Delen via


Een subset van alle postvakken migreren naar de cloud met de gefaseerde Exchange-migratie.

Van toepassing op: Office 365 for enterprises, Live@edu

Onderwerp laatst gewijzigd: 2012-02-14

U kunt het dashboard E-mailmigratie in het configuratiescherm van Exchange gebruiken om een subset van uw lokale e-mailpostvakken naar de cloud te migreren. Dit proces wordt een gefaseerde Exchange-migratie genoemd. Hiermee kunt u sommige postvakken verplaatsen naar de cloud terwijl u de andere postvakken in de lokale Exchange-omgeving van uw organisatie behoudt. U kunt dit type migratie ook gebruiken als een tussenstap naar de volledige migratie naar een Exchange-organisatie in de cloud.

Belangrijk

U kunt een gefaseerde Exchange-migratie niet gebruiken voor het migreren van Exchange 2010-postvakken. Als u over minder dan 1000 Exchange-postvakken beschikt in uw organisatie, kunt u gebruikmaken van een gefaseerde Exchange-migratie. Als u meer dan 1000 Exchange 2010-postvakken hebt, kunt u een hybride implementatie uitvoeren. Raadpleeg voor meer informatie:

Bovendien, als u een gefaseerde Exchange-migratie wilt uitvoeren, moet u gebruikersobjecten in uw lokale Active Directory-adreslijstservice repliceren naar uw cloudorganisatie voor e-mail. Afhankelijk van uw type organisatie, moet u een hulpprogramma voor adreslijstsynchronisatie installeren en configureren voordat u een gefaseerde Exchange-migratie kunt uitvoeren:
  • Microsoft Live@edu   Gebruik Outlook Live Directory Sync (OLSync). Zie Outlook Live-adreslijstsynchronisatie implementeren voor Live@edu voor meer informatie.
  • Microsoft Office 365 voor ondernemingen   Gebruik het hulpprogramma Adressenlijstsynchronisatie voor Microsoft Online Services (DirSync). Zie Active Directory synchronization: Roadmap (Active Directory-synchronisatie: stappenplan) voor meer informatie.
  • Microsoft Office 365 voor professionals en kleine bedrijven   Gefaseerde Exchange-migratie is niet beschikbaar omdat Office 365 voor professionals en kleine bedrijven geen adreslijstsynchronisatie ondersteunt.

Met een gefaseerde Exchange-migratie migreert u alleen postvakken van gebruikers en resources. Met directe synchronisatie worden andere typen geadresseerden, zoals distributiegroepen, externe contactpersonen en gebruikers die e-mail kunnen gebruiken, naar uw cloudorganisatie gerepliceerd.

In dit onderwerp

  • Wat er gebeurt tijdens een gefaseerde Exchange-migratie
  • Voordat u begint
  • Stap 1 Een migratiebatch aanmaken
  • Stap 2 De verbindingsinstellingen configureren
    • De verbindingsinstellingen automatisch detecteren met Automatisch opsporen
    • De verbindingsinstellingen handmatig opgeven
  • Stap 3 Upload het csv-bestand en benoem de migratiebatch
  • Stap 4 Een migratiebatch starten
  • Stap 5 Lokale postvakken converteren naar e-mailgebruikers
  • Stap 6 Extra migratiebatches aanmaken en starten
  • Stap 7 Een migratiebatch verwijderen
  • Aanbevolen procedures
  • Volgende stappen

Terug naar boven

Wat er gebeurt tijdens een gefaseerde Exchange-migratie

Wanneer u een gefaseerde Exchange-migratie en een CSV-bestand gebruikt voor het migreren van lokale Exchange-postvakken naar de cloud, doet de migratieservice het volgende voor iedere migratiebatch:

  • Het controleert of OLSync of de adressenlijstsynchronisatie is ingeschakeld voor uw cloudgebaseerde organisatie.
  • Er wordt gecontroleerd of er voor elke vermelding in het CSV-bestand een gebruiker die e-mail kan gebruiken bestaat in de cloudorganisatie voor e-mail.
  • Het converteert de e-mailgemachtigde gebruiker naar een postvak.
  • Het doorsturen van e-mail wordt geconfigureerd door het e-mailadres van het cloudpostvak in te vullen als de eigenschap TargetAddress van het lokale postvak. Hierdoor kunnen e-mailberichten die naar een lokaal postvak worden verzonden, worden doorgestuurd naar het overeenkomstige cloudpostvak.
  • Vervolgens migreert de migratieservice e-mailberichten, contactpersonen en agenda-items van de Exchange-postvakken naar de bijbehorende nieuwe cloudpostvakken. Na de migratie van postvakitems worden de Exchange- en cloudpostvakken niet gesynchroniseerd. Nieuwe e-mailberichten die naar het plaatselijke Exchange-postvak worden verzonden, worden doorgestuurd naar het overeenkomstige cloudpostvak.
  • Er wordt een e-mail naar de beheerder gestuurd als de migratiebatch voltooid is. In dit bericht wordt het aantal postvakken in een lijst opgenomen die met succes werden gemigreerd, en hoe veel er niet konden worden gemigreerd. Het bericht bevat ook links naar migratiestatistieken en foutrapporten waarin meer gedetailleerde informatie staat.

Voordat u begint

Zorg ervoor dat u uw e-mailmigratie zorgvuldig plant. Controleer met name of u verbinding kunt maken met de Exchange-server. Lees bij het plannen de Aanbevolen procedures.

  • Installeer en configureer een toepassing voor adressenlijstsynchronisatie voor uw cloudorganisatie   OLSync of de adressenlijstsynchronisatietool moeten actief zijn om een gefaseerde e-mailmigratie te kunnen uitvoeren. De adressenlijstsynchronisatietool maakt de mailgemachtigde gebruikers in uw cloudorganisatie aan die tijdens de migraties werden omgezet naar postvakken. Als OLSync niet is geïnstalleerd in uw Microsoft Live@edu-organisatie, kunt u postvakken niet migreren. Als OLSync of de adressenlijstsynchronisatietool niet is geïnstalleerd in uw Office 365 voor ondernemingen-organisatie, kunt u enkel een omschakelingsmigratie in Exchange uitvoeren, waarbij al uw plaatselijke postvakken naar de cloud worden gemigreerd. Zie Overzicht e-mailmigratie voor meer informatie over de verschillende typen migratie.
    Raadpleeg de volgende bronnen voor meer informatie over het installeren van een hulpprogramma voor adreslijstsynchronisatie:

  • Beheerplan gebruikersidentiteit   Nadat uw plaatselijke postvakken naar de cloud zijn gemigreerd, blijft het synchronisatieproces de gebruikerskenmerken in het postvak bijwerken met de wijzigingen die werden aangebracht in de lokale Active Directory. Dat betekent dat de "autoriteitsbron" voor het beheer van gebruikersobjecten zich in uw plaatselijke map bevindt en dat u de eigenschappen van gebruikerspostvakken niet kunt beheren in Exchange Online. U kunt de adreslijstsynchronisatie echter uitvoeren nadat u een gefaseerde Exchange-migratie hebt uitgevoerd, zodat de autoriteitsbron de Office 365-directory is, waardoor u de postvakeigenschappen kunt beheren in Exchange Online. Voor meer informatie over het beheer van de gebruikersidentiteiten na migratie van postvakken naar Office 365, raapdleegt u het volgende artikel:

  • Outlook Anywhere configureren op uw lokale Exchange-server   De migratieservice gebruikt RPC over HTTP, of Outlook Anywhere, om verbinding te maken met uw lokale Exchange-server. Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie over het instellen van Outlook Anywhere voor Exchange 2007 en Exchange 2003:

    Belangrijk   Uw Outlook Anywhere-configuratie moet zijn geconfigureerd met een certificaat dat wordt vertrouwd door een erkende certificeringsinstantie. U kunt voor deze configuratie geen zelfondertekend certificaat gebruiken. Zie SSL for Outlook Anywhere configureren voor meer informatie.

  • Controleer of u met Outlook Anywhere verbinding kunt maken met uw Exchange-organisatie   Gebruik een van de volgende methoden om uw verbindingsinstellingen te testen:

    • Gebruik Microsoft Office Outlook vanaf een locatie buiten uw bedrijfsnetwerk om verbinding met Exchange te maken.

    • Gebruik de Microsoft Exchange Remote Connectivity Analyzer (ExRCA)

    • Voer de volgende Windows PowerShell-opdrachten uit:

      $PSCredentials = Get-Credential
      
      Test-MigrationServerAvailability -Autodiscover -EmailAddress <migration administrator e-mail address> -Credentials $PSCredentials
      
  • Bereid het CSV-bestand voor   Identificeer de groep gebruikers waarvan u de lokale postvakken naar de cloud wilt migreren. Neem deze gebruikers, die de migratiebatch zullen vormen, op in het CSV-bestand. Postvakken worden gemigreerd in dezelfde volgorde als in het CSV-bestand.
    Belangrijk   Er is geen limiet voor het aantal postvakken dat u naar de cloud migreert met een gefaseerde Exchange-migratie. Het CSV-bestand voor een gefaseerde Exchange-migratiebatch mag echter maximaal 1000 rijen bevatten. Als u meer dan 1000 Exchange 2010-postvakken wilt migreren, moet u aanvullende CSV-bestanden gebruiken.
    De volgende kenmerken zijn vereist voor de postvakken die u wilt migreren:

    • Met EmailAddress geeft u het primaire SMTP-e-mailadres voor het lokale postvak op. Dit attribuut is vereist.
      Belangrijk   Zorg ervoor dat u het primaire SMTP-adres voor lokale postvakken gebruikt en geen gebruikers-ID's van de cloudorganisatie. Als het lokale domein bijvoorbeeld tailspintoys.com heet, maar de cloud-e-mailorganisatie heet service.tailspintoys.com, zou u de domeinnaam tailspintoys.com gebruiken voor e-mailadressen in het CSV-bestand.
    • Password is het wachtwoord dat wordt ingesteld voor het nieuwe cloudpostvak. Dit attribuut is optioneel.
    • ForceChangePassword geeft aan of een gebruiker het wachtwoord moet wijzigen wanneer hij of zij zich voor het eerst aanmeldt bij het nieuwe cloudpostvak. Gebruik ofwel True of False als waarde van deze parameter. Dit attribuut is optioneel.
      Important   Als u een oplossing voor eenmalige aanmelding hebt geïmplementeerd door gebruik te maken van Active Directory Federation Services 2.0 (AD FS 2.0) in uw plaatselijke organisatie, moet u False ingeven als waarde voor het attribuut ForceChangePassword.

    Hier volgt een voorbeeld van de indeling van het CSV-bestand. In dit voorbeeld worden drie lokale postvakken naar de cloud gemigreerd.

    EmailAddress,Password,ForceChangePassword
    pilarp@tailspintoys.com,P@ssw0rd,False
    tobyn@tailspintoys.com,P@ssw0rd,False
    iant@tailspintoys.com,P@ssw0rd,False
    

    Zie Een CSV-bestand voorbereiden voor een gefaseerde Exchange-migratie voor meer informatie.

  • Wijs de migratiebeheerdersmachtigingen voor toegang tot de postvakken in uw Exchange-organisatie toe   De lokale account die u voor het uitvoeren van de migratie gebruikt, moet beschikken over de vereiste machtigingen om toegang te kunnen krijgen tot alle gebruikerspostvakken. U kunt de machtiging Full Access toewijzen voor afzonderlijke postvakken of de machtiging Receive As voor een postvakdatabase. Raadpleeg de volgende bronnen voor meer informatie.

    Exchange 2007

    Exchange 2003

  • Uw Exchange-organisatie toevoegen als een geaccepteerd domein van uw cloudorganisatie voor e-mail   De migratieservice gebruikt het SMTP-adres van uw lokale postvakken om het e-mailadres voor de nieuwe cloudpostvakken te maken. Als u een Live@edu-organisatie bent, mislukt de migratie als uw Exchange-domein geen geaccepteerd domein (of het primaire domein) van uw cloudorganisatie is. Lees de volgende onderwerpen voor meer informatie:

  • **Unified Messaging uitschakelen   **Als Unified Messaging (UM) is ingeschakeld voor de postvakken die u migreert, moet u UM voor de postvakken uitschakelen voordat u de postvakken migreert. Vervolgens kunt u UM weer inschakelen voor de postvakken nadat de migratie is voltooid. Zie De migratie van UM-postvakken plannen voor meer informatie.

Terug naar boven

Stap 1   Een migratiebatch aanmaken

  1. Selecteer Mijn organisatie beheren > Gebruikers& Groepen > E-Mailmigratie > Nieuw. Selecteer een van de volgende migratietypen op de pagina Welkom bij de migratie van e-mail:
    • Exchange 2007 en hoger - Verbindingsinstellingen automatisch detecteren met Automatisch opsporen   Selecteer deze optie als u wilt dat de migratieservice via de Autodiscover-service automatisch verbinding maakt met uw lokale Exchange-server.
    • Exchange 2003 en hoger - Verbindingsinstellingen handmatig opgeven   Selecteer deze optie als uw lokale berichtensysteem Exchange 2003 gebruikt of als u een latere versie uitvoert, maar handmatig de verbindingsinstellingen van uw lokale e-mailserver wilt opgeven.
  2. Klik op Volgende wanneer u een migratietype hebt geselecteerd.

Stap 2   De verbindingsinstellingen configureren

Geef de referenties en verbindingsinstellingen voor uw lokale Exchange-server op, afhankelijk van het migratietype dat u hebt geselecteerd. U moet, op basis van het geselecteerde migratietype, slechts één van de volgende taken uitvoeren.

De verbindingsinstellingen automatisch detecteren met Automatisch opsporen

  1. Als u dit migratietype hebt geselecteerd, configureert u de migratie voor het gebruiken van de Autodiscover-service om de verbindingsinstellingen te detecteren. De verbindingsinstellingen die u configureert, blijven op deze pagina bewaard voor de volgende keer dat u E-mailmigratie start om een nieuwe migratiebatch aan te maken.

    In dit veld... Doet u dit…

    E-mailadres van de migratiebeheerder

    Typ het e-mailadres voor een beheerdersaccount die toegang heeft tot uw lokale Exchange-server en tot alle postvakken.

    Domein\gebruikersnaam

    Typ de gebruikersnaam voor de migratiebeheerdersaccount. Gebruik de notatie Domein\Gebruikersnaam of de UPN-notatie.

    Wachtwoord

    Typ het wachtwoord voor de migratiebeheerdersaccount.

    Aantal postvakken dat tegelijk wordt gemigreerd.

    Geef het aantal verbindingen met uw Exchange-server op dat beschikbaar is voor het migreren van e-mailpostvakken naar de cloud. Als de waarde is ingesteld op 3 (de standaardwaarde), kunt u maximaal drie postvakken tegelijk migreren totdat alle postvakken in de migratiebatch zijn gemigreerd. Het maximum aantal verbindingen is 50. Voor meer informatie over het optimaliseren van deze instelling, zie Maximumaantal verbindingen met uw e-mailserver.

  2. Klik op Volgende. Microsoft Exchange probeert te communiceren met de lokale Exchange-server om de Autodiscover-verbindingsinstellingen te controleren.
    Als de testverbinding mislukt, wordt u gevraagd om de verbindingsinstellingen handmatig op te geven. U moet verbinding maken met de Exchange-server om door te gaan.
    Als u geen verbinding kunt maken met uw lokale Exchange-server, bekijkt u deze video voor tips om problemen op te lossen.
    Als de testverbinding naar de IMAP-server is geslaagd, wordt de pagina Geef aan wat en hoe te migreren (Stap 2 van 3) weergegeven.

De verbindingsinstellingen handmatig opgeven

  1. Als u dit migratietype hebt geselecteerd, geeft u de verbindingsinstellingen voor de Exchange-server op.

    In dit veld... Doet u dit…

    * Domein\gebruikersnaam

    Typ de gebruikersnaam voor de migratiebeheerdersaccount. Gebruik de notatie domein\gebruikersnaam.

    * Wachtwoord

    Typ het wachtwoord voor de migratiebeheerdersaccount.

    * Exchange-server

    Typ de FQDN van de lokale Exchange-server. Bijvoorbeeld EXCH-MSG-1.tailspintoys.com.

    * RPC-proxyserver

    Typ de FQDN van de RPC-proxyserver voor de lokale Exchange-server. Bijvoorbeeld mail.tailspintoys.com.

    Verificatie

    Selecteer de verificatiemethode die door de Exchange-server wordt gebruikt. De opties zijn Basic, de standaardoptie, of NTLM.

    Aantal postvakken dat tegelijk wordt gemigreerd.

    Geef het aantal verbindingen met uw Exchange-server op dat beschikbaar is om e-mail naar cloudpostvakken te migreren. Als de waarde is ingesteld op 3 (de standaardwaarde), kunt u maximaal drie postvakken tegelijk migreren totdat alle postvakken in de migratiebatch zijn gemigreerd. Het maximum aantal verbindingen is 50. Voor meer informatie over het optimaliseren van deze instelling, zie Maximumaantal verbindingen met uw e-mailserver.

  2. Klik op Volgende. Microsoft Exchange probeert te communiceren met de lokale Exchange-server om de handmatig opgegeven verbindingsinstellingen te controleren. Als de testverbinding mislukt, wordt u gevraagd om de verbindingsinstellingen te controleren. U moet verbinding maken met de Exchange-server om door te gaan.
    Als u geen verbinding kunt maken met uw lokale Exchange-server, bekijkt u deze video voor tips om problemen op te lossen.
    Als de testverbinding is geslaagd, controleert de migratieservice dat OLSync of de toepassing voor adressenlijstsynchronisatie is ingeschakeld voor uw organisatie, en wordt de pagina Geef aan wat en hoe te migreren (Stap 2 van 3) weergegeven.
    Opmerking   Als de toepassing voor adressenlijstsynchronisatie niet is geactiveerd voor uw organisatie, zal u niet worden gevraagd een csv-bestand te uploaden. Het migratieproces zal in plaats daarvan proberen een omschakelingsmigratie in exchange uit te voeren. Als u een gefaseerde Exchange-migratie wilt uitvoeren, moet u de migratie stoppen, de toepassing voor adreslijstsynchronisatie activeren en installeren en E-mailmigratie vervolgens opnieuw starten.

Stap 3 Upload het csv-bestand en benoem de migratiebatch

  1. Klik op Bladeren om het csv-bestand voor de migratiebatch te selecteren.
  2. Typ in het veld Batchnaam een naam die een migratiebatch identificeert. Deze naam wordt weergegeven in het dashboard e-mailmigratie. Batchnamen mogen geen spaties of speciale tekens bevatten.
  3. Om kopies van de migratierapporten naar andere gebruikers te verzenden, klik op Bladeren onderaan de pagina.
  4. Klik op Volgende.
    Belangrijk   Wanneer u op Volgende klikt, gaat u ermee akkoord dat de migratieservice gemachtigd wordt de eigenschap TargetAddress in te stellen op de lokale postvakken om e-mail doorsturen in te schakelen. Zie De migratieservice toestemming verlenen om het doorsturen van e-mails te configureren voor cloudpostvakken voor meer informatie.
  5. Microsoft Exchange controleert het volgende in het CSV-bestand:
    • Het is niet leeg.
    • Waarden zijn door komma’s gescheiden.
    • Het bevat niet meer dan 1000 rijen.
    • De veldnamenrij bevat de vereiste kolom EmailAddress.
    • Het bevat rijen met evenveel kolommen als de veldnamenrij.
      Als een van deze controles mislukt, wordt een bericht met de reden van de fout weergegeven. U moet het CSV-bestand dan herstellen en opnieuw verzenden. Zie Een CSV-bestand voorbereiden voor een gefaseerde Exchange-migratie voor meer informatie.
      Als het csv-bestand voldoet aan deze controles, wordt de migratiebatch aangemaakt en verschijnt de pagina Migratiebatch met succes aangemaakt (Stap 3 van 3).
  6. Lees de informatie over de migratiebatch en klik vervolgens op Sluiten.

Stap 4   Een migratiebatch starten

Nadat u een migratiebatch hebt aangemaakt, verschijnt ze in de lijst op het dashboard E-mailmigratie. Details over de geselecteerde migratiebatch worden weergegeven in het detailvenster. De status van de migratiebatch wordt ingesteld op Aangemaakt.

Selecteer een migratiebatch en klik op Start om de verwerking te starten.

Wat gebeurt er nadat u de migratiebatch hebt gestart?

Nadat u de migratiebatch bent begonnen, wordt de status in het detailvenster in het dashboard E-mailmigratie gewijzigd naar In de wachtrij of In Uitvoering. Zoals eerder gezegd worden postvakken gemigreerd met dezelfde volgorde zoals ze staan opgesomd in het csv-bestand.

De volgende tabel beschrijft de informatie in het detailvenster voor de geselecteerde migratiebatch.

Veld Beschrijving

Status

De huidige status van de geselecteerde migratiebatch. Omvat de volgende staten:

  • Gemaakt Geeft aan dat de migratiebatch is gemaakt. In deze toestand kunt u de positie in de migratiewachtrij starten, aanpassen, verwijderen of veranderen door gebruik te maken van Omhoog of Omlaag.
  • In de wachtrij Geeft aan dat de migratiebatch is gestart. Als de migratiebatch bovenaan de wachtrij staat, zal ze beginnen lopen. Als er migratiebatches boven staan in de migratiewachtrij, zal de migratiebatch in wachtrij blijven. Het zal beginnen lopen nadat alle migratiebatches erboven zijn voltooid. In deze toestand kunt u de migratiebatch stoppen of haar positie in de migratiewachtrij veranderen door gebruik te maken van Omhoog of Omlaag.
  • In uitvoering   Geeft aan dat de postvakken in de migratiebatch actief worden gemigreerd. In deze status kunt u de migratiebatch stoppen.
  • Gestopt   Geeft aan dat de migratiebatch is gestopt en dat er geen postvakken uit de batch nog worden gemigreerd. In deze status kunt u de migratiebatch opnieuw.
  • Gesynchroniseerd   Geeft aan dat de migratiebatch is voltooid en er geen postvakken meer worden gemigreerd. Een migratiebatch in deze toestand kan fouten bevatten als er postvakken niet werden gemigreerd.

Gevraagd

Het aantal postvakken die moeten worden gemigreerd in de migratiebatch. Dit aantal komt overeen met het aantal rijen in het CSV-migratiebestand.

Gesynchroniseerd

Het aantal postvakken van de huidige migratiebatch dat in uw cloudorganisatie is gemaakt. Dit veld wordt tijdens de migratie bijgewerkt.

Actief

Hiermee geeft u het aantal postvakken aan die actief worden gemigreerd. Dit aantal komt overeen met het aantal postvakken dat gelijktijdig moet worden gemigreerd dat u hebt opgegeven toen u de verbindingsinstellingen configureerde.

Fouten

Het aantal postvakken dat niet is gemigreerd.

Aanmaaktijd

Datum en tijd waarop de migratiebatch werd aangemaakt.

Begintijd

Datum en tijd waarop de migratiebatch werd gestart.

Aanvankelijke Sync tijd

Datum en tijd waarop de migratiebatch werd aangemaakt.

Initiële Synchronisatieduur

De tijd die nodig was om de migratiebatch te voltooien.

Laatste Synchronisatieduur

De laatste keer dat de migratiebatch was gestart.

Details per gebruiker

Klik op Open om statusinformatie over ieder postvak weer te geven in de migratiebatch. Zie Statusrapport Gebruikers E-mailmigratie voor meer informatie.

Rapporten

Dit gedeelte van het detailvenster bevat links naar de migratiestatistieken en foutrapporten. Nadat de migratie is afgelopen, worden er links naar deze rapporten naar de beheerder verzonden.

Klik op Succes of Fouten om de volgende verslagen te downloaden:

  • MigratieStatistieken   Een csv-bestand met een rij voor ieder postvak dat succesvol werd gemigreerd. Iedere rij bevat het e-mailadres van het postvak, de status van de migratie, het aantal gemigreerde postvakitems en het aantal overgeslagen en niet-gemigreerde postvakitems.
  • MigratieFouten   Een csv-bestand dat een rij bevat voor ieder niet-gemigreerd postvak of postvak dat werd geconfigureerd om e-mails door te sturen. Iedere rij bevat het e-mailadres van het postvak en een beschrijving van de fout.

Een migratiebatch controleren

Gebruik het dashboard E-mailmigratie en de migratiestatistieken per gebruiker om de status van een actieve migratiebatch te controleren. Raadpleeg voor meer informatie:

Een migratiebatch stoppen

Als u een migratiebatchproces hebt gestart en het de status In de wachtrij of In uitvoering heeft, kunt u het stoppen. Om een migratiebatch te stoppen, selecteer het en klik op Pauze. Als u een migratiebatch in de wachtrij stopt, zal de batch niet herstarten als de vorige migratiebatch klaar is.

Als u een migratiebatch in uitvoering stopt, wordt eender welk postvak dat op dat moment wordt verwerkt onmiddellijk gestopt en niet voltooid. Het stoppen van een migratiebatch heeft geen gevolgen voor postvakken al die zijn gemigreerd.

Nadat u een lopende migratiebatch hebt gestopt, ontvangt u een e-mailbericht met vermelding van de status waarin staat hoeveel postvakken met succes in de cloud zijn gemaakt voordat de batch werd gestopt, en hoeveel niet. Dit bericht bevat ook links naar het statistiekenrapport, waarin een lijst met postvakken staat die met succes werden gemigreerd, en het foutenrapport, waarin de postvakken staan die niet werden gemigreerd.

Een migratiebatch opnieuw starten

U kunt een migratiebatch die werd gestopt of voltooid, maar die fouten bevatten waardoor postvakken niet werden gemigreerd, opnieuw starten.

Om een migratiebatch opnieuw op te starten, selecteer hem en klik op Hervatten.

Stap 5 Lokale postvakken converteren naar e-mailgebruikers

Na een migratiebatch en na controle of alle postvakken in de batch succesvol werden gemigreerd en de initiële synchronisatie van postvakitems naar de cloud is beëindigd, adviseren we u om de lokale postvakken in de migratiebatch te converteren naar e-mailgebruikers. Waarom? Na een gefaseerde Exchangemigratie heeft een gebruiker een lokaal postvak en een postvak in de cloud. Omdat e-mails verzonden naar de lokale postvakken na migratie worden doorgestuurd naar de postvakken in de cloud, moeten gebruiken zich aanmelden op het postvaksysteem in de cloud om hun e-mails te kunnen openen. Wanneer een gebruiker echter Microsoft Outlook gebruikt om zijn postvakken te open, zal de Autodiscover-service blijven proberen om een verbinding tot stand te brengen met de lokale postvakken. Nadat u de lokale postvakken hebt geconverteerd naar de e-mailgebruikers zal de Autodiscover-service de e-mailgebruiker gebruiken om Outlook te verbinden met de cloud-postvakken zodra de gebruiker een nieuw Outlookprofiel heeft gemaakt.

Een andere belangrijke reden om lokale postvakken te converteren naar e-mailgebruikers is het behoud van proxy-adressen van de cloud-postvakken door deze proxy-adressen te kopiëren naar de e-mailgebruiker. Hierdoor kunt u cloud-gebruikers van uw lokale organisatie beheren via de Active Directory. Wanneer u beslist om uw lokale Exchange-organisatie uit te schakelen nadat alle postvakken zijn gemigreerd naar de cloud, blijven de proxy-adressen die u naar de e-mailgebruikers hebt gekopieerd in uw lokale Active Directory.

Voor meer informatie over het downloaden van scripts die u kunt gebruiken om postvakken te converteren naar e-mailgebruikers leest u het volgende artikel:

Stap 6 Extra migratiebatches aanmaken en starten

Als er fouten in een migratiebatch zijn of u extra plaatselijke postvakken naar de cloud wilt migreren, kunt u een nieuwe migratiebatch aanmaken en starten. Om een nieuwe migratiebatch aan te maken, moet u een nieuw csv-bestand opgeven met de informatie van de postvakken die u wilt migreren. U kunt een maximum van 100 migratiebatches maken en beginnen. Als een migratiebatch in uitvoering is en u een nieuwe begint, wordt de status voor de nieuwe batch ingesteld op In de wachtrij.

U hoeft geen verbindingen op te geven wanneer u een nieuwe migratiebatch start, omdat ze zijn bewaard uit de vorige batch. Wanneer u een nieuwe migratiebatch start, maakt de migratieservice verbinding met uw lokale Exchange-server en wordt er geverifieerd of OLSync of de adressenlijstsynchronisatie nog is geïnstalleerd en actief is. Wanneer deze query is voltooid, wordt u gevraagd het CSV-bestand te selecteren.

Als extra migratiebatches zijn afgelopen en u hebt gecontroleerd of alle postvakken en postvakitems met succes werden gemigreerd, zorg dat u stap 5 hebt voltooid en de plaatselijke postvakken in de migratiebatch hebt omgezet naar e-mailgemachtigde gebruikers.

Een migratiebatch bewerken en opnieuw starten om fouten te herstellen

U kunt een bestaande migratiebatch bewerken, een gereviseerd csv-bestand voor de migratiebatch opgeven en dan de migratiebatch opnieuw starten. Dat is een goede manier om eventuele migratiefouten te herstellen die zich tijdens de vorige migratie-uitvoering hebben voorgedaan. Gebruik de foutbeschrijvingen uit foutrapporten om fouten te corrigeren, zoals lokale postvakken die niet kunnen worden gevonden met behulp van het SMTP-adres, voordat u een CSV-bestand opnieuw indient.

Zo verwerkt de migratieservice de migratieverzoeken wanneer u een migratiebatch bewerkt en opnieuw start:

  • Als een rij in het CSV-bestand overeenkomt met een postvak dat met succes is gemigreerd in een eerdere migratiebatch, wordt de e-mailroutering opnieuw geconfigureerd door de eigenschap TargetAddress op het lokale postvak opnieuw in te stellen.
  • Als een rij in het CSV-bestand in een eerdere migratiebatch is mislukt, probeert de migratieservice de rij opnieuw te migreren en gaat de migratieservice verder vanaf het punt waarop het vorige keer mislukte. Als er bijvoorbeeld eerder een fout optrad tijdens de fase van de gegevensmigratie, probeert de migratieservice de gegevens opnieuw te migreren. Als de fout optrad tijdens de configuratie van het doorsturen van e-mail door middel van het instellen van de eigenschap TargetAddress op het lokale postvak, zal worden geprobeerd de eigenschap opnieuw in te stellen en als dat lukt, wordt de fase van de gegevensmigratie gestart.
  • Als een rij in het CSV-bestand met geen van de postvakken overeenkomt die zijn gemigreerd, wordt de e-mailgemachtigde gebruiker naar een nieuw cloudpostvak geconverteerd, wordt het doorsturen van e-mail geconfigureerd en worden vervolgens de postvakgegevens gemigreerd.

Terug naar boven

Stap 7   Een migratiebatch verwijderen

Als alle postvakken in een migratiebatch met succes zijn gemigreerd en u de plaatselijke postvakken in de batch naar e-mailgemachtigde gebruikers hebt omgezet, kunt u hem verwijderen in het dashboard E-mailmigratie. Selecteer de migratiebatch en klik op Verwijderen Verwijderen. Wanneer u een migratiebatch verwijdert, verwijdert de migratieservice records die zijn gekoppeld aan migratiebatches en wordt de batch uit de batchlijst verwijderd.

Terug naar boven

Aanbevolen procedures

Hier volgt een aantal tips om uw Exchange-migratie te optimaliseren:

  • Wijzig voor DNS de TTL-instelling (Time-to-Live) in uw MX-record   Voordat u postvakken migreert, stelt u voor DNS de TTL in uw huidige MX-record in op een korter interval, zoals 3.600 seconden (een uur). Wanneer u uw MX-record wijzigt zodat deze verwijst naar uw cloudorganisatie voor e-mail nadat alle postvakken zijn gemigreerd, moet de bijgewerkte MX-record sneller worden verspreid vanwege het kortere TTL-interval.
  • Communiceer met uw gebruikers   Laat uw gebruikers tevoren weten dat u hun lokale postvakken migreert naar de cloud. Dat kunt u als volgt doen:
    • Vraag de gebruikers vóór de migratie oude of onnodige e-mailberichten te verwijderen uit hun Exchange-postvak. Dit helpt de hoeveelheid te migreren gegevens te reduceren en kan de totale migratietijd helpen reduceren. U kunt ook zelf hun postvakken opschonen.
    • Raad de gebruikers aan een back-up van hun Postvak IN te maken.
  • Wanneer u het Rapport Migratiestatistieken ontvangt voor een migratiebatch, vertelt u gebruikers dat zij hun cloudpostvakken moeten gaan gebruiken voor het verzenden en ontvangen van e-mail   Geef hun het wachtwoord voor hun nieuwe cloudpostvak (indien van toepassing) en stuur hun koppelingen naar de volgende onderwerpen om hen te helpen verbinding te maken met hun cloudpostvak:
  • **Verplicht gebruikers hun wachtwoord te wijzigen   **In het CSV-bestand stelt u de eigenschap ForceChangePassword in op True. Hiermee worden gebruikers gedwongen het wachtwoord te wijzigen wanneer zij zich voor het eerst aanmelden bij hun nieuwe cloudpostvak en wordt ervoor gezorgd dat alleen de gebruiker het wachtwoord kent. Moedig mensen aan om sterke wachtwoorden te gebruiken. Maar, zoals eerder gezegd, wanneer u een oplossing voor eenmalige aanmelding hebt geïmplementeerd door gebruik te maken vanAD FS 2.0 in uw plaatselijke organisatie, moet u False ingeven als waarde voor het attribuut ForceChangePassword.
    Tip   Als u een uniek wachtwoord gebruikt voor elke rij in het CSV-bestand, kunt u het proces Afdruk samenvoegen in Microsoft Office Word gebruiken samen met een bewerkte versie van uw CSV-bestand om gebruikers te voorzien van het wachtwoord voor hun nieuwe cloudaccounts. Zie Een welkomstbericht verzenden naar nieuwe gebruikers.

Terug naar boven

Volgende stappen

  • Licenties toewijzen aan Office 365-gebruikers   Als u een e-mailorganisatie van Microsoft Office 365 hebt gekozen, moet u de licenties toewijzen aan de nieuwe postvakken zodat deze niet worden uitgeschakeld nadat de respijtperiode is afgelopen. Voor meer informatie, zie Een licentie voor Microsoft Online Services aan nieuwe postvakken toewijzen.

  • Een Autodiscover DNS-record aanmaken   Nadat alle lokale postvakken werden gemigreerd naar de cloud, kunt u een Autodiscover DNS-record configureren voor uw cloud-organisatie om gebruikers in staat te stellen met Microsoft Outlook en mobiele clients een verbinding tot stand te brengen hun nieuwe cloud-postvakken. Dit nieuwe Autodiscover DNS-record moet gebruik maken van dezelfde naamruimte die u hebt gebruikt voor uw cloud-organisatie. Wanneer uw cloud-naamruimte bijvoorbeeld cloud.contoso.com is, moet het Autodiscover DNS-record dat u moet aanmaken autodiscover.cloud.contoso.com worden genoemd.
    Exchange Online maakt gebruik van een CNAME-record om de Autodiscover-service te implementeren voor Outlook-clients en mobiele clients. De Autodiscover-CNAME-record moet de volgende gegevens bevatten:

  • **Configureer uw MX-record zo dat naar uw cloudorganisatie voor e-mail wordt verwezen.   **Totdat u de MX-record wijzigt, wordt e-mail die naar gebruikers is verzonden, gerouteerd naar hun Exchange-postvakken en vervolgens doorgestuurd naar de overeenkomstige cloudpostvakken. Wanneer u de MX-record van uw organisatie opnieuw configureert en naar uw cloudorganisatie voor e-mail laat verwijzen, worden alle e-mails rechtstreeks naar de cloudpostvakken verzonden.
    Belangrijk   Het kan 24 tot 72 uur duren voordat de bijgewerkte MX-record is verspreid. Wacht ten minste 24 uur nadat u de MX-record hebt gewijzigd, voordat u de migratie voltooit. Controleer of dat e-mail wordt omgeleid naar cloudgebaseerde postvakken.

  • Alle plaatselijke Exchange-servers buiten gebruik stellen Nadat u alle lokale postvakken hebt gemigreerd naar de cloud, alle lokale postvakken hebt geconverteerd naar e-mailgebruikers en hebt gecontroleerd of alle e-mail rechtsteeks wordt doorgestuurd naar de cloud-postvakken, is het mogelijk niet langer noodzakelijk om all uw lokale Exchange-servers te behouden voor het afleveren van e-mail. In dat geval kunt u Exchange van de servers in uw lokale organisatie verwijderen. We adviseren nochtans op zijn minst één Exchange-server te behouden zodat u toegang blijft hebben tot de Exchange System Manager (Exchange 2003) of Exchange Management Console / Exchange Management Shell (Exchange 2007) om attributen met betrekking tot e-mail te beheren voor lokale e-mailgebruikers. Voor Exchange 2007 bijvoorbeeld zou de Exchange-server die u houdt, moeten instaan voor de functies Hub Transport, Client Access, en Mailbox server. Raadpleeg voor meer informatie:

    Waarschuwing

    Het buiten gebruik stellen van Exchange kan onbedoelde gevolgen hebben. Voordat u uw plaatselijke Exchange-organisate buiten gebruik stelt, raden we u aan contact op te nemen met de ondersteuningsdienst van Microsoft.