbeteringen kunt u de volgende taken uitvoeren:

  • De capaciteitsbelasting van resources voor een door de gebruiker gedefinieerde periode weergeven zodat de capaciteitsbelasting op lange termijn kan worden geëvalueerd.
  • Flexibiliteit verbeteren door de vertragingstolerantie (negatieve dagen) voor elke hoofdplanning te beheren.
  • Zorgen dat producten beschikbaar zijn voor orders van het laatste moment en het gebruik van bestaande voorraad optimaliseren door het laatst mogelijke aanbod met een reeks voor tracering van de behoefte te koppelen aan een vraag in plaats van het eerst mogelijke aanbod te gebruiken.
  • Componenttoewijzing flexibel houden voor productieorders na fiattering, wat ervoor zorgt dat het systeem wordt geoptimaliseerd voor wijzigingen in de vraag van het laatste moment. Markering kan met andere woorden tot één niveau worden beperkt.
  • Afhandelingsbeleid voor elke verkooporder beheren. De standaardinstellingen worden overgenomen uit de instellingen van de klant.
  • De intercompany-gegevensstroom verbeteren. Inkooporders worden bijgewerkt om velden op te nemen voor de leveringsmodus, leveringsvoorwaarden en extern artikelnummer. Door deze wijziging wordt gegarandeerd dat gedetailleerde vraaggegevens naar het leverende bedrijf stromen.

In dit artikel wordt beschreven hoe elke verbetering in wordt gesteld en wordt gebruikt.

De functie Aanbodautomatisering voor maken-naar-order in- of uitschakelen

Voordat u de functie kunt gebruiken, moet deze zijn ingeschakeld voor uw systeem. Vanaf Supply Chain Management versie 10.0.32 is deze standaard ingeschakeld. Vanaf Supply Chain Management versie 10.0.36 is de functie verplicht en kan deze functie niet worden uitgeschakeld. Als u een versie ouder dan 10.0.36 gebruikt, kunnen beheerders deze functionaliteit in- of uitschakelen door te zoeken naar de functie Aanbodautomatisering voor maken-naar-order in de werkruimte Functiebeheer.

Het aantal dagen instellen dat moet worden weergegeven op de pagina Capaciteitsbelasting

Met de pagina Capaciteitsbelasting kunt u de beschikbare capaciteit van een resource controleren. De functie Aanbodautomatisering voor maken-naar-order verbetert de pagina Capaciteitsbelasting door een veld aantal dagen toe te voegen. U kunt dit veld gebruiken om het aantal dagen te beperken dat het raster Overzicht laat zien. De waarde die u instelt, wordt in het geheugen opgeslagen. Als u de pagina verlaat en later terugkomt, blijft in het raster Overzicht dus het aantal dagen staan dat u de laatste keer hebt opgegeven.

Volg deze stappen om de pagina Capaciteitsbelasting te openen, zodat u de beschikbare capaciteit voor een afzonderlijke resource kunt controleren.

  1. Ga naar Organisatiebeheer > Resources > Resources.
  2. Selecteer een resource om te inspecteren.
  3. Selecteer in het deelvenster Actie op het tabblad Resource in de groep Weergave de optie Capaciteitsbelasting.
  4. Gebruik het veld Aantal dagen om het aantal dagen te beperken dat het raster Overzicht laat zien.

Volg deze stappen om de pagina Capaciteitsbelasting te openen, zodat u de beschikbare capaciteit voor een resourcegroep kunt controleren.

  1. Ga naar Organisatiebeheer > Resources > Resourcegroepen.
  2. Selecteer een resourcegroep om te inspecteren.
  3. Selecteer in het deelvenster Actie op het tabblad Resourcegroep in de groep Weergave de optie Capaciteitsbelasting.
  4. Gebruik het veld Aantal dagen om het aantal dagen te beperken dat het raster Overzicht laat zien.

Pas een enkel markeringsniveau toe wanneer u geplande orders fiatteert

Markering wordt gebruikt om vraag en aanbod te koppelen. Het lijkt op tracering van de behoefte waarmee wordt aangegeven hoe de hoofdplanning de vraag verwacht te dekken. Markeren is echter permanenter dan traceren van de behoefte. De functie Aanbodautomatisering voor maken naar order voegt de mogelijkheid toe om het markeren van de voorraad te beperken tot een enkel niveau wanneer geplande orders worden gefiatteerd. Deze voegt de volgende nieuwe opties toe aan het veld Markering bijwerken in het dialoogvenster Fiatteren wanneer u een geplande order fiatteert:

  • Standaard met één niveau: er wordt markering op één niveau gebruikt. Markering op één niveau markeert alleen het hoofdartikel en niet de stuklijstonderdelen. Zo kunt u na de goedkeuring componenttoewijzing voor productieorders flexibel houden. Markering op één niveau stelt het systeem in staat om te optimaliseren voor vraagwijzigingen op het laatste moment. In de standaardmarkering op één niveau worden behoefteorders gemarkeerd tegen hun afhandelingsorders, maar afhandelingsorders worden niet gemarkeerd als er een hoeveelheid resteert.
  • Eén niveau uitgebreid: er wordt markering op één niveau gebruikt. In de markering op één niveau uitgebreid worden behoefteorders gemarkeerd tegen hun afhandelingsorders en worden afhandelingsorders altijd gemarkeerd, of er nu wel of niet een hoeveelheid resteert.

Deze opties zijn ook beschikbaar in het veld Markering bijwerken op het tabblad Standaardupdate van de pagina Parameters hoofdplanning, waar u de standaardselectie voor het dialoogvenster Fiatteren definieert.

Zie Voorraad markeren voor meer informatie.

De vertragingstolerantie (negatieve dagen) instellen op het niveau van het hoofdplan

De functie Aanbodautomatisering voor maken naar order voegt de mogelijkheid toe om vertragingstolerantie (negatieve dagen) te configureren op het niveau van het hoofdplan. De instelling is ook beschikbaar op de niveaus van artikelbehoefteplanning en dekkingsgroep. Als negatieve dagen op meer dan één niveau worden toegewezen, past het systeem de volgende hiërarchie toe om te bepalen welke instelling moet worden gebruikt:

  • Als er negatieve dagen zijn geconfigureerd op de pagina met Hoofdplannen, heeft die instelling voorrang op alle andere instellingen voor negatieve dagen wanneer het plan wordt uitgevoerd.
  • Als er negatieve dagen zijn geconfigureerd op de pagina Artikelbehoefteplanning, heeft die instelling voorrang op de instelling van de dekkingsgroep.
  • Negatieve dagen die zijn geconfigureerd op de pagina Dekkingsgroepen zijn alleen van toepassing als er geen negatieve dagen zijn geconfigureerd voor een relevant artikel of relevant hoofdplan.

Volg deze stappen om negatieve dagen in te stellen voor een hoofdplan.

  1. Ga naar Hoofdplanning > Instellen > Plannen > Hoofdplannen.
  2. Selecteer een hoofdplan in de het lijstvenster of maak een nieuwe aan.
  3. Stel op het sneltabblad Time fences in dagen de optie Negatieve dagen in op Ja.
  4. Voer in het bijbehorende veld het toegestane aantal negatieve dagen in.

Raadpleeg Vertragingstolerantie (negatieve dagen) voor meer informatie over het gebruik van negatieve dagen.

De reeks van de tracering van de behoefte beheren die wordt gebruikt tijdens de hoofdplanning

Hoofdplanning gebruikt een reeks voor tracering van de behoefte om te bepalen welk aanbod wordt gebruikt voor welke vraag. De functie Aanbodautomatisering voor maken-naar-order voegt een nieuwe optie Laatst mogelijke voorraad gebruiken toe waarmee u meer controle hebt over de reeks van de tracering van de behoefte. Met deze nieuwe optie blijven producten beschikbaar voor orders van het laatste moment en wordt het gebruik van bestaande voorraad geoptimaliseerd door het laatst mogelijke aanbod met een reeks voor tracering van de behoefte te koppelen aan een vraag in plaats van het eerst mogelijke aanbod te gebruiken.

U kunt de reeks voor tracering van de behoefte instellen op het niveau van hoofdplan, artikelbehoefteplanning of dekkingsgroepen. Als er op meer dan één niveau een reeks voor tracering van de behoefte is ingesteld, past het systeem de volgende hiërarchie toe om te bepalen welke instelling moet worden gebruikt:

  • Als er een reeks voor de tracering van de behoefte is ingesteld op de pagina Hoofdplannen, heeft die instelling voorrang op alle andere instellingen voor de reeks voor de tracering van de behoefte wanneer het plan wordt uitgevoerd.
  • Als er een reeks voor tracering van de behoefte is geconfigureerd op de pagina Artikelbehoefteplanning, heeft die instelling voorrang op de instelling van de dekkingsgroep.
  • De reeks voor tracering van de behoefte die is ingesteld op de pagina Dekkingsgroepen is alleen van toepassing als er geen instellingen voor een reeks voor tracering van de behoefte zijn geconfigureerd voor een relevant artikel of hoofdplan.

Volg deze stappen om tracering van de behoefte op het niveau van de dekkingsgroep in te stellen.

  1. Ga naar Hoofdplanning > Instellen > Behoefteplanning > Behoefteplanningsgroepen.
  2. Selecteer een groep in de het lijstvenster of maak een nieuwe aan.
  3. Gebruik op het sneltabblad Algemeen in het gedeelte Reeks voor tracering van de behoefte de velden Voorhanden voorraad verbruiken en Meest recente aanbod om de reeks voor tracering van de behoefte te configureren. De tabel verderop in dit gedeelte laat zien hoe deze instellingen worden gecombineerd om de reeks voor tracering van de behoefte te definiëren.

Volg deze stappen om tracering van de behoefte op het niveau van de dekkingsgroep in te stellen.

  1. Ga naar Productgegevensbeheer > Producten > Vrijgegeven producten.
  2. Selecteer een product in het raster of maak een nieuw product aan.
  3. Selecteer in het actievenster op het tabblad Plan Artikelbehoefteplanning.
  4. De pagina Artikelbehoefteplanning voorziet in rijen voor het definiëren van regels voor behoefteplanning die van toepassing zijn op het artikel in elk magazijn. Selecteer een bestaande rij in het raster of maakt een nieuwe aan.
  5. Schakel op het tabblad Algemeen het selectievakje Reeks voor tracering van de behoefte overschrijven in.
  6. Gebruik de velden Voorhanden voorraad verbruiken en Meest recente aanbod gebruiken om de reeks voor tracering van de behoefte te configureren. De tabel verderop in dit gedeelte laat zien hoe deze instellingen worden gecombineerd om de reeks voor tracering van de behoefte te definiëren.

Volg deze stappen om tracering van de behoefte op het niveau van het hoofdplan in te stellen.

  1. Ga naar Hoofdplanning > Instellen > Plannen > Hoofdplannen.
  2. Selecteer een hoofdplan in de het lijstvenster of maak een nieuwe aan.
  3. Stel op het sneltabblad Algemeen de optie Reeks voor tarcering van de behoefte overschrijven in op Ja.
  4. Gebruik de velden Voorhanden voorraad verbruiken en Meest recente aanbod gebruiken om de reeks voor tracering van de behoefte te configureren. De tabel verderop in dit gedeelte laat zien hoe deze instellingen worden gecombineerd om de reeks voor tracering van de behoefte te definiëren.

De volgende tabel toont hoe de instellingen voor Voorhanden voorraad verbruiken en Meest recente aanbod gebruiken worden gecombineerd om de reeks voor tracering van de behoefte vast te stellen.

Meest recente aanbod gebruiken = Ja Meest recente aanbod gebruiken = Nee
Voorhanden voorraad verbruiken = Vóór alle aanbod
  1. Voorhanden
  2. Bestaand aanbod dat aan de vraagdatum kan voldoen
  3. Bestaand aanbod dat niet aan de vraagdatum kan voldoen, maar nog steeds binnen negatieve dagen
  4. Nieuw aanbod aanmaken (geplande order)
  1. Voorhanden
  2. Bestaand aanbod dat aan de vraagdatum kan voldoen
  3. Bestaand aanbod dat niet aan de vraagdatum kan voldoen, maar nog steeds binnen negatieve dagen
  4. Nieuw aanbod aanmaken (geplande order)
Voorhanden voorraad verbruiken = Na alle aanbod
  1. Bestaand aanbod dat aan de vraagdatum kan voldoen
  2. Voorhanden
  3. Bestaand aanbod dat niet aan de vraagdatum kan voldoen, maar nog steeds binnen negatieve dagen
  4. Nieuw aanbod aanmaken (geplande order)
  1. Bestaand aanbod dat aan de vraagdatum kan voldoen
  2. Bestaand aanbod dat niet aan de vraagdatum kan voldoen, maar nog steeds binnen negatieve dagen
  3. Voorhanden
  4. Nieuw aanbod aanmaken (geplande order)

Het afhandelingsbeleid controleren en instellen dat geldt voor elke verkooporder

Afhandelingsbeleid beheert het percentage van de totale prijs of hoeveelheid van een order die fysiek gereserveerd moet zijn voordat u een verkooporder kunt vrijgeven naar het magazijn. U kunt een globaal standaard afhandelingsbeleid instellen en dit vervolgens waar nodig overschrijven voor specifieke klanten. De functie Aanbodautomatisering voor maken naar order voegt de mogelijkheid toe om te bekijken welk standaardbeleid werkelijk van toepassing is op elke order en om orderspecifiek overschrijven toe te passen.

  • Ga voor het instellen van de standaard voor algemeen afhandelingsbeleid voor verkooporders naar Klanten > Instellingen > Parameters klanten. Stel vervolgens op het tabblad Magazijnbeheer het veld Afhandelingsbeleid verkooporder in op de naam van het beleid dat u wilt gebruiken.
  • Ga naar Klanten > Klanten > Alle klanten om een klantspecifiek afhandelingsbeleid voor verkooporders in te stellen. Stel vervolgens op het tabblad Magazijn het veld Afhandelingsbeleid in op de naam van het beleid dat u wilt gebruiken.

Volg deze stappen als u het standaardbeleid wilt weergeven dat op een order van toepassing is en een orderspecifieke overschrijving wilt toepassen.

  1. Ga naar Verkoop en marketing > Verkooporders > Alle verkooporders.

  2. Open de verkooporder die u wilt inspecteren of bewerken.

  3. Selecteer de weergave Header.

  4. Controleer en bewerk op het sneltabblad Magazijn waar nodig de volgende velden:

    • Orderafhandelingsbeleid: selecteer het afhandelingsbeleid dat voor de geselecteerde order moet worden gebruikt. Het standaardbeleid wordt overschreven. Laat dit veld leeg om het standaardafhandelingsbeleid te gebruiken dat wordt getoond in het veld Standaardafhandelingsbeleid.
    • Standaardafhandelingsbeleid: dit veld toont het standaardafhandelingsbeleid dat van toepassing is als het veld Orderafhandelingsbeleid leeg is. Dit veld is alleen-lezen. Als het leeg is, wordt geen klantspecifiek of globaal standaardafhandelingsbeleid gedefinieerd.

    Als de velden Orderafhandelingsbeleid en Standaardafhandelingsbeleid allebei leeg zijn, is er geen afhandelingsbeleid van toepassing. Er kunnen echter andere beperkingen gelden en vereisen dat er wordt voldaan aan reserveringen of andere voorwaarden voordat de verkooporder kan worden vrijgegeven.

De leveringsmodus en voorwaarden voor afzonderlijke inkooporderregels instellen

Alle inkooporders bevatten instellingen voor de leveringsvoorwaarden en de leveringsmodus in de header van de order. De functie Aanbodautomatie voor maken naar order voegt deze instellingen toe aan elke orderregel. Daarom kunt u waar nodig overschrijvingen definiëren voor de waarde van leveringsvoorwaarden en/of leveringsmodus voor een of meer orderregels. Voor regels waarbij geen overschrijving is gedefinieerd, wordt de waarde uit de header gebruikt. U kunt opgeven of een wijziging in de waarde van een van deze velden of beide velden in de header van de order ook alle regels moet bijwerken.

Volg deze stappen om op te geven wat er moet gebeuren met de regelinstellingen als een gebruiker de waarde voor leveringsvoorwaarden en/of de leveringsmodus in de header van een order wijzigt.

  1. Ga naar Inkoop en sourcing > Instellen > Parameters voor Inkoopbeheer.

  2. Selecteer op het tabblad Algemeen op het sneltabblad Standaardwaarden en parameters de koppeling Orderregels bijwerken.

  3. Selecteer in het dialoogvenster Orderregels bijwerken in de velden Leveringsvoorwaarden bijwerken en Leveringsmodus bijwerken een van de volgende waarden:

    • Nooit: werk de orderregels nooit bij nadat de instellingen in de header van de order zijn gewijzigd.
    • Altijd: werk altijd alle orderregels bij nadat de instellingen in de header van de order zijn gewijzigd.
    • Vragen : als een gebruiker een of beide instellingen in de header van de order wijzigt, wordt een dialoogvenster geopend waarin wordt gevraagd of de gebruiker alle regels wil bijwerken zodat deze overeenkomen met de wijziging in een of beide instellingen.

Volg deze stappen om leveringsgegevens in de header van een inkooporder in te stellen.

  1. Ga naar Inkoop en sourcing > Inkooporders > Alle inkooporders.
  2. Open de inkooporder die u wilt bewerken.
  3. Selecteer de weergave Header.
  4. Stel op het sneltabblad Levering de velden Leveringsmodus en Leveringsvoorwaarden in zoals vereist.
  5. Afhankelijk van de instellingen op de pagina Parameters voor inkoop en sourcing kan gevraagd worden of u de wijzigingen op alle orderregels wilt toepassen.

Volg deze stappen om overschrijvingen voor leveringsgegevens in een inkooporderregel in te stellen.

  1. Ga naar Inkoop en sourcing > Inkooporders > Alle inkooporders.
  2. Open de inkooporder die u wilt bewerken.
  3. Selecteer de weergave Regels.
  4. Selecteer op het sneltabblad Inkooporderregels de regel die moet worden bewerkt.
  5. Stel op het sneltabblad Regelgegevens op het tabblad Levering de velden Leveringsmodus en Leveringsvoorwaarden in zoals vereist. Schakel een of beide velden uit om de overeenkomende instellingen voor de header te gebruiken.

Bij intercompany-orders worden de waarden voor de velden Leveringsmodus en Leveringsvoorwaarden op elke inkooporderregel gesynchroniseerd tussen de inkooporder en de gerelateerde verkooporder.

Externe artikel-IDs en omschrijvingen synchroniseren voor intercompany-orders

Bij intercompany-orders maakt de functie Aanbodautomatisering voor maken naar order het mogelijk om externe artikel-ID's en tekstomschrijvingen op inkooporderregels te synchroniseren met de gerelateerde intercompany-verkooporderregels, ongeacht of de inkooporder voor directe levering is. De functie voegt ook de mogelijkheid toe om de uiteindelijke externe klantaccount op te geven op een intercompany-inkooporder. Vervolgens neemt het systeem automatisch externe artikel-ID's en tekstomschrijvingen over uit de externe klantrecord in plaats van de (interne) intercompany-leveranciersrecord.

Volg deze stappen om een intercompany-leverancier in te stellen om externe artikel-ID's en artikelnamen te synchroniseren tussen intercompany-inkooporders en de gerelateerde intercompany-verkooporders.

  1. Ga naar Inkoop en sourcing > Leveranciers > Alle leveranciers.
  2. Selecteer de intercompany-leverancier die u wilt instellen.
  3. Selecteer in het deelvenster Actie op het tabblad Algemeen in de groep Instellen op Intercompany.
  4. Schakel op de pagina Intercompany op het tabblad Inkooporderbeleid in het gedeelte Intercompany-inkooporder -> Intercompany-verkooporder het selectievakje Extern-artikel-ID en artikelnaam in.

Volg deze stappen om de uiteindelijke externe klantaccount op te geven voor een intercompany-inkooporder. Het veld Klantaccount is alleen van toepassing op intercompany-inkooporders. Gebruik dit om het accountnummer op te geven van de klant die de goederen uiteindelijk zal ontvangen. Wanneer dit veld is ingesteld, nemen inkooporderregels externe artikelomschrijvingen en -nummers over van het opgegeven klantaccount in plaats van de intercompany-leverancier die op de inkooporder is opgegeven. Als u het klantaccount later wijzigt, worden externe artikelomschrijvingen en -IDs bijgewerkt zodat ze overeenkomen met de waarden voor het nieuwe account. Externe artikelomschrijvingen en -ID's voor elke regel worden ook gesynchroniseerd met de overeenkomende intercompany-verkooporder.

  1. Ga naar Inkoop en sourcing > Inkooporders > Alle inkooporders.
  2. Open de inkooporder die u wilt instellen of maak een nieuwe aan.
  3. Selecteer de weergave Header.
  4. Stel in het gedeelte Verwijzing het veld Klantaccount in op het relevante externe klantaccount.

Volg deze stappen om externe artikel-ID's en tekstomschrijvingen op te geven voor een inkooporderregel voor een intercompany-order. De waarden die u instelt, worden gesynchroniseerd met de gerelateerde intercompany-verkooporderregels, ongeacht of de inkooporder voor directe levering is.

  1. Ga naar Inkoop en sourcing > Inkooporders > Alle inkooporders.
  2. Open de inkooporder die u wilt instellen of maak een nieuwe aan.
  3. Selecteer de weergave Regels.
  4. Selecteer op het sneltabblad Inkooporderregels de regel die moet worden bewerkt.
  5. Geef op het sneltabblad Regelgegevnes op het tabblad Algemeen in het gedeelte Orderregel in het veld Tekst een externe omschrijving op van het artikel dat is opgegeven op de geselecteerde orderregel. Deze waarde wordt gesynchroniseerd met de gerelateerde intercompany-verkooporderregel.
  6. Geef in het gedeelte Verwijzing in het veld Extern een externe artikel-ID op voor het artikel dat op de geselecteerde orderregel is opgegeven. Deze waarde wordt gesynchroniseerd met de gerelateerde intercompany-verkooporderregel.

Raadpleeg Een intercompany-verkooporder voor een externe klant aanmaken en factureren voor meer informatie.