Delen via


Procedure: Gespiegelde databases van Microsoft Fabric beveiligen vanuit SQL Server

Deze handleiding helpt u bij het tot stand brengen van gegevensbeveiliging in uw gespiegelde SQL Server in Microsoft Fabric.

Beveiligingsvereisten

  1. Controleer de netwerkvereisten voor toegang tot de gegevensbron van uw SQL Server-exemplaar. Installeer een on-premises gegevensgateway of maak een gegevensgateway voor een virtueel netwerk. Het netwerk van de gegevensgateway dient verbinding te maken met het SQL Server-exemplaar via een privé-eindpunt of ten minste te worden toegestaan door de firewallregel.
  2. Fabric moet worden geverifieerd bij het SQL Server-exemplaar. Voor dit doel maakt u een toegewezen databasegebruiker met beperkte machtigingen om het principe van minimale bevoegdheden te volgen. Maak een aanmelding met een sterk wachtwoord en een verbonden gebruiker in de brondatabase of een ingesloten databasegebruiker met een sterk wachtwoord. Zie Zelfstudie: Gespiegelde Databases van Microsoft Fabric configureren vanuit SQL Server voor een zelfstudie.

Belangrijk

Als de brontabellen gedetailleerde beveiliging hebben, zoals beveiliging op rijniveau, beveiliging op kolomniveau of gegevensmaskering, worden de tabellen gespiegeld zonder de gedetailleerde beveiliging. De gedetailleerde beveiliging moet opnieuw worden geconfigureerd in de gespiegelde database in Microsoft Fabric. Zie Aan de slag met OneLake-beveiliging (preview) en gedetailleerde SQL-machtigingen in Microsoft Fabric voor meer informatie.

Functies voor gegevensbescherming

U kunt kolomfilters en rijfilters op basis van predicaat op tabellen beveiligen voor rollen en gebruikers in Microsoft Fabric:

U kunt ook gevoelige gegevens van niet-beheerders maskeren met dynamische gegevensmaskering: