Delen via


Entiteiten maken en bewerken

 

Gepubliceerd: februari 2017

Is van toepassing op: Dynamics 365 (online), Dynamics 365 (on-premises), Dynamics CRM 2016, Dynamics CRM Online

Entiteiten definiëren de recordtypen die mensen in een Microsoft Dynamics 365-organisatie kunnen gebruiken. U kunt in de toepassing Dynamics 365 aanpasbare systeementiteiten bewerken en aangepaste entiteiten maken, bewerken en verwijderen.

In dit onderwerp

Typen van entiteiten

Beveiligingsoverwegingen: toegang verkrijgen tot activiteiten en entiteiten

Entiteiten maken

Entiteiten bewerken

Systeementiteitsberichten bewerken

Aangepaste entiteiten verwijderen

Beheerde eigenschappen instellen

Typen van entiteiten

Voordat u entiteiten maakt of bewerkt moet u weten dat er verschillende soorten entiteiten zijn. Als een aangepaste entiteit is gemaakt, kunnen deze soorten niet worden gewijzigd. De twee algemene distincties zijn gebaseerd op entiteiteigendom en of de entiteiten activiteitsentiteiten zijn.

Entiteiteigendom

Er zijn vier verschillende typen entiteiteigendom. Als u een aangepaste entiteit maakt dan zijn de enige opties eigendom van een gebruiker of een team of eigendom van de organisatie, maar u moet bedenken dat andere entiteiten verschillende eigendomtypen hebben.

Rechtsvorm

Beschrijving

Eigendom van het bedrijf

Er zijn 12 systeementiteiten die eigendom zijn van het bedrijf. Deze omvatten Business Unit, Agenda, Team, Beveiligingsrol en Gebruiker.

Geen

Er zijn 127 systeementiteiten die geen eigenaar hebben, maar de meeste hiervan zijn niet zichtbaar in de oplossingenverkenner. Deze bevatten meestal overlappende entiteiten die zijn gemaakt omwille van de ondersteuning van veel-op-veel-relaties of waar toegang tot de record wordt beheerd door een bovenliggende record. Bijvoorbeeld: toegang tot verkoopkansproductrecords is mogelijk middels een verkoopkansrecord die het eigendom is van een gebruiker of team.

Eigendom van de organisatie

Er zijn 68 systeementiteiten die eigendom zijn van het de organisatie. Deze omvatten Artikel, Artikelsjabloon, Concurrent, Valuta en Webresource.

Eigendom van gebruiker of team

Er zijn 59 systeementiteiten die eigendom zijn van een gebruiker of een team. Omdat deze records eigendom zijn van een gebruiker of team, worden ze gekoppeld aan een business unit en specifieke beveiligingsrollen voor de business unit. Daarom nemen deze entiteiten deel aan op rollen gebaseerde beveiliging.

De aangepaste entiteiten die u maakt en de meeste aanpasbare systeementiteiten, zijn eigendom van de organisatie of eigendom van een gebruiker of team.

Belangrijk

Nadat een entiteit is gemaakt, kunt u het eigendom niet wijzigen. Voordat u een entiteit maakt, moet u ervoor zorgen dat u het juiste type eigendom kiest. Als u vaststelt dat uw aangepaste entiteit van een ander type moet zijn, dan moet u deze verwijderen en een nieuwe maken.Meer informatie:Aangepaste entiteiten verwijderen

Activiteitsentiteiten

Een activiteit kan worden gedacht als een actie waarvoor een vermelding in een agenda kan worden gemaakt. Een activiteit heeft tijddimensies (begintijd, eindtijd, einddatum en duur) waarmee kan worden bepaald wanneer de actie gebeurde of zal gebeuren. Activiteiten bevatten ook gegevens die helpen bij het bepalen welke actie de activiteit vertegenwoordigt, bijvoorbeeld, onderwerp en beschrijving. Een activiteit kan worden geopend, worden geannuleerd, of zijn voltooid. Aan de voltooidheid van een activiteit zullen enkele substatuswaarden zijn gekoppeld om de wijze te verhelderen waarop de activiteit werd voltooid.

Activiteitentiteiten kunnen alleen eigendom zijn van een gebruiker of een team, ze kunnen ze niet eigendom zijn van een organisatie.

Er zijn 15 systeementiteiten die activiteiten representeren zoals in de volgende tabel wordt weergegeven.

Naam

Beschrijving

Weergeven in activiteitenmenu's

Afspraak

Een verplichting die verwijst naar een tijdsinterval met begin-/eindtijden en een tijdsduur.

Ja

Campagnerespons

Respons van een bestaande of potentiële nieuwe klant voor een campagne.

Ja

E-mailen

Activiteit die wordt geleverd met e-mailprotocollen.

Ja

Fax

Activiteit waarmee het resultaat van gesprekken en het aantal faxpagina's wordt bijgehouden. Optioneel kan een elektronisch exemplaar van het document worden opgeslagen.

Ja

Brief

Activiteit die de levering van een brief bijhoudt. De activiteit kan de elektronische kopie van de brief bevatten.

Ja

Telefoongesprek

Activiteit waarmee een telefoongesprek wordt bijgehouden.

Ja

Terugkerende afspraak

De hoofdafspraak van een terugkerende afspraakreeks.

Ja

Serviceactiviteit

Activiteit die wordt aangeboden door de organisatie ten behoeve van de klant. Elke serviceactiviteit bevat een datum, tijd, duur en de vereiste resources.

Ja

Taak

Algemene activiteit die aangeeft welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd.

Ja

Campagneactiviteit

Taak die is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd door een gebruiker voor het plannen of leiden van een campagne.

Nee

Afsluiting van een aanvraag

Speciaal activiteittype dat de beschrijving van de afsluiting, de factureringsstatus en de duur van de aanvraag omvat.

Nee

Sluiting van een verkoopkans

Activiteit die automatisch wordt gemaakt wanneer een verkoopkans wordt gesloten. Deze activiteit omvat gegevens zoals de beschrijving van de sluiting en de werkelijke omzet.

Nee

Sluiting van een order

activiteit die automatisch wordt gemaakt bij het sluiten van een order.

Nee

Snelle campagne

Systeembewerking waarmee langdurige en asynchrone bewerkingen worden uitgevoerd op grote gegevensverzamelingen, zoals het distribueren van een campagneactiviteit of een snelle campagne.

Nee

Afsluiting van een prijsopgave

Activiteit die wordt gemaakt bij het afsluiten van een prijsopgave.

Nee

U kunt nieuwe aangepaste activiteitsentiteiten maken. U kunt bijvoorbeeld een aangepaste activiteitsentiteit maken om expresberichtcommunicatie vast te leggen. Het maken van een entiteit verschilt van het maken van een niet-activiteitentiteit omdat u geen primair veld specificeert. Alle activitseitentiteiten hebben een Primair veld dat is ingesteld op Onderwerp en andere veelgebruikte velden die zijn gedefinieerd door de activiteitsentiteit. Hierdoor kunnen alle activiteittypen worden weergegeven in een weergave waarin u de algemene velden worden weergegeven.

Als u een aangepaste activiteitsentiteit wilt maken, dan selecteert u Stel in als activiteitenentiteit. Als u dit hebt selecteert, dan zult u zien Weergeven in activiteitenmenu's is geselecteerd. Met deze instelling kunnen mensen dit activiteittype maken in de activiteitmenu's. Deze is niet geselecteerd voor activiteiten die gewoonlijk aan specifieke evenementen zijn gekoppeld en die zijn gemaakt door het gebruik van code of door een werkstroom. U kunt de instellingen niet wijzigen nadat u de entiteit hebt opgeslagen.

Beveiligingsoverwegingen: toegang verkrijgen tot activiteiten en entiteiten

In Dynamics 365, heeft een gebruiker met een specifieke beveiligingsrol dezelfde set bevoegdheden vllr alle systeem- en aangepaste activiteiten. U kunt geen bevoegdheden toevoegen of verwijderen voor afzonderlijke activiteiten. Zo kunt u bijvoorbeeld niet een gebruiker de bevoegdheid Verwijderen voor de systeemactiviteit, zoals Taak, geven en kunt u niet de bevoegdheid Verwijderen aan de aangepaste activiteiten verlenen. U kunt echter wel een afzonderlijke gebruiker verschillende bevoegdheden geven voor afzonderlijke systeementiteiten of aangepaste entiteiten.Meer informatie:Communityblog: Aangepaste entiteit of aangepaste activiteit

Entiteiten maken

Evalueer voordat u een aangepaste entiteit maakt of het gebruik van een bestaande entiteit aan uw vereisten zal voldoen.Meer informatie:Nieuwe metagegevens maken of bestaande metagegevens gebruiken

Een deel van de naam van een aangepaste entiteit die u maakt is het aanpassingsvoorvoegsel. Dit is ingesteld op basis van de oplossingsuitgever voor de oplossing waarin u werkt. Als het aanpassingsvoorvoegsel voor u van belang is, zorg er dan voor dat u werkt in een onbeheerde oplossing of de standaardoplossing waarvoor het aanpassingsvoorvoegsel is wat u voor deze entiteit wilt. Zie de Oplossingsuitgever voor informatie over het wijzigen van het aanpassingsvoorvoegsel.

Zie voor stapsgewijze instructies over het maken van een entiteit Help en training: Een nieuwe entiteit maken.

Notitie

Als u Safari als uw browser gebruikt, treedt er mogelijk een time-outfout op wanneer u probeert een nieuwe aangepaste entiteit op te slaan of te publiceren. Als dit zich voordoet, adviseren wij u een andere browser te gebruikenj voor het maken van entiteiten.

De minimaal vereiste velden om een aangepaste entiteit te maken zijn:

Veld

Beschrijving

Weergavenaam

Dit is de enkelvoudige naam voor de entiteit die in Dynamics 365 wordt weergegeven.

Meervoudsnaam

Dit is de meervoudige naam voor de entiteit die in Dynamics 365 wordt weergegeven.

Naam

Dit veld wordt vooringevuld op basis van de weergavenaam die u invoert. Het bevat het aanpassingsvoorvoegsel van de oplossingsuitgever.

Eigendom

U kunt kiezen tussen enerzijds eigendom van een gebruiker of een team, of anderzijds eigendom van de organisatie.Meer informatie:Entiteiteigendom.

Als u een activiteitsentiteit wilt maken, dan selecteert u Stel in als activiteitenentiteit voordat u de entiteit opslaat.Meer informatie:Activiteitsentiteiten

Onder Gebieden waarin deze entiteit wordt weergegeven, selecteert u vanuit welke gebieden die beschikbaar zijn in de navigatiebalk deze entiteit beschikbaar moet zijn. Dit is niet vereist, maar als wilt dat men de entiteit gemakkelijk kan vinden dan kunt u één hiervan kiezen. Als u hier wijzigingen maakt, dan worden de gegevens die het navigatiedeelvenster definiëren bijgewerkt. U kunt de instellingen niet wijzigen voor systeementiteiten. U kunt echter deze gegevens bewerken om te wijzigen waar elke entiteit wordt weergegeven en hoe deze wordt weergegeven door het siteoverzicht te bewerken.

Er zijn een aantal opties die standaard zijn ingesteld. Als u twijfelt of u deze wilt voor uw aangepaste entiteit, dan kunt u deze uitschakelen voordat u deze opslaat. U kunt altijd kiezen om deze later in te schakelen, maar bepaalde opties kunnen niet worden uitgeschakeld nadat ze zijn ingeschakeld.Opmerkingen, Activiteiten en Verbindingen zijn gewoonlijk ingeschakeld en kunnen later niet worden uitgeschakeld. Zie voor meer informatie over beschikbare opties Entiteiten bewerken.

Elke aangepaste entiteit heeft een primair veld. Dit wordt gedefinieerd in het tabblad Primair veld. Dit veld wordt gebruikt wanneer records voor de entiteit in een lijst worden weergegeven. Het primaire veld is gewoonlijk een koppeling die de record opent. Dit veld moet van het type Eén tekstregel zijn met de indeling Tekst. Bij het maken van de entiteit is de enige die waarde later niet kan worden gewijzigd de Naam. Gewoonlijk is de Weergavenaam 'Naam' en de Naam is uw aanpassingsvoorvoegsel van de oplossingsuitgever, een onderstrepingsteken, en 'naam'. Als dit niet is wat u wilt, dan wijzigt u dit voordat u de entiteit maakt. Nadat u de entiteit hebt opgeslagen, kunt u de primaire veldwaarden van het tabblad Primair veld voor de entiteit niet bewerken. U moet dit veld in de entiteitsvelden zoeken. U kunt het daar bewerken zoals iedere andere enkele tekstveldregel.

Mensen met de beveiligingsrollen systeembeheerder of systeemaanpasser kunnen alle nieuwe aangepaste entiteiten bekijken. Hierdoor kunt u aangepaste entiteiten testen voordat ze worden weergegeven aan mensen die het systeem gebruiken. Voordat mensen met andere beveiligingsrollen deze entiteiten kunnen weergeven, moet u de beveiligingsrollen bewerken en toegang verlenen aan andere gebruikers zodat ze deze kunnen bekijken. Wanneer de aangepaste entiteit is gemaakt, wordt deze opgenomen in het tabblad Aangepaste entiteiten voor elke beveiligingsrol. U moet minstens op gebruikersniveau leestoegang tot de aangepaste entiteit maken voordat men deze in de toepassing kan zien.

Als er een nieuwe entiteit wordt gemaakt, wordt een aantal metagegevens opgeslagen en ondersteunende systeemrecords voor de entiteit gemaakt. U gaat voort met het bewerken van de entiteit door hiermee te werken.

Entiteiten bewerken

U kunt aangepaste entiteiten bewerken die u maakt. Systeementiteiten of beheerde aangepaste entiteiten kunnen beperkingen hebben over wijzigingen die u kunt maken.

Systeementiteiten zijn alle entiteiten die wordt meegeleverd met Microsoft Dynamics 365. Beheerde aangepaste entiteiten zijn entiteiten die in het systeem door een oplossing te importeren zijn toegevoegd. De mate waarin u deze entiteiten kunt bewerken wordt bepaald door de beheerde eigenschappen die voor elke entiteit zijn ingesteld. Alle eigenschappen die niet kunnen worden bewerkt worden uitgeschakeld. Als u Beheerde eigenschappen voor een entiteit wilt weergeven die in de oplossingenverkenner is geselecteerd, klik dan op de knop Beheerde eigenschappen in de menubalk.

Notitie

Nadat u wijzigingen in een bestaande entiteit opslaat, moet u de aanpassingen publiceren.Meer informatie:Aanpassingen publiceren

Als u entiteiten bewerkt, dan kunt u de volgende metagegevens wijzigingen:

U kunt ook records wijzigen die de entiteit ondersteunen:

Voor aangepaste entiteiten kunt u de Gebieden waarin deze entiteit wordt weergegeven aanpassen, maar voor systeementiteiten of beheerde aangepaste entiteiten kunt u ontdekken dat de opties worden uitgeschakeld.

De entiteitsnaam wijzigen

Gebruik de eigenschappen van Weergavenaam en Meervoudsnaam om de naam van de entiteit in de toepassing te wijzigen. De naam van veel systeementiteiten kan echter ook in andere tekst in de toepassing worden gebruikt. Als u tekst waarin deze naam is gebruikt wilt vinden en wijzigen, dan raadpleegt u Systeementiteitsberichten bewerken.

De pictogrammen wijzigen die voor aangepaste entiteiten worden gebruikt

Gewoonlijk hebben alle aangepaste entiteiten in de webtoepassing dezelfde pictogrammen. U kunt afbeeldingswebresources maken voor de pictogrammen die u wilt voor uw aangepaste entiteiten en deze instellen middels de knop Pictogrammen bijwerken op de werkbalk. Er zijn twee grootten van pictogrammen:

  • Pictogram in webtoepassing Dit pictogram moet 16 x 16 pixels groot zijn.

  • Pictogram voor entiteitsformulieren Dit pictogram moet 32 x 32 pixels groot zijn.

Beide pictogrammen moeten niet groter zijn dan 10 kB. Bestanden met een PNG-indeling met transparante achtergronden worden aanbevolen.Meer informatie:Help en Training: Entiteitpictogrammen wijzigen

Notitie

Microsoft Dynamics 365 voor tablets en Microsoft Dynamics 365 voor telefoons geven geen aangepaste pictogrammen weer voor aangepaste entiteiten.

Entiteitopties die alleen kunnen worden ingeschakeld

In de volgende tabel worden de opties opgesomd die u voor een entiteit kunt inschakelen, maar nadat deze items zijn ingeschakeld kunnen ze niet worden uitgeschakeld:

Optie

Beschrijving

Bedrijfsprocesstromen

Bedrijfsprocesstromen voor deze entiteit maken.Meer informatie:Bedrijfsprocesstromen

Notities

Notities aan records voor deze entiteit toevoegen. Notities hebben de mogelijkheid om bijlagen toe te voegen.

Activiteiten

Koppel activiteiten aan records voor deze entiteit.

Connecties

Gebruik de verbindingenfunctie om te tonen hoe records voor deze entiteit zijn verbonden aan records van andere entiteiten waarvoor ook verbindingen zijn ingeschakeld.

E-mail verzenden (als er geen e-mailveld bestaat, wordt er een gemaakt)

Verzend e-mails met een e-mailadres dat is opgeslagen in een van de velden van deze entiteit. Als er nog geen veld Eén tekstregel waarbij indeling is ingesteld op E-mail bestaat voor deze entiteit, dan zal een nieuwe worden gemaakt wanneer u verzending van e-mail inschakelt.

Wachtrijen

Gebruik de entiteit met wachtrijen. Wachtrijen maken het doorsturen en delen van werk gemakkelijker doordat records voor deze entiteit beschikbaar zijn op een centrale plaats waartoe iedereen toegang heeft.

Entiteitopties in- of uitschakelen

In de volgende tabel worden de entiteitopties opgesomd die u later op elk moment kunt in- of uitschakelen.

Optie

Beschrijving

Primaire afbeelding

Systeementiteiten die afbeeldingen ondersteunen zullen reeds een veld Afbeelding hebben. U kunt kiezen of u in dit veld gegevens wilt weergeven als de afbeelding van de record door dit veld op [Geen] of Standaardafbeelding in te stellen.

Voor aangepaste entiteiten moet u eerst een afbeeldingveld maken. Elke entiteit kan slechts één afbeeldingsveld hebben. Als u er één hebt gemaakt, dan kunt u deze instelling wijzigen om de primaire afbeelding in te stellen.Meer informatie:Afbeeldingsvelden

Afdruk samenvoegen

Mensen kunnen deze entiteit met afdruk samenvoegen gebruiken.

Documentbeheer

Nadat andere taken zijn uitgevoerd om documentbeheer voor uw organisatie in te schakelen, kan deze entiteit door het inschakelen van deze functie deelnemen aan integratie met Microsoft SharePoint.Meer informatie:Help en training: SharePoint-documenten beheren vanuit Microsoft Dynamics 365

Duplicaatdetectie

Als duplicaatdetectie is ingeschakeld voor uw organisatie, dan kunt u door het inschakelen hiervan duplicaatdetectieregels voor deze entiteit maken. Raadpleeg voor informatie over het inschakelen van duplicaatdetectie Help en training: Duplicaatdetectie in- of uitschakelen.

Snelle invoer toestaan

Nadat u een Formulier voor snelle invoer hebt gemaakt en gepubliceerd voor deze entiteit, heeft men de mogelijkheid om een nieuwe record te maken met de knop Maken in het navigatiedeelvenster.Meer informatie:Formulieren maken en ontwerpen

Als dit voor een aangepaste activiteitsentiteit is ingeschakeld, dan wordt de aangepaste activiteit in de groep activiteitsentiteiten zichtbaar wanneer gebruikers de knop Maken in het navigatiedeelvenster gebruiken. Omdat activiteiten echter geen formulieren voor snelle invoer ondersteunen, wordt het hoofdformulier gebruikt wanneer op het aangepaste entiteitspictogram wordt geklikt.

Controle

Als controle is ingeschakeld voor uw organisatie, dan kunnen wijzigingen in entiteitsrecords door de tijd heen worden vastgelegd. Als u de controle voor een entiteit inschakelt, dan wordt de controle ook ingeschakeld voor alle velden ervan. U kunt velden selecteren of wissen waarvoor u de controle wilt inschakelen.

Toegangsteams

Maak teamsjablonen voor deze entiteit.Meer informatie:Help en Training: Informatie over teamsjablonen

Inschakelen voor telefoonexpres

Maak deze entiteit beschikbaar voor de Microsoft Dynamics 365 voor telefoons expres-app.

Inschakelen voor mobiel

Maak deze entiteit beschikbaar voor de apps Dynamics 365 voor telefoons en Dynamics 365 voor tablets. U hebt ook de mogelijkheid om deze entiteit Alleen-lezen in mobiel te maken.

Als de formulieren voor een entiteit een extensie vereisen die niet door Dynamics 365 voor telefoons en tablets wordt ondersteund, zoals iFrame- of webresourcebesturingselementen, dan gebruikt u deze optie om ervoor te zorgen dat gebruikers van mobiele apps de gegevens voor deze entiteiten niet kunnen bewerken.

Offlinemogelijkheid voor Dynamics 365 voor Outlook

Mensen die Microsoft Dynamics 365 voor Outlook gebruiken kunnen ervoor kiezen om gegevens van deze entiteit op te nemen in de gegevens die ze offline bewaren.

Waarschuwing

Elke entiteit die u inschakelt voor offlinegebruik heeft rechstreeks invloed op de tijd die is vereist voor gebruikers om gegevens te synchroniseren wanneer weer online werken. Dit is vooral het geval voor personen met minder krachtige computers. Overweeg zorgvuldig of een entiteit voor gebruikers beschikbaar moet zijn terwijl ze offline werken.

Leesvenster in Dynamics 365 voor Outlook

Records voor deze entiteit kunnen worden weergegeven in een alleen-lezen weergave in Dynamics 365 voor Outlook.Meer informatie:Leesvenster Dynamics 365 voor Outlook

Systeementiteitsberichten bewerken

De standaardweergavenaam van sommige systeementiteiten wordt gebruikt in gebruikersinterfacetekst en foutberichten in Dynamics 365. Als u de weergavenaam wijzigt, dan moet u ook berichten bijwerken die de standaardweergavenaam gebruiken. Als u bijvoorbeeld de weergavenaam wijzigt van 'Account' naar 'Bedrijf', dan kunt u nog steeds een foutbericht met de oude naam zien.

Als u in de oplossingenverkenner, onder de entiteit, een knooppunt Berichten ziet, dan kunt u bepaalde tekst bewerken die verwijzingen naar de oorspronkelijke entiteitsweergavenaam bevat. Bewerken van deze tekst is ongecompliceerd. Open het bericht om een formulier met drie velden te zien:

Veld

Beschrijving

Standaardweergavereeks

Toont de oorspronkelijke tekst.

Aangepaste weergavereeks

Bewerk deze tekst om de weergavetekenreeks te wijzigen.

Opmerking

Optioneel. Bevat een opmerking over wat u hebt gewijzigd en waarom.

Berichttekst kan tijdelijke aanduidingen bevatten. Deze tijdelijke aanduidingen zijn getallen met haakjes aan beide zijden. Voorbeeld: {0}. Door deze tijdelijke aanduidingen kan tekst in het bericht worden ingevoegd. Als u berichten bewerken, zorg er dan voor dat u deze tijdelijke aanduidingen behoudt.

Aangepaste entiteiten verwijderen

Als iemand met de beveiligingsrol systeembeheerder kunt u aangepaste entiteiten verwijderen die geen onderdeel van een beheerde oplossing.

Belangrijk

Als u een aangepaste entiteit verwijdert, dan worden de databasetabellen die gegevens voor deze entiteit opslaan verwijderd en alle gegevens die ze bevatten zullen verdwijnen. Gekoppelde records die een bovenliggende relatie hebben met de aangepaste entiteit worden ook verwijderd. Raadpleeg voor meer informatie over bovenliggende relaties Entiteitsrelaties maken en bewerken.

Voordat u een aangepaste entiteit kunt verwijderen, moet u afhankelijkheden verwijderen die in andere oplossingsonderdelen zijn. Als bijvoorbeeld een andere entiteit een opzoekveld op een formulier heeft dat deze aangepaste entiteit gebruikt, dan moet u eerst dat veld uit het formulier verwijderen alvorens u de aangepaste entiteit kunt verwijderen. Dit geldt ook voor weergaven die zijn gedefineerd voor andere entiteiten en een verwijzing naar deze entiteit bevatten. Als u probeert om de entiteit te verwijderen en er worden afhankelijkheden ontdekt, dan wordt de verwijdering niet toegestaan. Klik of tik op Afhankelijkheden weergeven op de menubalk om aan afhankelijkheden te identificeren die u moet verwijderen voordat u de entiteit kunt verwijderd.

De enige wijze om gegevens te herstellen uit een entiteit die is verwijderd, is het herstellen database vanuit een punt voordat de entiteit werd verwijderd.

Beheerde eigenschappen instellen

Beheerde eigenschappen is alleen van toepassing wanneer u een entiteit opneemt met een beheerde oplossing en deze importeert naar een andere organisatie. Met deze instellingen kan een oplossingsontwikkelaar enige invloed hebben op het niveau van aanpassing dat ze willen toestaan voor mensen die hun oplossing zullen installeren. Selecteer om beheerde eigenschappen voor een entiteit in te stellen de entiteit en klik op de menubalk op Beheerde eigenschappen.

De optie Kan worden aangepast bestuurt alle andere opties. Als deze optie is False, dan is geen van de andere instellingen van toepassing. Wanneer het True is, kunt u de andere aanpassingsopties specificeren.

Entiteiten hebben meer beheerde eigenschappen dan iedere andere oplossingsonderdeelsoort. Als de entiteit kan worden aangepast, dan kunt u de volgende opties instellen:

  • Weergavenaam kan worden gewijzigd

  • Kan aanvullende eigenschappen wijzigen

  • Nieuwe formulieren kunnen worden gemaakt

  • Nieuwe grafieken kunnen worden gemaakt

  • Nieuwe weergaven kunnen worden gemaakt

Met uitzondering van Kan aanvullende eigenschappen wijzigen, moeten deze opties zonder bijkomende uitleg helder zijn. De eigenschap Kan aanvullende eigenschappen wijzigen betekent eenvoudigweg alles dat niet met de andere opties kan worden ingesteld. Als u op alle afzonderlijke opties instelt op False, dan kunt u Kan worden aangepast instellen op False.

Zie ook

Metagegevens maken en bewerken
Velden maken en bewerken
Entiteitsrelaties maken en bewerken
Algemene optiesets maken en bewerken
Communityblog: Aangepaste entiteit of aangepaste activiteit

© 2017 Microsoft. Alle rechten voorbehouden. Auteursrecht