Sitebewerkingen plannen in Configuration Manager

 

Van toepassing op: System Center 2012 Configuration Manager, System Center 2012 Configuration Manager SP1, System Center 2012 Configuration Manager SP2, System Center 2012 R2 Configuration Manager, System Center 2012 R2 Configuration Manager SP1

Gebruik de informatie in de volgende secties om u te helpen een planning te maken voor site-operaties.

  • Planning voor back-up en herstel

  • Planning voor clientbeheer

  • Planning voor onderhoudstaken voor Configuration Manager

  • Planning voor waarschuwingen

Planning voor back-up en herstel

Bedrijfsoplossingen zoals Configuration Manager moeten zijn voorbereid op verlies van belangrijke gegevens door een planning te maken voor zowel back-up- als hersteloperaties. Voor Configuration Manager-sites zorgt deze voorbereiding ervoor dat sites en hiërarchieën binnen de kortste keren worden hersteld met een miniem aan dataverlies.

Een Configuration Manager-site bevat een grote hoeveelheid gegevens die grotendeels in de sitedatabase zijn opgeslagen. Plan de onderhoudstaak Backup siteserver voor de centrale beheersite en elke primaire site binnen uw hiërarchie om ervoor te zorgen dat u een correcte back-up hebt van uw sites. De onderhoudstaak Backup siteserver maakt een volledige back-upmomentopname van uw site en bevat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van hersteloperaties. U kunt ook uw eigen methode gebruiken voor het maken van een back-up van de sitedatabase. Bijvoorbeeld, u kunt een back-up van de sitedatabase maken als onderdeel van een SQL Server onderhoudsplan.

Afhankelijk van uw Configuration Manager-hiërarchie varieert de vereiste van het maken van een back-up ter voorkoming van gegevensverlies. Denk bijvoorbeeld eens aan de volgende scenario's:

  • Centrale beheersite met onderliggende primaire sites: Wanneer u een Configuration Manager\-hiërarchie hebt, kan de site waarschijnlijk hersteld worden, ook als u geen back-up van de site hebt. Aangezien er databasereplicatie wordt gebruikt in de hiërarchie, kunnen de gegevens die nodig zijn voor herstel, opgehaald worden uit een andere site in de hiërarchie. Het voordeel van het terugzetten van een site met behulp van een back-up is dat alleen wijzigingen van gegevens sinds de laatste back-up hoeven worden opgehaald van een andere site, zodat de hoeveelheid gegevens die over uw netwerk wordt overgedragen beperkt blijft.

  • Zelfstandige primaire site: Wanneer u een zelfstandige primaire site hebt (geen centrale beheersite), moet u een back-up van Configuration Manager hebben om gegevensverlies te voorkomen.

  • Secundaire sites: U kunt geen back-up maken van een secundaire site, maar u kunt deze wel herstellen. Voor herstel moet u de secundaire site opnieuw installeren nadat deze is mislukt.

Voor meer informatie over het configureren van een site-back-up of het herstellen van een site, zie Back-up en herstel in Configuration Manager.

Wat is er nieuw in Configuration Manager

De volgende items zijn nieuw sinds Configuration Manager 2007:

  • In System Center 2012 Configuration Manager is herstel geïntegreerd in de Setup-wizard van Configuration Manager. In Configuration Manager 2007 werden sites hersteld met de wizard voor siiteherstel.

  • U hebt de volgende opties wanneer u herstel uitvoert in System Center 2012 Configuration Manager:

    Siteserver

    • De siteserver herstellen vanuit een back-up.

    • De siteserver opnieuw installeren.

    Sitedatabase

    • De sitedatabase herstellen vanuit een back-up.

    • Een nieuwe sitedatabase maken.

    • Een sitedatabase gebruiken die handmatig is hersteld.

    • Databaseherstel overslaan.

  • Voor databasereplicatie in System Center 2012 Configuration Manager wordt gebruikgemaakt van SQL Server om gegevens over te dragen en wijzigingen samen te voegen die aan de database van een site zijn aangebracht met de informatie die in de database is opgeslagen op andere sites binnen de hiërarchie. Dit zorgt ervoor dat alle sites dezelfde informatie kunnen delen.

    Herstel in System Center 2012 Configuration Manager vindt plaats op basis van databasereplicatie om globale gegevens terug te halen die de gefaalde site heeft gemaakt vóór het falen. Dit proces minimaliseert gegevensverlies zelfs wanneer geen backup beschikbaar is.

  • U kunt een siteherstel zonder toezicht starten door een script voor installatie zonder toezicht te configureren en vervolgens de Setup-opdrachtoptie /script te gebruiken.

Wat is er nieuw in Configuration Manager SP1

Het volgende item is nieuw sinds System Center 2012 Configuration Manager:

  • Vanaf Configuration Manager SP1 is het mogelijk een secundaire site te herstellen door middel van de actie Secundaire site herstellen, in het knooppunt Sites in de Configuration Manager-console. Tijdens het herstel worden de bestanden van de secundaire site op de doelcomputer geïnstalleerd en vervolgens worden de secundaire sitegegevens geherinitialiseerd met gegevens van de primaire site. De secundaire site die u herstelt, moet dezelfde FQDN-naam hebben en voldoen aan alle secundaire sitevereisten. U moet daarnaast toepasselijke beveiligingsrechten configureren voor de secundaire site.

    Zie de sectie Prerequisite Checker in het onderwerp Sites installeren en een hiërarchie maken voor Configuration Manager voor meer informatie over de Prerequisite Checker.

    Zie de sectie Een secundaire site installeren van het onderwerp Sites installeren en een hiërarchie maken voor Configuration Manager voor meer informatie over de beveiligingsvereisten voor secundaire sites.

Volume Shadow Copy-service

De onderhoudstaak van de backup siteserver maakt gebruik van de Volume Shadow copy Service (VSS) om de back-upmomentopname te maken. VSS is in feite een framework dat communicatie tussen toepassingen, opslagsubsystemen en opslagbeheertoepassingen (waaronder back-uptoepassingen) faciliteert om tijdgebonden kopieën van opslaggegevens te definiëren. Deze tijdgebonden kopieën, of schaduwkopieën, van siteserver- en sitedatabase-informatie worden gebruikt om een back-up te maken van Configuration Manager-sites en deze te herstellen. Door het gebruik van VSS schaduwkopieën kan de onderhoudstaak van de backup siteserver de offline-tijd van siteservers tot een minimum beperken. VSS moet actief zijn om de onderhoudstaak van de backup siteserver succesvol te voltooien.

Waar wordt een back-up van gemaakt

De onderhoudstaak van de backup siteserver bevat de volgende informatie in de back-upset:

  • De bestanden van de Configuration Manager-sitedatabase

    Notitie

    De onderhoudstaak van de backup siteserver biedt geen ondersteuning voor het configureren van een koppelingspunt voor een NTFS-bestandssysteem om de bestanden van de sitedatabase op te slaan.

  • De volgende Configuration Manager installatiemappen:

    • <ConfigMgrInstallationPath>\bin

    • <ConfigMgrInstallationPath>\inboxes

    • <ConfigMgrInstallationPath>\Logs

    • <ConfigMgrInstallationPath>\Data

    • <ConfigMgrInstallationPath>\srvacct

  • De registersleutel .. \HKEY_LOCAL_MACHINE\Software\Microsoft\SMS.

Waar wordt geen back-up van gemaakt

De onderhoudstaak van de backup siteserver maakt een back-upset die alles bevat wat u nodig hebt om uw siteserver te herstellen in een functionele staat. Er zijn een aantal Configuration Manager-items die niet onder de siteback-up vallen maar waar u misschien een back-up van wilt maken buiten het normale proces om. De volgende secties bevatten informatie over items waarvan geen back-up wordt gemaakt tijdens de back-uptaak.

System_CAPS_warningWaarschuwing

Zie voor meer informatie over aanvullende back-uptaken de sectie Aanvullende back-uptaken in het onderwerp Back-up en herstel in Configuration Manager.

Configuration Manager-sitesystemen

SommigeConfiguration Manager-sitesystemen bevatten sitegegevens die eenvoudig opnieuw kunnen worden gecreëerd als de site faalt, en waarvan tijdens het back-upproces van de site geen back-up wordt gemaakt. U hoeft bijvoorbeeld geen back-up te maken van gegevens uit sitesystemen zoals distributiepunten en beheerpunten. In geval van falen kan de siteserver deze sitesystemen eenvoudig opnieuw installeren.

Aangepaste Reporting Services-rapporten

Wanneer u aangepaste Configuration Manager-rapporten maakt in SQL Server Reporting Services, zijn er verschillende items op de Reporting Services-server die u aan uw back-upset moet toevoegen om de rapporten te kunnen herstellen in geval van een fout op de server waarop Reporting Services draait.

Inhoudsbestanden

De inhoudsbibliotheek in Configuration Manager is de locatie waar alle inhoudsbestanden worden opgeslagen voor software-updates, toepassingen, de implementatie van het besturingssysteem, enzovoort. De inhoudsbibliotheek bevindt zich op de siteserver en op elk distributiepunt. De onderhoudstaak van de backup siteserver maakt geen back-up van de inhoudsbibliotheek of de pakketbronbestanden. Wanneer er een fout optreedt op een siteserver wordt de informatie over de inhoudsbibliotheek teruggezet op de sitedatabase, maar moet u de inhoudsbibliotheek en pakketbronbestanden op de siteserver terugzetten.

SQL Server hoofddatabase

U hoeft geen back-up te maken van de hoofddatabase van SQL Server. De onderhoudstaak van de backup siteserver maakt tijdens het back-upproces een back-up van alle benodigde informatie voor het terugzetten van de sitedatabase naar SQL Server. De originele hoofddatabase van SQL Server is niet vereist voor het terugzetten van de sitedatabase naar een nieuwe server waarop de SQL Server-database gehost wordt.

Configuration Manager-logboekbestanden

De onderhoudstaak van de backup siteserver maakt een back-up van logboeken die in de map <ConfigMgrInstallationPath>\Logs staan, maar sommige System Center 2012 Configuration Manager-sitesystemen schrijven logboeken op andere locaties waarvan geen back-up wordt gemaakt door de onderhoudstaak van de backup siteserver van de site. Gebruik een andere methode om een back-up te maken van deze logboekbestanden, als dit noodzakelijk is.

Configuration Manager-clients

Om de volgende redenen wordt tijdens het back-upproces geen back-up gemaakt van System Center 2012 Configuration Manager-clients:

  • Om een juiste back-up te maken van een Configuration Manager-client, moeten de clientservices worden stopgezet. Er bestaat echter geen betrouwbare manier om de clientservices stop te zetten en te starten. Het stopzetten en starten van de clientservices kan de gegevens op de harde schijf van de client of in de back-upmomentopname beschadigen.

  • Het aantal clients is te groot. Het is noch praktisch, noch gunstig om een back-up te maken van clients die aan een site zijn toegewezen en deze terug te zetten.

  • Het effect van het verliezen van clientgegevens is relatief klein.

System Center Updates Publisher

Wanneer u System Center Updates Publisher gebruikt voor het maken van aangepaste software-updates, worden de updates opgeslagen in de Updates Publisher-database. Hoewel veel van deze aangepaste software-updates mogelijk gepubliceerd zijn op Windows Server Update Services, is het meestal wel verstandig om een back-up te hebben van de Update Publisher-database waarop de bron voor de aangepaste updates staat.

Ondersteuning Maintenance Mode

Wanneer de onderhoudstaak van de backup siteserver een back-up van een site uitvoert, moeten kritische siteservices worden gestopt, waaronder de volgende:

  • SMS Executive-service (SMS Executive)

  • SMS Site Component Manager-service (SMS_Site_Component_Manager)

Als de Configuration Manager siteserver of sitedatabaseserver wordt bewaakt door monitoring agent op de System Center Operations Manager-client, kan het back-upproces valse stop-servicewaarschuwingen genereren wanneer er kritische Configuration Manager-services worden gestopt voor een back-up. Om dit probleem te voorkomen moet u het gehele back-upproces zodanig configureren dat het als een enkele transactie wordt bewaakt die beheerd wordt door

Planning voor onderhoudstaken voor Configuration Manager

System Center 2012 Configuration Manager-sites en -hiërarchieën vereisen regelmatig onderhoud en regelmatige controle met het oog op doeltreffende en ononderbroken services. Regelmatig onderhoud zorgt ervoor dat de hardware, de software en de Configuration Manager-database correct en doeltreffend blijven functioneren. Optimale prestaties reduceren het risico op uitval in verregaande mate.

Terwijl door uw Configuration Manager-site en -hiërarchie taken worden uitgevoerd die u hebt gepland en geconfigureerd, worden er door sitecomponenten voortdurend gegevens aan de Configuration Manager-database toegevoegd. Naarmate de hoeveelheid gegevens toeneemt, nemen de databaseprestaties en de hoeveelheid beschikbare opslagruimte in de database af. U kunt siteonderhoudstaken configureren om verouderde gegevens die u niet langer nodig hebt, te verwijderen.

Configuration Manager biedt vooraf gedefinieerde onderhoudstaken die u kunt gebruiken voor het onderhouden van de Configuration Manager-database. Niet alle onderhoudstaken zijn op elke site beschikbaar. Standaard zijn sommige onderhoudstaken ingeschakeld en andere niet. Daarnaast bieden alle onderhoudstaken ondersteuning voor een planning via welke u kunt instellen wanneer deze moeten worden uitgevoerd.

De meeste onderhoudstaken verwijderen periodiek verouderde gegevens uit de Configuration Manager-database. Het reduceren van de grootte van de database door het verwijderen van onnodige gegevens verbetert de prestaties en de integriteit van de database. Dit leidt weer tot een efficiëntere site en hiërarchie. Andere taken, zoals Indexen opnieuw maken, helpen u om de database-efficiëntie te handhaven, terwijl sommige taken, zoals de taak Back-upserver van site, u helpen voorbereiden op herstel na noodgevallen.

System_CAPS_importantBelangrijk

Wanneer u een taak plant die gegevens verwijdert, is het raadzaam om stilt te staan bij het gebruik van deze gegevens in de hiërarchie. Wanneer een taak die gegevens verwijdert, op een site wordt uitgevoerd, wordt de informatie uit de Configuration Manager-database verwijderd en wordt deze wijziging naar alle sites in de hiërarchie gerepliceerd. Dit kan van invloed zijn op andere taken die afhankelijk zijn van deze gegevens. U zou bijvoorbeeld op de centrale beheersite kunnen instellen dat Detectie één keer per maand moet worden uitgevoerd om niet-clientcomputers te identificeren, zodat kan worden gepland dat de Configuration Manager-client binnen twee weken na hun detectie op deze computers wordt geïnstalleerd. Als een administrator echter op één site binnen de hiërarchie heeft ingesteld dat de taak Verouderde detectiegegevens verwijderen om de zeven dagen moet worden uitgevoerd, leidt dit ertoe dat de niet-clientcomputers zeven dagen nadat deze zijn gedetecteerd, uit de Configuration Manager-database worden verwijderd. Op de centrale beheersite stelt u vervolgens in de Configuration Manager-client binnen tien dagen via een pushbewerking op deze nieuwe computers wordt geïnstalleerd. Omdat de taak Verouderde detectiegegevens verwijderen onlangs is uitgevoerd en deze gegevens die zeven dagen of ouder zijn, heeft verwijderd, zijn de pas gedetecteerde computers niet meer beschikbaar in de database.

Doorloop, nadat u een Configuration Manager-site hebt geïnstalleerd, de beschikbare onderhoudstaken en schakel de taken in die voor uw bewerkingen zijn vereist. Controleer de standaardplanning van de afzonderlijke taken en pas de planning, indien nodig, aan om de onderhoudstaak af te stemmen op uw hiërarchie en omgeving. Hoewel de standaardplanning van de afzonderlijke taken geschikt is voor de meeste omgevingen, moet u de prestaties van uw sites en database controleren. U zult de taken waarschijnlijk verder moeten afstemmen om de efficiëntie van uw implementaties te verhogen. Plan een periodieke controle van de prestaties van de database en site en stel onderhoudstaken en de bijbehorende planningen opnieuw in om de efficiëntie te handhaven.

Wanneer moeten algemene onderhoudstaken worden uitgevoerd

U kunt voor regulier onderhoud aan uw site overwegen om taken dagelijks of wekelijks uit te voeren. Bij sommige andere taken kunt u kiezen voor periodiek onderhoud op een andere basis. Algemeen onderhoud kan zowel de ingebouwde onderhoudstaken als andere taken omvatten, zoals accountonderhoud voor het handhaven van compatibiliteit met uw bedrijfsbeleid.

Het uitvoeren van regulier onderhoud is van belang om correcte sitebewerkingen te waarborgen. Houd een onderhoudslogboek bij en registreer de datums waarop onderhoud is uitgevoerd, door wie dit is uitgevoerd en eventuele aan het onderhoud gerelateerde opmerkingen over de taak die is uitgevoerd.

Gebruik de volgende informatie als een richtlijn voor het plannen wanneer verschillende onderhoudstaken moeten worden uitgevoerd. Gebruik deze lijsten als een beginpunt en voeg aanvullende taken toe die u nodig hebt.

Dagelijkse taken 
Overweeg om de volgende onderhoudstaken dagelijks uit te voeren:

  • Verifiëren of vooraf gedefinieerde onderhoudstaken die dagelijks moeten worden uitgevoerd, daadwerkelijk worden uitgevoerd.

  • De Configuration Manager-databasestatus controleren.

  • De site-serverstatus controleren.

  • De postvakken van de afzonderlijke Configuration Manager-sitesystemen controleren op achterstanden met bestanden.

  • De status van sitesystemen controleren.

  • De gebeurtenislogboeken van het besturingssysteem op de sitesystemen controleren.

  • Het SQL Server-foutlogboek op de sitedatabasecomputer controleren.

  • De systeemprestaties controleren.

  • Controleren of er sprake is van Configuration Manager-waarschuwingen.

Wekelijkse taken 
Overweeg om de volgende onderhoudstaken wekelijks uit te voeren:

  • Verifiëren of vooraf gedefinieerde onderhoudstaken die wekelijks moeten worden uitgevoerd, daadwerkelijk worden uitgevoerd.

  • Onnodige bestanden van sitesystemen verwijderen.

  • Het produceren en distribueren van eindgebruikersrapporten, indien nodig.

  • Het maken van back-ups van toepassings-, beveiligings en gebeurtenislogboeken en deze wissen.

  • De grootte van de sitedatabase controleren en nagaan of er voldoende schijfruimte vrij is op de sitedatabaseserver, zodat de sitedatabase kan groeien.

  • In overeenstemmingen met uw SQL Server-onderhoudsplan SQL Server-databaseonderhoud uitvoeren aan de sitedatabase.

  • De beschikbare hoeveelheid schijfruimte op alle sitesystemen controleren.

  • Hulpprogramma's voor schijfdefragmentaties uitvoeren op alle sitesystemen.

Periodieke taken 
Sommige taken hoeven niet tijdens het dagelijkse of wekelijkse onderhoud te worden uitgevoerd, maar zijn belangrijk om ervoor te zorgen dat de algehele sitestatus en plannen voor beveiliging en herstel na noodgevallen actueel zijn. Overweeg om de volgende onderhoudstaken op een andere periodieke basis uit te voeren dan dagelijks of wekelijks:

  • Het wijzigen van accounts en wachtwoorden, indien nodig, op basis van uw beveiligingsplan.

  • Het controleren van het onderhoudsplan om na te gaan of geplande onderhoudstaken juist en doeltreffend zijn gepland op basis van geconfigureerde site-instellingen.

  • Het ontwerp van de Configuration Manager-hiërarchie controleren met betrekking tot eventueel vereiste wijzigingen.

  • De netwerkprestaties controleren om na te gaan of er eventueel wijzigingen zijn aangebracht die van invloed zijn op sitebewerkingen.

  • Controleren of Active Directory-instellingen die van invloed zijn op sitebewerkingen mogelijk zijn gewijzigd. U kunt bijvoorbeeld controleren of subnetten die aan Active Directory-sites zijn toegewezen en worden gebruikt als grenzen voor een Configuration Manager-site, mogelijk zijn gewijzigd.

  • Uw plannen voor herstel na noodgevallen controleren op vereiste wijzigingen.

  • Het uitvoeren van siteherstel op basis van een plan voor herstel na noodgevallen in een testlaboratorium met behulp van een back-upkopie van de recentste back-up die is gemaakt via de onderhoudstaak Back-upserver van site.

  • De hardware controleren op fouten of controleren op beschikbare hardware-updates.

  • De algemene status van de site controleren.

Informatie over ingebouwde onderhoudstaken

In de volgende tabel zijn de beschikbare onderhoudstaken weergegeven. Er is beschreven op welke site de afzonderlijke taken beschikbaar zijn en er worden basisgegevens over de afzonderlijke taken weergegeven. Zie de onderhoudstaakeigenschappen in de Configuration Manager-console voor meer informatie over de afzonderlijke taken en de bijbehorende configuraties.

Sleutel:

√ = standaard ingeschakeld

Ø = standaard niet ingeschakeld

Onderhoudstaak

Centrale beheersite

Primaire site

Secundaire site

Meer informatie

Back-upserver van site

Ø

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak voor het voorbereiden van het herstel van essentiële informatie via een back-up van essentiële informatie die u hebt voor het herstellen van een site en de Configuration Manager-database.

Zie Back-up en herstel in Configuration Manager voor meer informatie.

Titel van toepassing controleren met inventarisinformatie

Niet beschikbaar

Gebruik deze onderhoudstaak voor het handhaven van de consistentie tussen softwaretitels die worden gerapporteerd in de software-inventaris en de softwaretitels in de Asset Intelligence-catalogus.

Zie Inleiding tot Asset Intelligence in Configuration Manager voor meer informatie.

Installatievlag wissen

Niet beschikbaar

Ø

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om de geïnstalleerde vlag te verwijderen voor clients die gedurende de clientdetectie periode de heartbeat-detectierecord niet verzenden. De geïnstalleerde vlag voorkomt automatische push-clientinstallatie naar een computer waarop mogelijk een actieve Configuration Manager-client aanwezig is.

Verouderde gegevens van aanvragen van toepassing verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde toepassingsaanvragen uit de database te verwijderen.

Zie Inleiding op toepassingsbeheer in Configuration Manager voor meer informatie over toepassingsaanvragen.

Verouderde clientbewerkingen verwijderen

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde gegevens voor Endpoint Protection-clientbewerkingen uit de database te verwijderen. Deze gegevens omvatten aanvragen die een beheergebruiker voor clients heeft gemaakt voor het uitvoeren van een scanbewerking of het downloaden van bijgewerkte definities.

Zie Configuration Manager voor meer informatie over het beheren van Endpoint Protection in Over het beheren van schadelijke software beleid en de Firewall-instellingen van Endpoint Protection in Configuration Manager.

Verouderde clientaanwezigheidsgeschiedenis verwijderen

Niet beschikbaar

Voor System Center 2012 Configuration Manager SP1 en later:

Gebruik deze taak om geschiedenisinformatie over de online status van clients te verwijderen. Deze informatie wordt geregistreerd via clientmeldingen en wordt verwijderd wanneer deze ouder is dan de ingestelde waarde.

Zie Inleiding tot clientimplementatie in Configuration Manager voor meer informatie over clientmelding.

Verouderde verzamelde bestanden verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde informatie over verzamelde bestanden uit de database te verwijderen. Deze taak verwijdert tevens de verzamelde bestanden uit de siteservermapstructuur op de geselecteerde site. Standaard worden de vijf recentste kopieën van verzamelde bestanden opgeslagen in de map Inboxes\sinv.box\FileCol op de siteserver.

Zie Planning voor Software-inventarisatie in Configuration Manager voor meer informatie.

Verouderde gegevens van computerkoppeling verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde computerkoppelingsgegevens voor besturingssysteemimplementatie uit de database te verwijderen. Deze informatie wordt gebruikt bij het voltooien van herstelbewerkingen voor gebruikersstatussen. Zie Beheren van de gebruikersstatus voor meer informatie over computerkoppelingen.

Verouderde gegevens van verwijderingsdetectie verwijderen

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde gegevens uit de database te verwijderen die zijn gemaakt via extractieweergaven. Extractieweergaven zijn standaard uitgeschakeld en kunnen alleen worden ingeschakeld via het gebruik van de Configuration Manager SDK.

Deze taak verwijdert alleen gegevens als er extractieweergaven zijn ingeschakeld.

Verouderd record van apparaat wissen verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde gegevens over wisbewerkingen voor mobiele apparaten uit de database te verwijderen.

Zie Bepalen hoe u mobiele apparaten wilt beheren in Configuration Manager voor meer informatie over het beheren van mobiele apparaten.

Verouderde apparaten die worden beheerd door de Exchange Server-connector verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde gegevens te verwijderen van mobiele apparaten die worden beheerd via de Exchange Server-connector. Deze gegevens worden verwijderd op basis van het interval dat is geconfigureerd voor de optie Mobiele apparaten negeren die langer inactief zijn dan (dagen) op het tabblad Detectie van de Exchange Server-connectoreigenschappen.

Zie Mobiele apparaten beheren met Configuration Manager en Exchange voor meer informatie.

Verouderde detectiegegevens verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde detectiegegevens uit de database te verwijderen. Deze gegevens kunnen records omvatten die het resultaat zijn van heartbeat-detectie, netwerkdetectie en Active Directory Domain Services-detectiemethoden (Systeem, Gebruik en Groep).

Wanneer deze taak op één site wordt uitgevoerd, verwijdert deze gegevens uit de database op alle sites in de hiërarchie.

Zie Detectie plannen in Configuration Manager voor meer informatie over detectie.

Verouderde gebruiksgegevens van distributiepunten verwijderen

Niet beschikbaar

In System Center 2012 R2 Configuration Manager en hoger kunt u met deze taak verouderde gegevens voor distributiepunten uit de database verwijderen die langer dan een opgegeven periode zijn opgeslagen.

Verouderde gegevens van geschiedenis van Endpoint Protection-status verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde statusinformatie voor Endpoint Protection uit de database te verwijderen.

Zie Het controleren van Endpoint Protection in Configuration Manager voor meer informatie over Endpoint Protection-statussen.

Verouderde geregistreerde apparaten verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde gegevens uit de database te verwijderen die betrekking hebben op door Configuration Manager geregistreerde mobiele apparaten die bij een site zijn geregistreerd, maar die gedurende een opgegeven periode geen informatie aan de site hebben gerapporteerd.

System_CAPS_importantBelangrijk

Deze taak verwijdert geen gegevens over mobiele apparaten die door Microsoft Intune zijn geregistreerd. Als u verouderde gegevens wilt verwijderen over mobiele apparaten die door Intune zijn geregistreerd, gebruikt u de taak Niet-actieve clientdetectiegegevens verwijderen en de taak Verouderde clientdetectiegegevens verwijderen.

Zie de sectie Configuration Manager in het onderwerp Intune voor informatie over de besturingssystemen van apparaten die door Vereisten voor mobiele apparaten of door Ondersteunde configuraties voor Configuration Manager zijn geregistreerd.

Verouderde inventarisgeschiedenis verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om inventarisgegevens uit de database te verwijderen die langer dan een opgegeven periode zijn opgeslagen.

Zie Het gebruik van Resource Explorer weergave Hardware-inventarisatie in Configuration Manager voor meer informatie over de inventarisgeschiedenis.

Verouderde logboekgegevens verwijderen

Gebruik deze taak om verouderde logboekgegevens uit de database te verwijderen die voor probleemoplossing worden gebruikt. Deze gegevens hebben geen betrekking op bewerkingen van Configuration Manager-onderdelen.

System_CAPS_importantBelangrijk

Deze taak wordt standaard dagelijks op elke site uitgevoerd. Op een centrale beheersite en primaire sites verwijdert deze taak gegevens die ouder zijn dan 30 dagen. Wanneer u SQL Server Express op een secundaire site gebruikt, moet u ervoor zorgen dat deze taak dagelijks wordt uitgevoerd en dat er gegevens worden verwijderd die langer dan zeven dagen inactief zijn.

Verouderde meldingstakengeschiedenis verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Voor System Center 2012 Configuration Manager SP1 en later:

Gebruik deze taak om informatie over clientmeldingstaken uit de sitedatabase te verwijderen wanneer deze gedurende een opgegeven periode niet is bijgewerkt.

Zie Inleiding tot clientimplementatie in Configuration Manager voor meer informatie over clientmelding.

Verouderde replicatieoverzichtsgegevens verwijderen

Voor System Center 2012 Configuration Manager SP1 en later:

Gebruik deze taak om verouderde replicatieoverzichtsgegevens uit de sitedatabase te verwijderen wanneer deze gedurende een opgegeven periode niet zijn bijgewerkt.

Zie het gedeelte Bewaken van databasereplicatiekoppelingen en replicatiestatus in het onderwerp Configuration Manager-sites en -hiërarchie bewaken voor meer informatie.

Verouderde gegevens van replicatie volgen verwijderen1

Gebruik deze taak om verouderde gegevens over databasereplicatie tussen Configuration Manager-sites uit de database te verwijderen.

Zie het gedeelte Bewaken van databasereplicatiekoppelingen en replicatiestatus in het onderwerp Configuration Manager-sites en -hiërarchie bewaken voor meer informatie.

Verouderde gegevens van softwaremeter verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde softwaremetergegevens uit de database te verwijderen die langer dan een opgegeven periode zijn opgeslagen.

Zie Onderhoudstaken voor softwarelicentiecontrole in Configuration Manager voor meer informatie.

Verouderde samenvattingsgegevens van softwaremeter verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde overzichtsgegevens van de softwaremeter uit de database te verwijderen die langer dan een opgegeven periode zijn opgeslagen.

Zie Onderhoudstaken voor softwarelicentiecontrole in Configuration Manager voor meer informatie.

Verouderde statusberichten verwijderen

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde statusberichtgegevens zoals deze in statusfilterregels zijn geconfigureerd, uit de database te verwijderen.

Zie de sectie Systeemstatus voor Configuration Manager controleren in het onderwerp Configuration Manager-sites en -hiërarchie bewaken voor informatie.

Verouderde bedreigingsgegevens verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde Endpoint Protection-bedreigingsgegevens uit de database te verwijderen die langer dan een opgegeven periode zijn opgeslagen.

Zie Endpoint Protection in Configuration Manager voor meer informatie over Endpoint Protection.

Verouderde onbekende computers verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Voor System Center 2012 Configuration Manager SP1 en later:

Gebruik deze taak om informatie over onbekende computers uit de sitedatabase te verwijderen wanneer deze gedurende een opgegeven periode niet is bijgewerkt.

Zie Onbekende computerimplementaties beheren in Configuration Manager voor meer informatie.

Verouderde gegevens van affiniteit van gebruiker met apparaat

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde gegevens over de gebruiker-apparaataffiniteit uit de database te verwijderen.

Zie Gebruikersaffiniteit van apparaten beheren in Configuration Manager voor meer informatie.

Niet-actieve clientdetectiegegevens verwijderen

Niet beschikbaar

Ø

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde detectiegegevens voor inactieve clients uit de database te verwijderen. Clients worden als inactief gemarkeerd wanneer de client wordt gevlagd als verouderd en via configuraties die voor Clientstatus worden gemaakt. Deze taak is alleen van invloed op bronnen die Configuration Manager-clients zijn. Deze taak wijkt af van de taak Verouderde detectiegegevens verwijderen waarmee verouderde detectiegegevensrecords worden verwijderd. Wanneer deze taak op één site wordt uitgevoerd, verwijdert deze gegevens uit de database op alle sites in een hiërarchie.

System_CAPS_importantBelangrijk

Wanneer dit is ingeschakeld, configureert u deze taak voor uitvoering op basis van een interval dat groter is dan de planning voor Heartbeat-discovery. Actieve clients worden hierdoor in staat gesteld om een Heartbeat-detectierecord te verzenden waarmee hun clientrecord als actief wordt gemarkeerd, zodat deze taak ze niet verwijdert.

Zie De clientstatus configureren in Configuration Manager voor meer informatie.

Verouderde waarschuwingen verwijderen

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verlopen waarschuwingen uit de database te verwijderen die langer dan een opgegeven periode zijn opgeslagen.

Zie Planning voor waarschuwingen voor meer informatie.

Verouderde clientdetectiegegevens verwijderen

Niet beschikbaar

Ø

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om verouderde clientrecords uit de database te verwijderen. Een record die als verouderd is gemarkeerd, is gewoonlijk vervangen door een nieuwere record voor dezelfde client. De nieuwe record wordt de huidige record van de client.

System_CAPS_importantBelangrijk

Wanneer dit is ingeschakeld, configureert u deze taak voor uitvoering op basis van een interval dat groter is dan de planning voor Heartbeat-discovery. De client wordt hierdoor in staat gesteld om een Heartbeat-detectierecord te verzenden waarmee de status verouderd correct wordt ingesteld.

Zie Detectie plannen in Configuration Manager voor meer informatie over detectie.

Verouderde forestdetectiesites en -subnets verwijderen

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om gegevens te verwijderen over Active Directory-sites, subnetten en domeinen die in de afgelopen 30 dagen niet door de Active Directory Forest Discovery-methode zijn gedetecteerd. Deze taak verwijdert de detectiegegevens, maar is niet van invloed op grenzen die op basis van deze detectiegegevens zijn gemaakt.

Zie Detectie plannen in Configuration Manager voor meer informatie.

Ongebruikte revisies van toepassing verwijderen

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

Gebruik deze taak om toepassingsrevisies te verwijderen waarnaar niet langer wordt verwijzen.

Zie Toepassingsrevisies beheren in Configuration Manager voor meer informatie.

Verzamelingsleden evalueren

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

In Configuration Manager zonder servicepack dient u met behulp van deze taak te wijzigen hoe vaak het verzamelingslidmaatschap stapsgewijs wordt geëvalueerd. Via stapsgewijze evaluatie werkt u een verzamelingslidmaatschap bij met uitsluitend nieuwe of gewijzigde bronnen. Zie Over het beheren van verzamelingen in Configuration Manager voor meer informatie.

Vanaf Configuration Manager SP1 configureert u Evaluatie lidmaatschap verzameling als sitecomponent. Zie Siteonderdelen configureren in Configuration Manager voor informatie over sitecomponenten.

Ingerichte AMT-computercertificaten evalueren

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

U kunt met deze taak de validiteitsperiode controleren van de aan AMT-computers verstrekte certificaten.

Zie AMT-Inrichtingsgegevens in Configuration Manager beheren voor meer informatie

Sleutels bewaken

Niet beschikbaar

U kunt met behulp van deze taak de integriteit bewaken van de primaire sleutels van de Configuration Manager-database. Een primaire sleutel is een kolom of combinatie van kolommen die als unieke identificatie dient van één rij en deze onderscheidt van andere rijen in een Microsoft SQL Server-databasetabel.

Indexen opnieuw samenstellen

Ø

Ø

Ø

U kunt met behulp van deze taak de indexen van de Configuration Manager-database opnieuw samenstellen. Een index is een databasestructuur die op een databasetabel is gemaakt om het ophalen van gegevens sneller te laten verlopen. Zo verloopt zoeken naar een geïndexeerde kolom veel sneller dan zoeken naar een niet-geïndexeerde kolom.

Ter verbetering van de prestaties worden de indexen van de Configuration Manager-database regelmatig bijgewerkt om gesynchroniseerd te blijven met de zich voortdurend wijzigende gegevens die in de database worden opgeslagen. Deze taak maakt indexen voor databasekolommen die voor ten minste 50 procent uniek zijn, verwijdert indexen voor kolommen die voor minder dan 50 procent uniek zijn en stelt alle bestaande indexen opnieuw samen die aan de uniekheidscriteria voor gegevens voldoen.

Geïnstalleerde softwaregegevens samenvatten

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

U kunt met behulp van deze taak de gegevens van geïnstalleerde software vanuit meerdere records in één algemeen record samenvatten. Met gegevenssamenvatting kunt u de hoeveelheid opgeslagen gegevens in de Configuration Manager-database comprimeren.

Zie Planning voor Software-inventarisatie in Configuration Manager voor meer informatie.

Gebruiksgegevens van softwarelicentiecontrole samenvatten

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

U kunt met behulp van deze taak de gebruiksgegevens van het softwarelicentiecontrolebestand uit meerdere records in één algemeen record samenvatten. Met gegevenssamenvatting kunt u de hoeveelheid opgeslagen gegevens in de Configuration Manager-database comprimeren.

U kunt met behulp van deze taak in combinatie met de taak Gebruiksgegevens van softwarelicentiecontrolebestand samenvatten gegevens van het softwarelicentiecontrolebestand samenvatten en zo schijfruimte besparen in de Configuration Manager-database.

Zie Onderhoudstaken voor softwarelicentiecontrole in Configuration Manager voor meer informatie.

Maandelijkse gebruiksgegevens softwarelicentiecontrole samenvatten

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

U kunt met behulp van deze taak de maandelijkse gebruiksgegevens van softwarelicentiecontrole uit meerdere records in één algemeen record samenvatten. Met gegevenssamenvatting kunt u de hoeveelheid opgeslagen gegevens in de Configuration Manager-database comprimeren.

U kunt met behulp van deze taak in combinatie met de taak Gebruiksgegevens van softwarelicentiecontrolebestand samenvatten softwarelicentiecontrolegegevens samenvatten en zo schijfruimte besparen in de Configuration Manager-database.

Zie Onderhoudstaken voor softwarelicentiecontrole in Configuration Manager voor meer informatie.

Application Catalog-tabellen bijwerken2

Niet beschikbaar

Niet beschikbaar

U kunt met behulp van deze taak de databasecache van de Application Catalog-website met de meest recente toepassingsinformatie synchroniseren.

Zie De catalogus met toepassingen en Software Center configureren in Configuration Manager voor meer informatie.

1 Wanneer u de configuratie van deze onderhoudstaak wijzigt, geldt de configuratie voor elke toepasselijke site in de hiërarchie.

2 Wanneer u de configuratie van deze onderhoudstaak wijzigt, geldt de configuratie voor alle primaire sites in de hiërarchie.

Planning voor waarschuwingen

System Center 2012 Configuration Manager genereert waarschuwingen waarmee u de status van objecten kunt controleren bij de uitvoering van hun taak. Waarschuwingen kunnen een voltooide taak, een tussentijdse status van een taak of het mislukken van een taak aangeven.

Waarschuwingen worden op verschillende plaatsen in de Configuration Manager-console vermeld. Er wordt voorzien in een complete lijst van waarschuwingen in de werkruimte Controle in het knooppunt Waarschuwingen. De meest recente actieve waarschuwingen worden in het Overzicht van de eraan gekoppelde werkruimte weergegeven. Zo selecteert u Activa en naleving om een lijst te zien van de meest recente waarschuwingen die zijn vermeld in Overzicht activa en naleving. De lijst van de meest recente waarschuwingen wordt telkens bijgewerkt wanneer er een nieuwe waarschuwing wordt gegenereerd of wanneer de status van een waarschuwing voor die werkruimte is gewijzigd.

Zie Waarschuwingen configureren in Configuration Manager voor meer informatie over het beheren van waarschuwingen.

Zie Waarschuwingen in Configuration Manager controleren voor meer informatie over wat u doen kunt wanneer een waarschuwing wordt gegenereerd.