Offline gebruik op mobiele apparaten instellen

Gebruik de moderne appontwerper om uw modelgestuurde apps in te schakelen voor offline gebruik op een mobiel apparaat. Als de offlinemodus is ingeschakeld, kunnen gebruikers hun gegevens gebruiken zonder internetverbinding op de Power Apps Mobile-app.

Vereisten

Controleer de volgende vereisten voordat u mobiel offline inschakelt:

  • De rol van omgevingsmaker, systeembeheerder of systeemaanpasser is nodig om de offlinemodus te configureren voor modelgestuurde apps. Deze rollen hebben de bevoegdheden Maken, Lezen, Schrijven, Verwijderen en Delen voor de tabel Profiel voor Mobile offline. Ga voor meer informatie naar: Vooraf gedefinieerde beveiligingsrollen

  • Gebruikers met de rol basisgebruiker kunnen een offline toepassing openen en gebruiken. Deze rol heeft de bevoegdheid Lezen voor de tabel Profiel voor Mobile offline.

    Als u een aangepaste beveiligingsrol hebt, zorgt u ervoor dat u de bevoegdheid Lezen voor de tabel Profiel voor Mobile offline hebt. Ga voor meer informatie naar Diverse bevoegdheden

Uw app optimaliseren voor Mobile offline

Mobiele apps werken op kleinere schermen met beperkte connectiviteit. Voordat u de offlinemodus inschakelt, moet u ervoor zorgen dat uw modelgestuurde app is geoptimaliseerd voor offline en mobiel gebruik. Overweeg het aantal gebruikersscenario's dat u wilt afdekken en de hoeveelheid gegevens die de app gebruikt. Maak een eenvoudige, lichtgewicht app.

Als u desktopgebruikers en externe mobiele gebruikers hebt, optimaliseert u de gebruikerservaring door twee afzonderlijke apps te maken. Maak een online app voor uw kantoorgebruikers en een andere app voor uw mobiele gebruikers die mogelijk beperkte connectiviteit hebben.

Volg deze best practices bij het bouwen van een app voor mobiel offline gebruik:

  • Identificeer de scenario's voor toegang onderweg die functioneel gerelateerd zijn, zoals taken die worden uitgevoerd door gebruikers die in het veld werken.

  • Verminder de complexiteit van uw app door de hoeveelheid app-metagegevens te beperken die op het apparaat van een gebruiker moet worden gedownload. Voeg alleen de tabellen en weergaven toe die nodig zijn voor uw mobiele gebruikers. Ga voor meer informatie naar Pagina's toevoegen aan uw app

  • Bewaar alleen weergaven die nodig zijn en verwijder alle weergaven die u niet dagelijks nodig hebt. Houd bijvoorbeeld de weergave Mijn actieve accounts en verwijder de weergave Alle accounts. Maak lichtgewicht formulieren voor een soepele en intuïtieve ervaring op apparaten met een klein scherm. Hieronder volgen mogelijke optimalisaties voor formulieren op mobiel:

    • Bouw speciale formulieren voor mobiel gebruik.

    • Deel formulieren op mobiel en desktop, maar schakel sommige velden op mobiel uit.

      Formuliereigenschappen.

Uw app inschakelen voor offline gebruik

  1. Meld u aan bij Power Apps.

  2. Selecteer in het linkerdeelvenster de optie Apps en selecteer vervolgens de modelgestuurde app die u offline wilt inschakelen.

  3. Selecteer Meer (...) > Bewerken om de moderne app-ontwerper te openen.

  4. Selecteer Instellingen op de opdrachtbalk.

  5. Stel op het tabblad Algemeen de wisselknop Kan offline worden gebruikt in op Aan.

  6. Selecteer het type offline profiel: Standaard of Geavanceerd.

    • Als u Standaardselecteert, is de app geschikt voor offline gebruik voor alle gebruikers. Selecteer een bestaand offlineprofiel of selecteer Nieuw profiel met huidige app-gegevens. Zie Een Mobile Offline-profiel instellen als u een nieuw offlineprofiel wilt instellen.

    • Als u Beperkt tot geselecteerde gebruikers selecteert, is de app alleen ingeschakeld voor offline gebruik voor een geselecteerde lijst met gebruikers. Selecteer een of meer offline profielen of selecteer Nieuw profiel met huidige app-gegevens. Zie Een Mobile Offline-profiel instellen als u een nieuw offlineprofiel wilt instellen.

    • U moet over beheerdersrechten beschikken om gebruikers aan een offline profiel te kunnen toewijzen.

  7. Sluit de pagina Instellingen en sla vervolgens uw app op en publiceer deze. Als u gereed bent, wordt de app ingesteld voor offline gebruik.

Een Mobile Offline-profiel instellen

Het Mobile offline-profiel staat voor de gegevensset die is gesynchroniseerd op het apparaat van een gebruiker. Het profiel bevat de tabellen, inclusief gerelateerde filters, die worden toegepast wanneer gegevens worden gesynchroniseerd met het apparaat van een gebruiker. Zie Richtlijnen voor offline profielen voor meer informatie over offline profielen.

Als het offline profiel zich in de geavanceerde modus bevindt, moet u gebruikers aan het offline profiel toevoegen. Als u geen gebruiker aan het offline profiel toevoegt, kan de gebruiker de app niet in de offline modus gebruiken.

Een tabel inschakelen voor offline

Een tabel kan alleen aan een offlineprofiel worden toegevoegd als deze is ingeschakeld voor offline. Sommige tabellen zijn standaard ingeschakeld voor offline. Volg deze stappen om te controleren of een tabel is ingeschakeld voor offline.

  1. Meld u aan bij Power Apps.

  2. Selecteer Gegevens > Tabellen in het linkervenster.

  3. Selecteer de tabel die u aan een offline profiel wilt toevoegen en selecteer vervolgens Instellingen op de opdrachtbalk.

  4. Selecteer in de instellingen Tabel bewerken de optie Geavanceerde opties en seelcteer in de sectie Rijen in deze tabel de optie Kan offline worden gehaald.

Een app kan slechts aan één profiel worden gekoppeld. Een profiel kan echter tussen meerdere apps worden gedeeld. Dit kan handig zijn wanneer meerdere apps dezelfde gegevensset delen, omdat het maar één keer op het apparaat hoeft te worden gedownload en tussen de apps wordt gedeeld.

Een tabel inschakelen voor offline gebruik.

Een standaardprofiel genereren

De moderne appontwerper genereert een standaard offlineprofiel dat is gebaseerd op hoe de app is geconfigureerd.

Het standaard offlineprofiel is een startpunt om u te helpen snel een offlineprofiel op te bouwen. Het standaardprofiel berekent niet de optimale filters voor elke tabel. Als u een complexe app hebt, kan het automatisch gegenereerde profiel gedeeltelijk succesvol zijn omdat slechts een deel van de app correct is ingesteld voor offline gebruik. Met dit in gedachten is het belangrijk dat u de voorgestelde filters bekijkt en aanpast op basis van de behoeften van uw organisatie.

  1. Selecteer Nieuw profiel met huidige app-gegevens.

    Een nieuw profiel maken.

  2. Bekijk de voorgestelde filters voor elke tabel. Zorg ervoor dat de gegevens die op de apparaten van gebruikers worden gedownload, beperkt zijn tot wat nodig is. Concentreer u op de meest gebruikte tabellen in uw app, die in de meeste gevallen de filterset Organisatierijen hebben.

    Standaard automatisch gegenereerd profiel.

De tabellen die aan het profiel worden toegevoegd, hebben ook de filter Alleen gerelateerde rijen. Dit zijn tabellen die in bepaalde weergaven worden gebruikt en waarvoor gerelateerde informatie nodig is. Mogelijk hoeft u deze niet aan te passen aan de behoeften van uw organisatie.

Een tabel toevoegen aan een offlineprofiel en filters toepassen

Het toepassen van een geschikt filter voor elk van de tabellen die in het offlineprofiel zijn geconfigureerd, is van cruciaal belang om de hoeveelheid gegevens te beperken die wordt gedownload op de apparaten van gebruikers.

Houd er rekening mee dat u 15 gerelateerde tabellen in een aangepast filter kunt hebben. U kunt ook 15 relaties hebben. Dit zijn verschillende controles die mogelijk niet bij elkaar worden opgeteld. De limiet van 15 relaties is transitief, wat betekent dat als tabel B N relaties heeft en u een verwijzing naar tabel B in tabel A toevoegt, dit het aantal relaties van A met N+1 verhoogt; één plus de N die al in tabel B is opgenomen. Deze limiet geldt per profielitem voor de tabel in het profiel.

  1. Selecteer Tabel toevoegen.

    Een tabel toevoegen.

  2. Kies een tabel en definieer vervolgens de filters.

  3. Stel de volgende filters in:

    1. Kies de rij die u offline beschikbaar wilt maken. Maak voor de optie Aangepast gebruik van de opbouwfunctie voor expressies om geavanceerde voorwaarden in te stellen.

    2. Relaties geeft de verschillende relaties weer die beschikbaar zijn tussen de huidige tabel en andere tabellen die zijn toegevoegd in het offlineprofiel. Als u een relatie selecteert, zorgt dit ervoor dat gerelateerde rijen die op die relatie volgen, worden gedownload en offline beschikbaar worden gesteld.

    3. Met Bestanden en Afbeeldingen kunt u definiëren welke kolommen voor een bestand of afbeelding offline moeten worden gedownload. Voor bestanden kunt u ervoor kiezen om elke kolom of helemaal geen kolom te downloaden. Voor afbeeldingen kunt u elke kolom selecteren die u gedetailleerd wilt downloaden.

    4. Synchronisatie-interval definieert de synchronisatiefrequentie die op het apparaat moet worden toegepast om de gegevens met de server te synchroniseren. Als de gegevens van een tabel niet vaak worden gewijzigd, zoals een catalogus of een producttabel, wilt u zich misschien concentreren op het synchroniseren van gegevens wanneer dat nodig is, zoals slechts één keer per dag vernieuwen.

      U kunt maximaal 15 gerelateerde tabellen in een profiel hebben. Als u de limiet overschrijdt, krijgt u een foutmelding en kunt u het offlineprofiel niet publiceren.

  4. Selecteer Toevoegen + opslaan om uw tabel en filters aan het profiel toe te voegen.

  5. Wanneer alle tabellen correct zijn geconfigureerd voor het profiel, selecteert u Gereed > Uw toepassing publiceren.

    Wanneer de app is gepubliceerd, wordt de app ingeschakeld voor offlinegebruik.

Gebruikers toevoegen aan een offline profiel

Als u de offline profielmodus Standaard hebt geselecteerd, kunnen al uw gebruikers die toegang hebben tot de app deze ook in de offline modus gebruiken.

Als u echter Beperkt tot geselecteerde gebruikers hebt geselecteerd, moet u handmatig gebruikers toevoegen (vereist beheerdersrechten) aan het offline profiel. De app wordt alleen ingeschakeld voor offline gebruik voor die geconfigureerde gebruikers.

  1. Selecteer Gebruikers toevoegen (vereist beheerdersrechten).

    Beperkt tot het automatisch gegenereerde profiel van geselecteerde gebruikers.

  2. Meld u aan bij het Power Platform-beheercentrum.

  3. Ga naar het gebied Gebruikers met offline toegang en selecteer Gebruikers toevoegen.

  4. Selecteer de gebruikers die u aan het Mobile Offline-profiel wilt toevoegen. De gebruikers die zijn toegevoegd, op basis van teams, worden onder elk team vermeld. Individueel toegevoegde gebruikers worden als individuele gebruikers vermeld.

  5. Als u gereed bent met het toevoegen van personen, selecteert u Opslaan.

    Als u wijzigingen hebt aangebracht in een groepsteam van Microsoft Entra ID, moet u het team verwijderen en opnieuw toevoegen aan het Mobile Offline-profiel om de wijzigingen van kracht te laten worden.

Mobile offline klassiek inschakelen

Offline eerst is de standaardmodus wanneer u een app inschakelt voor offline gebruik. Als u wilt overstappen naar de klassieke offline modus, moet u dit inschakelen voor elk van uw modelgestuurde apps. Het is een aparte app-instelling voor elke app.

  1. Aanmelden bij Power Apps.

  2. Selecteer in het linkerdeelvenster de optie Apps en selecteer vervolgens de modelgestuurde app die u offline wilt inschakelen.

  3. Selecteer Meer (...) > Bewerken om de moderne appontwerper te openen.

  4. Selecteer Instellingen op de opdrachtbalk.

  5. Stel op het tabblad Functies de wisselknop Offline klassiek inschakelen in op Ja.

  6. Selecteer Opslaan en publiceer vervolgens de app.

Synchronisatieconflict

Wanneer een gebruiker wijzigingen aanbrengt in gegevens in een offline app, worden updates van elke kolom doorgevoerd naar Dataverse zodra het netwerk beschikbaar is. De laatste update van elke kolom wordt opgeslagen in Dataverse, zodat deze synchronisatie niet mislukt vanwege conflicterende wijzigingen.

Invoegtoepassingen en validatie aan de serverzijde kunnen wijzigingen ongeldig maken. Deze wijzigingen worden lokaal teruggedraaid en er wordt een fout naar de Dataverse-tabel Synchronisatiefouten weggeschreven.

Synchronisatie-instellingen op mobiel definiëren

U kunt gebruikers in staat stellen de automatische synchronisatie-intervallen of het verbindingstype te beheren om de gegevens te synchroniseren.

  1. Selecteer Instellingen op de opdrachtbalk.

  2. Selecteer het tabblad Aanstaand:

    • Stel de optie Gebruikers toestaan de synchronisatiefrequentie aan te passen in op Aan om het synchronisatie-interval aan te passen zodat er vaker of minder vaak wordt gesynchroniseerd afhankelijk van individuele behoeften. Gebruikers kunnen ervoor kiezen om niet automatisch te synchroniseren als ze alleen op aanvraag willen synchroniseren.
    • Stel de optie gebruikers toestaan alleen via Wi-Fi te synchroniseren in op Aan zodat gebruikers kunnen kiezen of hun automatische synchronisatie gebeurt op mobiele netwerken en Wi-Fi-verbindingen of alleen wanneer verbonden met een Wi-Fi-netwerk.

Notitie

Laat ons uw taalvoorkeuren voor documentatie weten! Beantwoord een korte enquête. (houd er rekening mee dat deze in het Engels is)

De enquête duurt ongeveer zeven minuten. Er worden geen persoonlijke gegevens verzameld (privacyverklaring).