Als de MOF-compiler het compileren van een MOF-bestand niet kan voltooien, kan de WMI-opslagplaats een niet-gedefinieerde status hebben. Als u bijvoorbeeld een MOF-bestand samenstelt en u de -class:createonly opdrachtregelswitch gebruikt, wordt de compilatie beëindigd als er al een klasse bestaat die is opgegeven in het MOF-bestand. De MOF-compiler slaat op in de opslagplaats alle klassen of exemplaren die zijn gedefinieerd tot het punt waar de compiler stopt. In sommige gevallen kan dit de WMI-opslagplaats in een niet-gedefinieerde toestand laten staan.
In deze situatie moet u WMI mogelijk stoppen, de WMI-opslagplaats verwijderen en WMI opnieuw maken. Alle MOF-bestanden met de pragma autoherstelpreprocessoropdracht worden opnieuw opgebouwd wanneer WMI opnieuw wordt opgestart. U moet MOF-bestanden die geen #pragma autorecover instructie bevatten, handmatig opnieuw compileren.
In deze module wordt uitgelegd hoe u CIM en WMI gebruikt om wijzigingen aan te brengen met behulp van methoden. De beschikbare methoden variëren, afhankelijk van het type object. Het detecteren en begrijpen van deze methoden is een belangrijke stap bij het uitvoeren van query's en het bewerken van de gegevens van de opslagplaats.
De MOF-compiler (Managed Object Format) parseert een bestand met MOF-instructies en voegt de klassen en klasse-exemplaren die in het bestand zijn gedefinieerd, toe aan de WMI-opslagplaats.